Deel 6

860 29 2
                                    

  -----Eva-----
"Goedemorgen..." Tegenover me staan twee fatsoenlijke, maar vermoeide mensen. Aan hun ogen te zien hebben ze duidelijk veel verdriet gehad, toch is het op het eerste gezicht niet te merken. "Eva van Dongen. Dit is mijn collega, Floris Wolfs." Ik geef een kort knikje naar mijn partner, die op zijn beurt glimlacht naar de ouders.
"Van de politie." Vult de moeder, die zich voorstelt als Joke, in, nog voor ik het zelf kan uitspreken. "Ja, Mirte vertelde dat jullie gisteren langs waren geweest." Heldert ze op, nadat we haar een verbaasde blik hebben toegeworpen.
"Dat klopt. Wij zouden uw dochter graag nog even spreken... Alleen." Maakt Wolfs beleefd duidelijk. Ik doe alvast een stapje opzij zodat ze ons kunnen passeren. Begrijpelijk knikken de ouders en ik maak uit hun houding op dat ze er geen punt van maken. Gelukkig maar, overbeschermende ouders moeten er ook zijn, maar dit bemoeilijkte vaak het werk van ons - en onze collega's. Het is uiteraard volkomen te begrijpen, helemaal na hetgeen dit meisje heeft doorgemaakt. Alleen realiseren ouders zich vaak niet dat wij voor dergelijke situaties zijn opgeleid.
Dat Mirte aan haar ouders over het bezoek van gister heeft verteld vind ik positief. In ieder geval geeft het een sprankje hoop dat het meisje nu beter aanspreekbaar is en misschien daadwerkelijk iets zou kunnen zeggen. In tegenstelling tot het knikken en de weinige woorden van gisteren.
"Hoe staat het met het onderzoek... Hebben jullie al iemand opgepakt of..?" Vragend draait de vader zich om. "We worden echt gek van de media en de mensen om ons heen. Iedereen blijft het maar vragen, begrijpt u..."
"Zegt u vooral niets tegen de pers, meneer. Wij zullen u straks nog opzoeken om met u te praten, eerst willen we even uw dochter spreken." Stelt Wolfs hem gerust en gebaart richting de deur.
"Natuurlijk... Tot zo." Glimlacht de man, niet naar zijn dochter in het bijzonder. Daarna verlaat het stel de kamer en gunt ons wat tijd.
"Hee, Mirte... Ik wil je zo wat vragen stellen over wat er precies gebeurd is." Val ik maar meteen met de deur in huis. Meestal is dat Wolfs' methode, direct en recht voor zijn raap. In de loop der tijd heb ik mijn aanpak gedeeltelijk op hem aangepast, een aparte gewaarwording. Apart, maar niet per se negatief, wij zijn gewoon goed op elkaar ingespeeld. Ik heb bepaalde aspecten van hem overgenomen, hij ongetwijfeld ook van mij, al is het moeilijk te benoemen wat precies.
"Vind je het goed als mijn collega er bij blijft? Eerlijk zeggen."
Mirte kijkt even van mij naar Wolfs. Zonder een duidelijke houding aan te nemen glimlacht hij terug. Dat het meisje liever niet met een mannelijk persoon over dergelijke zaken praat valt te begrijpen, het is iets wat we vaker zien, maar per persoon verschilt.
"Ja, is goed." Besluit Mirte. Toch weet ik dat Wolfs enigszins op de achtergrond zal treden en hij schaart zich dan ook achter mij.
Na het gesprek van gister weet hij van mij dat ik dit aankan, en dat hij niet voor verrassingen zal komen te staan. Nu ik eindelijk mijn emoties erken zal ik ook in staat zijn dit meisje te helpen.
"Heb je goed geslapen vannacht? Je ziet er een stuk beter uit dan gisteren." Begin ik positief terwijl ik m'n notitieblokje tevoorschijn tover. Met een pen in de aanslag denk ik na over het verloop van dit gesprek.
Mirte knikt en trekt haar knieën op. Zo goed en kwaad als kan neemt ze een comfortabele houding aan. Het valt me direct op dat ze er een stuk wakkerder uitziet.
"Goed, we gaan even terug naar vorige maand. Wat is het laatste dat je je kunt herinneren van de dag dat je werd ontvoerd? Weet je nog iets?"
"Nee..." Miniem schudt Mirte haar hoofd. "Het laatste dat ik me herinner is dat ik naar school liep. Het volgende moment werd ik wakker... Ergens anders."
Ik knik en pen een paar steekwoorden neer. Precies wat ik ook had gezegd, alleen ging ik naar mijn werk. "En... Wat was daar, 'ergens anders'? Kun je het beschrijven?"
"Hmmja... Het was, ehm..." Het meisje laat haar blik van mij, naar Wolfs, en weer terug glijden. Ik doe automatisch hetzelfde en zie dat Wolfs de kaarten aan het prikbord bekijkt. Pas wanneer Mirte weer begint te spreken, wend ik me weer tot haar. "'T was erg koud en leeg, er was niets. Alleen ik..."
"Neem je tijd." Knikt Wolfs haar toe. Dat doen hij en ik ook, gesprekken als deze moeten nooit gehaast worden gevoerd. Blijkbaar is dat de aansporing die ze nodig heeft, want het blijft niet lang stil.
"Alleen ik was er dus... Vastgebonden met een touw." Mirte steekt twijfelend haar arm een stukje vooruit. Toch zie ik haar wantrouwend wegkijken wanneer Wolfs in haar richting komt. Een logisch reflex, of beeld ik het me misschien in? Voorzichtig neemt hij haar pols in zijn grote handen.
"Een touw zeg je?" Wolfs bekijkt de rode striem die rond haar pols liep. De huid is geïrriteerd en op sommige plekken is de schaafwond nog niet geheeld. Vermoedelijk is die door tegenstribbelen of een poging tot bevrijding ontstaan. De tiener knikt ter bevestiging.
"Hebben ze daar nog wat vezels van gevonden?" Vraagt hij aan mij. Wolfs komt weer achter mij staan wanneer ik hem schouderophalend aankijk.
"Dat weet ik zo even niet... vast wel, maar wat doet het er toe?" Het trekt duidelijk mijn interesse niet. Natuurlijk is het belangrijk, maar nu even niet.
"Nou je weet maar nooit." Bromt Wolfs. Wellicht kan het later van belang zijn, geen detail mag over het hoofd worden gezien. Dat weet ik ook wel. Dat het leeg was in de kelder klopt overigens, toen ze het meisje vonden stond er niets en er waren ook geen aanwijzingen dat er iets had gestaan. Nog geen stoffig oud meubel.
"Je was dus alleen, is je verder iets opgevallen de afgelopen maand? Bracht hij wel eens iets mee? Of iemand misschien?" Ga ik verder.
"Iets te drinken of eten, hij kwam altijd alleen." Verduidelijkt Mirte. Snel pen ik de woorden op een velletje papier. Over de vragen hoef ik eigenlijk niet na te denken. Ze komen vanzelf. Lijken logisch te volgen op hetgeen ons verteld wordt.
"Zei hij dan iets tegen je? Heb je met hem gepraat?" Mijn vermoedens worden bevestigd wanneer het meisje haar hoofd schudt. Tegen mij had de man ook geen woord gesproken, nooit.
"Maar je weet zeker dat het iedere keer dezelfde persoon was?" Voor ik over kan gaan op de volgende vraag, is Wolfs me voor. Lang hoeft Mirte in ieder geval niet na te denken, ze knikt en bijt op haar lip.
"Hoe ben je daar zo zeker van? Ik bedoel... Hij sprak niet met je, droeg een bivakmuts..." Controleert Wolfs.
"Gewoon zijn houding, hij... Tsja, kweetnie, het was echt dezelfde, gelooft u mij."
Wolfs knikt en loopt een rondje om het bed. Een groot raam vult de tegenoverstaande wand en brengt licht in de kamer, het geeft uitzicht op de weg. Terwijl hij naar de andere kant loopt, observeer ik Mirte. Haar bewegingen, al zijn dat er niet veel, en haar uitdrukkingen. Uit haar gedrag blijkt enige vorm van desinteresse of onoplettendheid, ze volgt Wolfs' beweging op geen enkel moment. Maar ik kan het niet plaatsen.
Het is niet erg verwonderlijk. Waarschijnlijk is ze moe, bang, misschien wantrouwend tegenover vreemden. En helemaal mannen, ik kan het me maar al te goed voorstellen. Verder besteed ik er geen aandacht aan, waarschijnlijk heb ik precies hetzelfde gedaan.
"En ehm... Hij heeft jou misbruikt, was dat één keer?" Ik ga over op het volgende, zwaarste onderwerp.
"Nee, helaas niet." Slikt het meisje ongemakkelijk. "Negen keer. Ofzo. Negen keer teveel." Beschaamd slaat ze haar ogen neer. Ze spreekt het maar zacht uit. "Ik weet het niet precies meer."
"Dat kun je wel stellen ja..." Zucht ik en maak nog een paar aantekeningen. "Is je verder nog iets opgevallen? Een klein detail... Een litteken, opvallende moedervlekken, tatoeages of andere kenmerken... Iets? Alles kan belangrijk zijn, Mirte, ook als jij denkt dat dat niet zo is."
Mirte schudt hoofd en laat zichzelf achterover zakken. Haar aandacht begint te verslappen en de vermoeidheid neemt de overhand. Ook Wolfs is het opgevallen en hij legt een hand op mijn schouder. Kort draai ik me naar hem om en geef een knikje. Ik weet wat hij bedoelt.
"Enorm bedankt, Mirte. We weten wel even genoeg, houd je haaks he." Knipoog ik terwijl Wolfs alleen een bedankje mompelt en alvast richting de deur beent. Juist op het moment dat ik op wil staan, word ik gestopt.
"Eva?" Zachtjes vragend kijkt de meid me aan.
"Ga jij maar vast." Zeg ik tegen Wolfs, die zich heeft omgedraaid. Hij zou vast met de ouders kunnen gaan praten en hem kennende zal hij dat ook zeker doen. "Wil je me nog iets vertellen?" Ik ga weer zitten en wend me tot Mirte.
"Maken politiemannen ook wel eens fouten?" Vraagt ze duidelijk twijfelend.
"Ja... Ja, dat kan gebeuren, wij zijn ook maar mensen, iedereen vergist zich wel eens een keer." Welke kant ze op wil of wat ze precies bedoelt is me niet helemaal duidelijk. Toch heeft ze blijkbaar de dringende behoefte om dit te bespreken. Met mij, ze noemde specifiek mijn naam.
"Maar doen ze ook wel eens hele foute dingen?"
"Dat zou altijd kunnen maar daar gaan we niet van uit natuurlijk, waarom wil je dat weten?" Vraag ik verbaasd. Mijn hersenen werken op volle snelheid om de puzzelstukjes op zijn plaats te laten vallen, maar het wil maar niet.
Mirte slaat haar ogen neer en frummelt wat aan de deken. Het gesprek lijkt dood te vallen. Ik weet niet zo goed of ik iets moet zeggen of niet. Ik vind het een ontzettend dapper meisje, wat ze ons daarnet vertelt heeft, krijgt menigeen niet over zijn lippen. Ze is sterk, maar ook zo onzeker. Dat kan ik haar niet kwalijk nemen, maar ik weet me er even geen raad mee.
"Zou... Floris, die man kunnen zijn? Hij heeft ook van die ogen en hij is even groot en-" Langzaam sterft haar stem weg. Met stomheid geslagen zit ik haar aan te kijken. Ik had veel verwacht, maar niet deze vraag. Ik moet dan ook even nadenken over een antwoord.
"Wolfs? Nou dat denk ik niet... Wolfs is echt heel lief hoor, een góede rechercheur, die zou zoiets nooit doen." Benadruk ik, nog steeds diep nadenkend. Daar was ik zelf nou nooit opgekomen, zelfs niet nadat Mirte gisteren inderdaad de dader beschreven had aan de hand van Wolfs. Als dat wel in me was opgekomen zou dit al direct de professionele vertrouwensband in twijfel stellen. En daarmee ook de persoonlijke.
"Oke... Sorry...." Mompelt Mirte beschaamd.
"Echt, geloof mij maar dat het niet zo is." Leg ik haar op. "Ga jij maar uitrusten en aansterken. Als er iets kun je me altijd bellen, hè." 



-----Wolfs-----
"En deze dan, Eef?" Ik draai het beeldscherm in haar richting, maar er komt weinig reactie.
"Hmm, ja zou kunnen." Humt Eva wat afwezig. Zelf zit ze verveeld haar aantekeningen uit te werken. Ik ben na ons bezoek in het ziekenhuis van vanochtend de twintig jongens en mannen aan het nagaan die met de partydrugs in verband werden gebracht, zoals Mechels gisteren voorstelde. Ook al zijn de drugs niet gevonden, of niet in dat pand waar de inval werd gedaan, althans. En ook al weten we niet zeker of de ontvoering van Mirte daadwerkelijk met de drugs in verband kan worden gebracht. Het is het enige aanknopingspunt dat we hebben.
"Je hebt niet eens gekeken!" Zeg ik verontwaardigd. Pas nu wendt ze haar blik in mijn richting.
"Ze heeft toch gezegd dat ze niet weet of ze hem van een foto kan herkennen!" Mompelt ze. "Hoe moet ik het dan weten?"
"Je zou op zijn minst kunnen kijken. Als het inderdaad om dezelfde man gaat dan zal jij er ook wel een idee over hebben, denk je niet?" Ik zie haar knikken en naar de foto kijken. Het is pas de zesde man die ik heb bekeken en de tweede die enigszins in de buurt van de beschrijving komt. Grijsblauwe ogen, mja, wel aardig. De man is niet al te fors, maar van zijn lengte kan ik natuurlijk niets zeggen.
"Het zou kunnen..." Uiteindelijk haalt Eva haar schouders op. "Maar ik herken hem niet."
Dit is nu het nadeel van niet zeker weten. Niet zeker weten of het daadwerkelijk dezelfde man is die Eva een jaar geleden ontvoerde. Dat er bij haar niet direct een lampje gaat branden, wil nog niet zeggen dat Mirte hem niet herkent. Dus besluit ik de foto's van eenieder die in de buurt van de beschrijving komt maar op te slaan. Kan ik het straks uitprinten en dan kunnen we Mirte er mee confronteren.
Eva is ondertussen gestopt met typen en staart voor zich uit. Ik probeer herhaaldelijk contact te maken, maar er komt geen reactie van haar kant.
"Wat ben je aan het doen?" Vraag ik maar na een aantal minuten. Verveeld voer ik de volgende naam in de Basisregistratie Personen in. We hebben de dossiers van de inval en drugszaak opgevraagd, maar helaas zijn onze collega's daar nog mee bezig. Het is nogal een chaos, dus zoek ik alles zelf op. Ik merk dat ik langzaamaan geïrriteerd word door de afwezigheid van mijn collega.
"Huh? Niks..." Antwoordt Eva betrapt. "Ik heb alles uitgetypt. Zal ik jou komen helpen?" Ze wacht mijn antwoord niet eens af en schuift haar bureaustoel naast de mijne. Twee zien meer dan een, dus ik ben blij met haar aanbod.
"Waar zit jij toch met je gedachten?" Lichtjes tik ik haar aan. Eva's reacties verraadt dat ze ergens mee zit. Beschaamd kijkt ze weg en haar wangen kleuren rood. "Eef, kijk me eens aan." Ik doe geen moeite het in een vraag te verhullen, maar ben juist duidelijk en toch zacht. "Als jij deze zaak niet meer kan of wilt doen, dan is dat oké." Direct schudt ze hevig met haar hoofd. Waarschijnlijk voelt ze zich op haar tenen getrapt, dat kan ik haar ook niet kwalijk nemen. "Niemand is er mee geholpen als je je niet voor de volle honderd procent in kunt zetten."
"Twijfel je aan mijn inzet?" Bijt Eva hard terug.
"Nee, Eva. Maar ik heb toch niks aan je zo? Als we aan het werk zijn dan moeten we beide gefocust zijn. Dat verwacht jij van mij, en ik van jou!"
"Nouja zeg!" Beledigd gaat Eva achterover zitten en slaat haar armen over elkaar. "Ik dwaalde even af net, ja, dat geef ik toe. Maar dat betekent niet dat ik... dat ik maar met deze zaak moet stoppen!" Ze werpt me nog eens een verbaasde blik toe, wat ervoor zorgt dat ik niet weet wat te zeggen. Eva grijpt deze kans schoon en trekt de muis onder mijn hand vandaan. In stilte werpt ze een blik op de papieren en trekt de volgende persoon na.
IJverig bestudeert ze een aantal mannen, maar het blijft stil tussen ons. Ze is zo ingespannen bezig dat ik het idee krijg dat ze zich wil bewijzen. Ik krijg bijna spijt van mijn woorden. Misschien had ik haar niet aan moeten spreken op het feit dat ze nogal afwezig was. Iedereen dagdroomt wel eens.
Het blijft ongemakkelijk lang stil en ik kan mijn vinger er niet op leggen. Eva zegt niets, maar ook ik heb geen behoefte om iets te bespreken. Behalve het noodzakelijke overleg wisselen we geen woord.
Ik besteed er verder geen aandacht aan en de rest van de dag verloopt toch nog soepeltjes. Ik verwerk de foto's van de laatste personen, Eva werkt het dossier bij. Maar toch zo anders voelt het. Anders dan gisteravond. Het was zo fijn geweest om open te kunnen praten over wat er is gebeurd. Ze heeft me veel toevertrouwd en misschien is dit haar manier van verwerken.   



Oeps ja ik weet het... gisteren geen deel geplaatst, waarvoor mijn excuses! :O Ter compensatie zal ik vanavond nog een deel uploaden :) Doen we er gewoon twee vandaag!
Votes en reacties vind ik leuk!


Heden en Verleden  -  Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu