hoofdstuk 2

197 12 1
                                    

Bram parkeerde zijn Honda Civic voor het bureau en Lisselotte stapte uit. Ze continueerde meteen door naar haar lab, de recherche ruimte waar ze langsliep was al leeg. Fenna en Evert waren altijd zo weg als er een melding van een lichaam was. Ze stonden vaak al ik de starthouding voordat ze überhaupt het sein kregen dat ze mochten gaan. Daarna waren het net een stel renpaarden die de renbaan op gedreven werden.

Carla was een goede korpschef, een hele goede trouwens moest Liselotte bekennen, ze heeft het tot nu toe altijd voor elkaar gekregen om dit zooitje ongeregeld bij elkaar te houden. Wat nogal lastig was aangezien een van hun meestal gewoon haar eigen plan trok. Liselotte wilde Fenna er niet op beoordelen, want haar collega had op deze manier immers wel een flink aantal zaken opgelost. Maar Fenna dacht niet altijd aan haar eigen veiligheid en erger, niet altijd aan de veiligheid van haar medewerkers en omstanders.

Lisselotte zocht aan haar sleutelbos naar de sleutel van haar werkruimte. Ze liet haar altijd op slot, voor de veiligheid van het bewijsmateriaal wat ze er bewaarde, en zodat niemand aan haar spullen zou zitten als ze er niet was.

Ze haalde haar witte pak nog in zijn verpakking uit de kast. Ook pakte ze een mondkapje en 6 paar latex handschoenen, verder gingen er 7 paar blauwe hoezen mee voor om schoenen. Haar collega's- en ook de andere agenten op de plaats delict- konden nooit wachten tot ze klaar was, en voor de zekerheid van de veiligheid van de sporen nam ze altijd teveel mee. Als laatste pakte ze haar Pd koffer. Hier zaten al haar spullen in die ze nodig zou hebben voor het onderzoek van de Pd en het lichaam. De stapel ingepakte spullen balanceert op haar onderarm wanneer Lisselotte de koffer neerzet voor de labdeur, ze sluit haar lab zoals gewoonlijk weer af en vervolgd richting de auto van Bram.

'Zal ik je even helpen?' vroeg een mannen stem achter haar.

'Wie bent u?'

'O ja tuurlijk, stom van me, ik ben Jelle. En zeg maar je hoor'

'Oké, maar ik kan dit wel' antwoorde Lisselotte.

'Jij bent Lisselotte toch? Dan werken wij dus samen aan dit onderzoek, aangenaam'.

'Samen? Ik werk alleen'

'Nee, dat lijkt me niet, het lijk dat gevonden is een Duitse politica, omdat ze hier gevonden is, is het jullie onderzoek. Maar omdat het een belangrijk persoon is binnen onze politiek zijn er ook een Duitse rechercheur en forensisch onderzoeker ingezet. Verzekering van een goede afsluiting van de zaak... we zullen toch echt samen moeten werken'

'Ik werk alleen' hield ze koppig vol en Lisselotte kijkt hem nu bloedserieus aan.

'Ik denk dat je me niet begrijpt..' valt Jelle haar in reden.

'Nee, ik begrijp niet waarom wij dit niet alleen op kunnen lossen' Lisselotte draait zich geïrriteerd om en loopt weg.

Gespannen stapt Liselotte weer in bij Bram.

'Waar is je koffer nou?' zegt hij lachend.

'Ah nee' Lisselotte slaat een diepe zucht uit.

Wanneer ze zich draait om deur van de auto te open ziet ze Jelle naast de auto staan met haar koffer. Liselotte gebaart hem dat hij hem achterin moet zetten. Als de kofferbak met een klik dichtvalt, vervolgt Bram hun weg naar de plaats delict.

Lisselotte kijkt het grootste deel van de weg geïrriteerd voor haar uit.

'Wat is er?' vraagt Bram in de hoop haar gerust te stellen.

'Wist jij dat we met Duitse mensen werken aan deze zaak?'

'Ja hoezo, als het een probleem is moet je het melden bij Carla, dat weet je toch?'

Lisselotte staart de rest van de weg voor zich uit.

Aangekomen op de Pd haalt Lisselotte haar pak uit de plasticzak, waarin deze verpakt zit en trekt hem aan. Dan gaat ook het mondkapje op eveneens als de capuchon van haar pak en ook de hoezen voor over haar schoenen gaan aan. Haar koffer zet Liselotte naast het lichaam, vanwege de harde regen en dus de enorme moddertoename in het bos zijn eventuele bandensporen en voetafdrukken al weggevaagd.

Lisselotte heeft er een hekel aan als dit gebeurt. Dan verliep het onderzoek minder snel. Ze wilde altijd zo veel mogelijk bewijs, dan had ze het gevoel dat ze haar werk juist deed, dat ze geen fouten maakte. Liselotte kon zich vergissingen altijd wat lastig verkroppen.

De blauwe plekken in de hals van de vrouw vallen haar meteen op, bloeduitstortingen. Meestal wezen deze op wurging als doodsoorzaak, maar het vaststellen hiervan was een taak voor de forensisch patholoog-anatoom. Lisselotte veegde de haren van de vrouw opzij om haar gezicht goed te kunnen zien. Het zat onder de blauwe plekken, ze was flink toegetakeld. Daarna pakte ze haar polsen. Deze bevatte donkere afdrukken en open geschaafde huis. Ze liet de handen van de vrouw in de hare glijden. Blauwe knokkels, dat duid op verzet, samen met de blauwe plekken op haar gezicht was te vertellen dat het een flinke worsteling moest zijn geweest. Ze legt de hand terug en steunt met haar ellenbogen op haar knieën. Lisselotte voelt een hand op haar op haar schouder. Het is Bram.

'Fack man dat ze dat zo'n mooie vrouw aan kunnen doen'

'Hoe weet je dat ze mooi was? Haar gezicht is bedekt met wonden' vraagt Lisselotte niet-begrijpend.

'Nou dat zie je toch?'

'Nee, dat zie ik niet'

'Kom op Lies, elke vrouw is prachtig'

'Hoelang heb je nog nodig voordat we erbij kunnen?' onderbreekt Fenna haar ongeduldig.

'Nog 10 minuten'


WondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu