De volgende paar dagen moest ik rustig aan doen. Er werd bloed afgetapt om te zien of ik een virus of enig ander iets had opgelopen en zo ja, of het besmettelijk was. Ik had niets. Kerngezond. Een beetje té gezond, behalve dan mijn rib en hand, luidde het labonderzoek, maar beter veel te gezond dan ziek. Mijn gebroken lichaamsdelen genazen ook veel sneller dan normaal, trouwens. Mijn rib was al voor de helft hersteld en mijn hand zou ook niet heel lang meer duren. Ik moest overigens wel gewoon weer naar school zoals altijd tussen missies etc. door. Saai gedoe. Ik had vakken als scheikunde, natuurkunde, biologie en iets technisch waar ik me echt dood verveelde. Biologie was een absolute crime, vooral zodra het over de menselijke anatomie ging. God, wat kunnen jongeren ongelofelijk kinderachtig doen! Zodra er maar een naakt been in voor komt beginnen ze al, laat staan wanneer we bij de meer volwassen onderwerpen komen. Zucht. Ik bedoel, oké, het is ook niet mijn favoriete onderwerp, maar om er nou giechelend bij te gaan zitten en dom te lopen doen, dat gaat me te ver. Dergelijke dingen gebeuren al sinds het begin der tijden en zijn zo natuurlijk als het groeien van een plantje, dus wat is nou helemaal het probleem? Het ergste echter was nog wel wiskunde. Het was te makkelijk en daarnaast interesseerde het me geen zier. Alle stof had ik bij thuisles al eens behandeld en destijds had ik het al niet leuk gevonden. En de mensen in mijn klas maakten het niet makkelijker. Blijkbaar waren de meeste van hun ook verre van geboeid, maar bij hun viel het ook echt op. Ik bedoel, als ik in de klas zat daar dan verveelde ik me stierlijk, zat soms bijna te slapen, maar als er iets gevraagd werd dan gaf ik netjes antwoord, sprak meneer Wiskunde aan met ‘meneer’ en ‘u’, en ging dan weer verder met slapen. Maar die andere mensen… Ongelofelijk hoe onbeschoft ze kunnen zijn. Lopen ze te jijen naar de leraar, en niet alleen naar de wiskundeleraar, maar echt naar iedereen, en ze gaven nooit fatsoenlijk antwoord etc., en wanneer iemand dat wel deed, of een goed cijfer haalde, dan werd die persoon, ik meestal, uitgescholden voor nerd of studie of iets dergelijks. En god wat een mensen zaten er in mijn klas. Rijke barbies in wit, roze en rood die graag de aandacht trekken van de jongens en weten dat ze knap zijn, en macho’s met het kruis van hun broek op de knieën en petjes raar op hun hoofd en diamanten oorbellen, of jongens met dure roze polo’s en broeken voor de prijs waar een gemiddeld mens er drie voor zou kopen, met papa’s die dokter waren of mama’s die eigen tandartspraktijk hadden. Goed, er waren wel mensen die niet zoals hen waren, kinderen die minder knap of rijk waren, die minder arrogant waren, maar zij durfden niet op tegen die yuppies en met mij gingen ze ook niet om, aan de ene kant denk ik omdat dat heel erg tegen de stroom in zou zijn, en aan de andere kant omdat ze me raar vonden of zo, weet ik veel. Mensen zijn lastig te doorgronden. Ik vond het niet echt een probleem of zo, ik was altijd al vrijwel vriendloos geweest. Goed, op de kleuterschool had ik wel een vriendin gehad, zelfs een vriendje in de vorm van een kalverliefde vriendje, maar nadat ik hem had gebeten en hij mij mijn hand had opengekrabd was de liefde voorbij, en die vriendin had ik na de basisschool niet meer gezien. En tussen deze wiskundehatende mensen had ik wel iemand met wie ik een beetje omging, maar niet heel vaak want zij had, in tegenstelling tot mij, wel andere mensen waarmee ze omging. Mensen uit hogere klassen. Haar naam was, of is denk ik, trouwens Aida, en ze was, ik weet niet of ze het nog steeds is, alto. Ze had altijd zwarte make-up en droeg meestal wijde zwarte broeken met kettingen of doodshoofden en zwarte shirts van bijvoorbeeld the Cure of Metallica. Ze was altijd ongelooflijk geïnteresseerd in Griekse mythologie en bleef daarom ook altijd zeggen dat Aida afgeleid was van Aides, wat een andere naam voor Hades, god van de Onderwereld is.
Oké, verder naar andere schoolzaken. Mijn cijfers over het algemeen waren best oké, een hoop achten en her en der wat negens, maar als het zesjes waren geweest had het me ook niet bepaald kunnen boeien. Ik had ook aardrijkskunde en daar was ik de enige die ongeveer alle landen kon benoemen en te plaatsen wist, aangezien ik, dankzij mijn werk, echt heel veel heb gereisd. Verder had ik wat standaard dingen als Nederlands, Engels en gym. Nederlands ging best waardeloos op een paar onderdelen zoals literatuur en poëzie en zinsontleding. De zogenaamde ‘literatuur’ die we moesten lezen was vaak nog niet eens wc-papier waardig en de poëzie was zulke tijdverspilling dat ik er meestal niet eens aan begon. Bovendien had ik er toch geen tijd voor, tenzij ik ’s nachts door zou lezen en dat zag ik ook niet echt zitten. En dan die zinsontleding… dude, dat is voor mij gewoon te moeilijk. Ik bedoel, met mijn grammatica is wel wat mis maar niet echt heel veel dacht ik toch. Maar ontleden… ik kon niet eens de persoonsvorm en het lijdend voorwerp uit elkaar houden. Uit automatische bij het horen van het woord ‘lijden’ zoek ik altijd meteen naar een teken van dood en verderf in de zin, wetend dat ik dat toch niet vind, omdat brave schoolkindertjes beter geen ‘slechte’ dingen kunnen lezen, al is de dood een heel natuurlijk proces, net als alles in de biologie. Engels was behoorlijk goed. Het enige dat er aan scheelde was dat ik gewoon geen zin en tijd had er moeite in te steken en dus, hoewel ik wist dat ik er veel meer uit kon halen, haalde ik uit toetsen altijd magere achten en negens en af en toe bijna een tien, maar nooit helemaal de volle 100%, want het scheelde altijd wel een paar tienden. Beetje jammer. En dan was er nog gym, het enige vak op school wat me oprecht interesseerde. Onze coach, coach de Hond, was de leraar die ik het meest mocht. Oké, toegegeven was ik ongelofelijk een teacher’s pet, dus echt het lievelingetje van de leraren en leraressen zelfs al deed ik geen flikker ervoor. Maar hoewel ze me allemaal graag mochten mocht ik zelf coach de Hond het meest, gewoon omdat ik mega sportief ben en hij wist dat maar al te goed en hij deinsde er nooit voor terug dat te laten merken. Het was al duidelijk dat mijn favoriete sporten kickboxen en voetbal waren en dat speelden we dan ook vaak in de tijden dat ik voor de verandering wel eens op school was. De meeste meisjes wouden nooit voetballen, dus ik speelde altijd met de jongens mee, samen met hooguit twee andere meisjes. Nou wil ik niet al te zelfvoldaan voorkomen (oké, eigenlijk toch wel, hehe) maar ik ben er trots op te kunnen zeggen dat ik bijna altijd beter was dan de jongens. Ik had gym op maandag, woensdag en donderdag, elke keer het laatste uur, en vaak bleef ik nog even hangen bij meneer de Hond, gewoon voor de lol en omdat ik hem echt heel graag mocht. Geruchten gingen de rondte, geruchten dat de Hond en ik iets met elkaar zouden hebben. ‘Oh ja,’ zei ik dan, ‘we hebben echt wel wat gaande. Weet je wat? Een gezamenlijke afkeer jegens kleuters als jullie. Oh, wat ruik ik daar? Volgens mij moet iemand van jullie nodig verschoond worden.’ Lol, 1-0 voor mij! Hoe dan ook, het blijkt wel hoe afschuwelijk ik school en general vond. En dan de temperaturen die ik moest verdragen, allemachtig! Echt dat de hele school verwarmd was, maar niet een beetje, maar echt temperaturen van dertig graden of zo, want zo voelde het, omdat iedereen behalve ik vreselijke koukleumen waren. Nou, ik zal je vertellen, het was een ramp. Ik was een ramp. De rector belde bijna elke dag naar het door mij opgegeven ‘huis’ telefoonnummer. En steeds als ik dan uit school kwam werd ik bij Smithie op het matje geroepen om een fikse uitbrander te krijgen, en dan de volgende dag was het weer hetzelfde verhaal. Ik ben gewoon niet schoolwaardig. Het was overigens nog nooit zo erg geweest. Eerst, voor VAMP en zo, was ik nog wel oké. Ik bedoel, ik was vaak te laat, moest me vaak melden, maar nog nooit belden ze zo vaak naar huis als nu. En Smithie was niet blij. Begrijpelijk natuurlijk, maar ik had geen zin er iets aan te veranderen. Ik bedoel, school is saai, en alles wat ze op school te melden hebben is saai, en dus kon het me niet schelen of ik straf kreeg en of ze naar huis belden.
JE LEEST
VAMP
VampirgeschichtenDe zeventien jarige Tessa is een tienerspion. Voor haar loopt alles op rolletjes. Maar dan ontmoet ze Jack en komt ze erachter dat er veel meer bestaat tussen hemel en aarde dan ze ooit had gedacht