Afgelopen donderdag [NL]

4 2 0
                                    

Je zei weer iets tegen me vandaag,

Voor een keer was het geen geplaag.

Het was iets simpels, maar genoeg voor mij,

Om te moeten blozen met iedereen erbij.

In de les kreeg je je balpen niet open,

Je vroeg mij het te proberen, maar dat was niet veel anders verlopen.

Ik gaf je je balpen terug, nog steeds gesloten,

Ik voelde me wat ongemakkelijk, maar ik had er stiekem toch van genoten.

Je deed weer normaal tegen mij,

Ik wil het niet toegeven, maar dat maakte me enorm blij.

Een week geleden is het vandaag,

Dat je afkwam met die vraag.

Ik denk er nog steeds aan, ik weet het.

Maar ik weet ook dat ik steeds dieper val in die oneidig lange liefdesput.

Afgelopen donderdag, 7 dagen geleden al,

Een paar uur na de vraag kwam ik je tegen in de hal.

Ik negeerde je, zoals gewoonlijk,

Maar vanbinnen glimlachte ik, was ik vrolijk.

Vandaag zei je weer iets, twee keer,

Het was weer een normale zin, het worden er steeds meer.

Eerst zei je iets over een taak die we beide niet moesten maken,

Omdat we door een schoolopdracht gisteren niet in de les konden raken.

Dan vroeg je om een blad papier,

Ik had er een in mijn hand, en ik zei "hier"

Beide zinnen waren in dezelfde tien minuten gezegd,

Dat maakt dat ik niet weet of het een droom was, of echt.

Ik ben vrij zeker dat het dat tweede was,

Want ik weet, ik heb moeten blozen voor heel de klas.

PoëzieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu