Deel 3

23 6 2
                                    


Het nieuws over de dode jongen verspreidde zich als een lopend vuurtje door het kleine dorp. Binnen enkele uren wist iedereen het. Ouders hielden hun kinderen binnen, en agenten doorzochten het bos. Het dorp, dat altijd vredig en afgezonderd was, leek ineens op de rand van paniek te staan. De dood van de jongen riep te veel vragen op en bood geen enkele antwoorden.

De politie vroeg de vier jongens om hun verhaal te doen. In het kleine politiebureau zaten Robbie, Raoul, Milo en Koen tegenover de inspecteur, een serieuze man met doordringende ogen. "Vertel nog eens precies wat jullie hebben gezien," zei hij kalm, terwijl hij notities maakte.

Robbie, die normaal altijd het woord voerde, was nu stil. Het was Raoul die uiteindelijk sprak. "We waren gewoon aan het wandelen, dieper in het bos dan normaal. En toen roken we die geur. We volgden het... en toen zagen we hem. Hij lag daar gewoon. Hij was... dood."

"En jullie kenden deze jongen niet?" vroeg de inspecteur.

Alle vier schudden ze hun hoofd. "Nee, nooit eerder gezien," zei Milo zachtjes.

De inspecteur keek hen scherp aan, alsof hij iets meer wilde horen, iets wat ze misschien niet vertelden. "Het is belangrijk dat jullie eerlijk zijn," zei hij. "Als jullie iets weten, al is het nog zo klein, moet je het ons vertellen."

Maar de jongens wisten echt niets. Ze hadden gewoon een lichaam gevonden, niets meer.

Terwijl ze het politiebureau verlieten, voelde het alsof ze iets zwaars met zich meedroegen. Het geheim van de dode jongen drukte op hen. Maar er was nog zoveel dat ze niet wisten, zoveel dat verborgen bleef in de schaduw van het bos.

"De Vijfde Zonder Naam"Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu