Elke keer dat ze aan me verscheen was ze gekleed in een prachtige gouden jurk met een strak lijfje en een lange, wijde rok die in sierlijke lijnen achter haar aansleepte, zo sierlijk dat het hypnotiserend was, adembenemend mooi. Elke keer weer droeg ze een klein doosje bij zich. Een prachtig goudkleurig doosje met een glinsterend, goudkleurig lint. Elke keer bood ze het me aan met een glimlach, een vrolijke, open glimlach, iets waar ik voor zou sterven. Elke keer maakte ik voorzichtig het lint los zodat ik het dekseltje omhoog kon doen en dan trof ik zonlicht aan. Elke keer weer bracht ze me een doosje met zonlicht. En als ik haar dan lachend aankeek boog ze naar voren en kuste ze me. Het zonlicht scheen dan op haar hoofd, kleurde haar haren goud en gaf haar ogen een gouden glans. Haar lippen waren zo zoet, zo zacht, en ze rook naar kersenbloesem en kaneel. Ik kende haar ogen, haar lippen, haar haren, haar handen... Ik kende alleen haar naam niet. Maar elke keer was zij het die me licht bracht. Ik wist dat ik haar op een dag zou ontmoeten. Op een dag zou ik haar in het echt zien. Ik zou haar herkennen als de dagdroom die ze altijd voor me geweest was. Ik zou aanvoelen dat zij het was, dat ik haar eindelijk had gevonden.
Zou zij het ook voelen?

JE LEEST
VAMP
VampirosDe zeventien jarige Tessa is een tienerspion. Voor haar loopt alles op rolletjes. Maar dan ontmoet ze Jack en komt ze erachter dat er veel meer bestaat tussen hemel en aarde dan ze ooit had gedacht