Deel 6

19 6 0
                                    

De volgende dag besloten de jongens actie te ondernemen. Ze wachtten tot het avond werd, het moment waarop het dorp stil werd en de meeste mensen binnen bleven. Ze wisten dat Ezra vaak bij een verlaten schuur aan de rand van het dorp rondhing, een plek waar ze zelf ook wel eens waren geweest. Ze besloten daar te beginnen.

De schuur lag achter een vervallen boerderij, omringd door onkruid en oude bomen. De maan scheen zwak door de takken, net genoeg om hun weg te verlichten. De jongens keken elkaar aan en liepen stilletjes naar de schuur. Toen ze dichterbij kwamen, hoorden ze fluisterende stemmen van binnen.

Robie wenkte hen om stil te blijven. Voorzichtig gluurden ze door een scheur in de houten planken. Ezra stond daar, met een oudere jongen die ze niet herkenden. Ze spraken geiriteerd tegen elkaar.

"Denk je dat ze het weten?" hoorde Milo Ezra vragen.

"Hou je kop," antwoordde de oudere jongen fiks. "Niemand weet iets. Maar als je blijft praten, komt er wel iemand achter."

Milo's hart bonkte in zijn keel. Hij trok zijn hoofd terug en keek de anderen aan. "Wat bedoelen ze? Waar hebben ze het over?"

Raoul was de eerste die reageerde. "We moeten hier weg, voordat ze ons zien." De jongens trokken zich stil terug en renden weg, zonder dat de jongens in de schuur iets doorhadden.

Toen ze eindelijk veilig op een afgelegen plek in het dorp stonden, probeerde Milo op adem te komen. "Zij weten iets," zei hij. "Ezra en die jongen. Ze weten iets over die dode jongen in het bos."

"De Vijfde Zonder Naam"Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu