De twee reizigers stonden op voor de zon opkwam, en galoppeerden verder de wereld in. Voor hen lag het Enzaen, het grootste woud in Rinâsu. Er waren maar twee mogelijke routes naar Satyo. Ze konden door Enzaen reizen, maar zelfs Flenn kende de wezens en gevaren niet die heersten in dit woud, dat soms het woud met draken zo groot als wolven en wolven zo groot als draken genoemd werd. Helaas was de enige andere mogelijke weg ten zuiden van Enzaen, en d at zou Acy en Flenn ruim drie keer zoveel tijd kosten en dan moesten ze bovendien de Staarman weten te overtuigen hen door te laten zonder iets waardevols van hun lichaam af te laten nemen, want in dat geval zou de Staarman zeker voor de Hoorns gaan, tenminste één van de twee Hoorns. Flenn zou bereid geweest zijn zijn Hoorn af te staan, als Acy al in staat geweest zou zijn om het nut van deze onderneming zelfstandig te ontdekken, wat hij duidelijk nog niet was. Dus besloten ze de Enige Weg door Enzaen te betreden.
Na bijna nog een dag galopperen bereikten ze de grens van het Enzaen, het mossige gras ging subtiel over in modder, aarde, struikgewas en uiteindelijk de liaanbomen van Enzaen. Ze rustten even uit aan de rand van het woud, en aangezien de zon nog niet verdwenen was achter de horizon besloten ze een klein vuurtje aan te leggen om hun lichaamstemperatuur op peil te brengen. De zon scheen dan wel de hele dag, dankzij de wolken die nergens te zien waren, maar de herfst zou al gauw het land verlaten. In Rinâsu werkte het seizoenensysteem echter anders dan wij gewoon zijn. Tussen de herfst en de winter bevindt zich ook de Odo. De Odo is een periode van zes dagen tussen twee normale seizoenen in, en wordt vernoemd naar het seizoen dat erop volgt. De Odo die nu in het verschiet lag heette de Odo van de Winter, daarna kwam de winter, daarna de Odo van de Lente, vervolgens de lente zelf en hetzelfde bij elk seizoen. De Odo's zijn de gevaarlijkste periodes van het jaar, aangezien ze de belangrijkste eigenschap van het opvolgende seizoen uitvergroten gedurende zes dagen. Over welgeteld vier dagen zou dus de Odo van de Winter beginnen, en dat betekende dat het ondraaglijk koud zou worden en de temperaturen zouden dalen tot wel vijftig graden onder nul (merk wel op dat wezens uit Rinâsu beter bestemd waren tegen extreme temperaturen dan welk ander levend wezen op onze huidige planeet). Na de Odo van de Winter zou de winter zelf zelfs warm aanvoelen. Maar later, tijdens de Odo van de Lente, elk vrij oppervlak in Rinâsu, horizontaal, verticaal en zelfs ondersteboven, bedekt worden met bloemen. Grote bloemen, kleine bloemen, gele, roze, blauwe, groene, oranje en witte bloemen. Op zich vormt dat een prachtige aanblik, maar deze bloemen produceren een rijke overvloed aan pollen en laten ze op de zesde dag van de Odo van de Lente los, waardoor het die dag onmogelijk is om in de open lucht te ademen zonder te stikken in de pollen. Daarom zal je op de laatste dag van de Odo van de Lente enkel dwazen buiten zien rondlopen, en zij zullen het bekopen met hun leven. Alle andere wezens blijven binnen in hun huis, hol of boom. Maar nu genoeg over de Odo's, behalve die van de winter liggen ze allemaal nog ver in het verschiet.
Acy en Flenn zaten een tijdje te staren in het vuurtje, toen Acy zijn mond opendeed.
'Ik heb vannacht een eigenaardige droom gehad. Ik was in Faay, heimwee, dacht ik eerst. Maar-'
'Maar het was geen heimwee,' onderbrak Flenn hem, 'het was een flashback, een flashback naar de avond dat je ouders stierven, nietwaar?'
Acy keek Flenn eerst verbaasd maar dan, plotseling, enthousiast aan.
'J-ja! Hoe weet u dat? Alhoewel u iets bent vergeten, moet ik zeggen. Ik was niet mezelf, jawel natuurlijk was ik wel mezélf, maar niet de kleine ik die jarig was, begrijpt u? Ik was een buitenstaander, een stille schim op de achtergrond.'
Flenn fronste zijn wenkbrauwen en maakte een bedenkelijk geluid. 'Wat heb je gezien, Acy? Heb je je aanwezigheid laten merken?'
'Maar hoe zou ik dat kunnen, als niemand was in staat mij waar te nemen?'
'Ik vraag je!', Flenn was opgestaan, en leek plotseling groter dan voordien, terwijl hij deze woorden uitsprak alsof iemand de Nâs zelf beledigd had, 'Heeft iemand je opgemerkt!? Heb je tegen iemand gesproken of iets anders dan de heilige grond van Faay aangeraakt!?'
Acy was geschrokken van Flenns reactie, en terwijl Flenn gegroeid leek te zijn, had Acy het gevoel dat hij ineengekrompen was.
'Neen, natuurlijk niet. Denkt u soms dat ik zo stom zou zijn? En daarbij, wat maakt het uit, het was een droom, waar of niet?', gaf Acy als antwoord, nu een beetje verontwaardigd.
Flenn leek zijn normale grootte terug aan te nemen. 'Natuurlijk denk ik dat niet, het spijt me, en je hebt gelijk, het is maar een droom. Nu, laat ons dit lichtspel doven, daar de zon dadelijk helemaal achter de horizon verdwenen zal zijn, en het woud betreden.'
Ze doofden het vuur, verspreidden hun sporen en zetten er de pas stevig in. Eenmaal Enzaen betreden, had Flenn slechts nog oog voor het pad waarop ze voortraasden, maar Acy bewonderde bomen, bomen zoals hij nog nooit gezien had, omdat hij natuurlijk nooit iets anders had gezien dan de bomen van Faay. In Faay waren alle bomen groot weliswaar, maar ook recht en, naar Acy's mening, saai. Deze houten flora bestond uit bruine, groene, blauwe, paarse en oranje stammen, die zelf ook nog eens bedekt waren met een grote hoeveelheid aan paddenstoelen en verschillende soorten mos. De bomen leken eigenlijk meer op reusachtige slangen die overal waar je keek door de lucht kronkelden. De Enige Weg leek allerminst op een weg, zelfs niet op een pad. Het had het meeste weg van een spoor van stenen en kiezelstenen die hier en daar een plaats hadden in de humusgrond die het hele Enzaen bedekte. De Enige Weg liep zo'n vierhonderdvijftig pela's (150 kilometer) door Enzaen, en hield dan abrupt op, wat op zich niet echt een probleem kon zijn, was het niet dat Enzaen ruim 1.500.000 pela's (500 kilometer) lang was gezien vanuit het standpunt waar Acy en Flenn stonden.
JE LEEST
Rinâsu
FantasyLang, lang geleden was er geen aarde, geen heelal. De enige wereld die er was was de wereld Rinâsu. Het was een groot land, met uitgestrekte bossen, weiden, woestijnen, rivieren en bergen. In Rinâsu heerste koning noch keizer. De belangrijkste figuu...