hoofdstuk 3

20 0 0
                                    

Pov Mano

'Mano, wakker worden!' hoor ik Kurby zachtjes fluisteren langzaam open ik een oog, en zie mijn kleine broertje naast het bed staan. 'Wat is er Kurby?' vraag ik zachtjes. 'Ik moest plassen, maar ik kan niet op het bed klimmen.' Zegt hij. Ik sta op en loop naar de andere kant van het bed, zodat ik hem op het bed kan tillen. Ik stop hem onder de dekens, en loop daarna terug naar mijn kant, en kruip zelf ook weer onder de dekens. 'Mano? ' vraagt Kurby. 'Wat is er?' 'Wanneer zijn we bij oma?' vraagt Kurby. 'We gaan straks verder reizen naar Parijs. Daar pakken we de trein naar Nederland, en daarna moeten we nog even lopen naar oma.' Leg ik uit. Hij knikt en draait zich daarna weer om. Ik pak mijn telefoon, en kijk even hoe laat het is. Tien over 7. Ik leg mijn telefoon weer weg en probeer zelf ook nog een beetje te slapen. Na een uur ben ik nog steeds wakker. Er wordt op de deur geklopt. 'Goedemorgen jongen. Komen jullie zo ontbijten?' vraagt de man. 'Ik zal mijn broertje zo wakker maken, en dan komen we er aan.' Zeg ik beleefd. Hij knikt en doet de deur weer dicht. Ik draai me om naar Kurby, die nog ligt te slapen. Zachtjes schud ik hem heen en weer. 'Wat is er Mano?' vraagt hij slaperig. 'We gaan zo eten.' 'ETEN!' roept hij, waardoor ik moet lachen. Ik sta op, en loop naar de koffers, die in de hoek van de kamer staan. Ik pak nieuwe kleren voor mezelf en voor Kurby en gooi het op bed. Ik trek mijn shirt uit, en doe hem in de koffer. 'Mano kan je mij helpen? Ik krijg mijn knoopje niet los.' Zegt Kurby smekend. 'Ik kom zo oké? Ik doe even een shirt aan.' 'is goed.' En snel doe ik mijn shirt aan, voor dat hij begint te huilen. Snel loop ik naar hem toe, en doe zijn knoopje los. Ik trek zijn broek naar beneden, en doe een andere broek bij hem aan. 'Doe je armpjes eens omhoog?' vraag ik, en al snel doet hij wat ik vraag. In een snelle beweging trek ik zijn shirt over zijn hoofd, en doe een nieuwe bij hem aan. 'Zo, jij kunt vast naar beneden.' zeg ik. Hij klimt van bed, en loopt naar beneden. Snel trek ik ook een andere broek aan en loop ook naar beneden. De geur van verse croissantjes komt me tegemoet. Ik schuif aan tafel, en gelijk word er een croissantje op mijn bord gelegd. 'dankuwel.' Bedank ik het stel. 'Geen dank mijn kind. Je hebt nog een lange dag voor de boeg, ik heb er een paar extra gemaakt, zodat je er mee kunt nemen op jullie reis.' Zegt het vrouwtje. 'Heel erg bedankt!' zeg ik en eet rustig mijn croissantje op. Na dat ik klaar ben met eten, help ik mee de tafel af te ruimen, en ga ik naar boven om de spullen weer in te pakken. Als ik bijna klaar ben, loop ik even naar beneden. 'Meneer, mevrouw?' zeg ik. 'Wat is er?' Roepen ze in koor. 'Ik heb een bedankje voor jullie.' En geef ze ieder 20 euro. 'Jongen, dat hoef je niet te doen. We doen het graag. We konden jullie moeilijk in het bos laten slapen.' Zegt de man. 'neem het aan als geschenk. Jullie hebben ons zo goed behandeld.' Zeg ik. Ze danken me na een tijdje, en nemen gelukkig het geld aan. Ik loop weer naar boven om de koffers te pakken en in de kar te doen. Ik zet Kurby ook in de kar, en samen lopen we weg van het huisje. Ik kijk nog een keer om, en zwaai naar het stel. Na een uurtje lopen komen we bij een supermarkt in een klein dorpje. Ik rij de kar naar binnen, en zet hem vooraan, samen met Kurby. Snel pak ik wat flesjes water, pakjes appelsap en nog wat fruit voor onderweg. Ik loop terug naar de kar, en leg alles in de kar. We lopen weer verder en na een tijdje zie ik een bord met plaatsnamen. Gelukkig staat Parijs er ook op. Nog maar 10 kilometer. Nog 2 uur lopen ongeveer dus. Ik pak mijn telefoon, en kijk naar de tijd, het is pas half 12, dus ik kan lekker rustig aan doen. Ik stop even met lopen, en ga op een steen zitten, die langs de kant van de weg staat. Ik pak een flesje water, en een croissantje die we nog mee hadden gekregen. Kurby eet ook rustig een croissantje op, en slurpt rustig zijn pakje appelsap leeg. Als we allebei klaar zijn, sta ik op, en loop weer verder. Ik veeg het zweet van mijn gezicht, en zie in de verte de Eiffeltoren staan. 'Kijk Kurby! We zijn bijna in Parijs.' Zeg ik blij. Hij begint in zijn handjes te klappen en vrolijk te zingen. 'We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal.' Zingt hij vrolijk, tot ik ineens een knal achter me hoor. Van schrik daar ik me om, waar Kurby verschrikt naar me kijkt. 'heb je ergens pijn? ' vraag ik. Hij schudt zijn hoofd, maar schiet daarna in de lach. 'Waarom lach je?' vraag ik verbaasd. 'De band zei pang.' Zegt hij. Shit, dan hebben we dus een klapband gehad. Naja, jammer dan. We moeten door! Ik loop langs een groot kanaal geloof ik. Er rijden veel auto's voorbij ons, maar geen 1 auto stopt om ons te helpen. Ik loop maar met het laatste beetje kracht wat ik in me heb verder, anders duurt het langer. Gelukkig zijn we na een half uurtje in Parijs aangekomen. Als we het station binnenlopen, koop ik twee tickets voor Amsterdam. Helaas moeten we tot morgenvroeg wachten voor de trein, want die gaat maar 1 keer per dag. Ik loop naar de Starbucks en haal chocomel voor Kurby, en voor mij koffie. Als onze bestelling klaar is, ga ik bij een bankje zitten. Ik haal de koffers uit de bar, en leg er wat vesten in, zodat Kurby kan slapen. Ik pak een koffer als kussen, en een jas van Ali als dekentje. Ik pak mijn koffer en leg hem op de bank. Ik pak een vest van mij en sla die om mezelf heen. Ook ik ga proberen wat te slapen.




fleeing the war, to be with you. ft. nour mensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu