Pasen [NL]

5 3 2
                                    

Een kabbelend beekje met bloeiende narcissen,

Onder het oppervlak kleurrijke vissen.

Gele kuikens volgen hun moeder,

Kwakkelend aan de oever.

Op het grasveld ernaast,

Huppelt een kleine haas.

Je gelooft niet wat daar nog was,

Tussen het groene gras.

Eitjes, in alle vormen en kleuren,

Verstopt tussen alle planten en geuren.

Die zijn onmogelijk van moeder eend,

En kuikens leggen nog geen.

Dit kan maar één iets betekenen,

Als we niets vergeten meerekenen.

Het is Pasen, en de paashaas is geweest,

Toen de nacht niet meer was dan een geest.

Verzamel de eitjes, verzamel een ton,

Doe het snel, anders smelten ze in de zon.

Geniet van de chocola in je mond,

En van de lente, die naar buiten komt.

Vrolijk Pasen, en verzamel nu maar,

Die eitjes, al zijn het maar een paar.

PoëzieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu