Caéliane
Heel in de verte waren de eerste huizen van de Zomerhoofdstad te zien. Het kasteel stak er hoog bovenuit. De grote stad tekende zich donker af tegen de altijd blauwe lucht. Van zo veraf zag de stad er rustig uit, maar waarschijnlijk krioelde het er van het leven. Vandaag was de jaarlijkse zomermarkt. Ja, er waren ook een herfst-, winter- en lentemarkt, hoe raar dat ook mag klinken voor een rijk waar het altijd zomer is. Er waren perioden waarin het iets frisser of juist heel erg warm was.
Caéliane schrok op uit haar gedachten toen één van de mannen wat schreeuwde naar de anderen, om vervolgens zijn paard om te laten keren. Ze wist wat rechter op te gaan zitten en achterom te kijken. Tot haar grote verbazing zag ze dat het de jongen was. Ze had eerlijk gezegd niet verwacht dat hij haar achterna zou komen, nou ja ergens ook wel. Het was immers zijn opdracht om haar naar het Winterrijk te brengen, als hij nog gehoor gaf aan die opdracht in ieder geval.
Ze wist niet wat er door haar heen ging toen de jongen de man die hem tegen had moeten houden, vermöorde. Wat ze wel zag was dat hij er behoorlijk handig in was. Ook leek hij niet terug te deinzen voor het zwaard waarmee de man aan het zwaaien was. Was het ergens dus toch wel logisch dat hij uit het Winterrijk kwam. Toen de man op de grond viel en het paard er vandoor ging, werden ook de andere paarden nerveus. Eén van hen steigerde en wierp bijna zijn bereider af. De overige ruiters lieten hun paarden ook omkeren en maakten zich klaar voor een strijd tegen de jongen. Van dat moment van onrust, maakte Caéliane handig gebruik. Ze boog iets voorover en liet zich zo voorzichtig mogelijk van het paard afvallen. Ze lande behoorlijk goed op haar voeten, struikelde een paar passen voort en viel toen uiteindelijk toch in het hoge gras. Daardoor lag ze wel vlak naast de man die de jongen enkele seconden geleden had vermöord. Zonder al te veel aandacht te besteden aan de man zelf -om zo geen medelijden te krijgen- pakte ze het korte, maar vlijmscherpe mes dat de man aan zijn riem had hangen. Met dat mes sneed ze de touwen rond haar polsen door.
Op het moment dat ze goed en wel weer rechtop stond, kwam één van de mannen op haar afgereden. De anderen waren bezig de jongen te doden, daar deden ze een poging toe in ieder geval. Voor zover ze kon zien lukte dat nog niet echt, en dat terwijl de jongen zwaar in de minderheid was.
De ruiter die op haar af kwam, was inmiddels een stuk dichterbij. Hij had een stok in haar handen en hij had er waarschijnlijk geen enkele moeite mee om haar bewusteloos te slaan als hij haar zo mee kon krijgen. Hij had de stok al klaar om mee uit te halen. Ze wist niet wat ze precies deed, maar ze hief haar hand met daarin het mes en gooide die. Met één rechte lijn boorde de punt van het mes zich in zijn hals. De adem van de man stokte in zijn keel, hij viel van zijn paard en landde op de grond, dood. Het drong nauwelijks tot haar door dat zíj, Caéliane, prinses van het Zomerrijk iemand had vermöord. Iemand van haar eigen volk nota bene. Even bleef ze ontzet in het gras zitten, zich nog niet goed beseffend van haar daad. Het ging volledig langs haar heen dat de jongen de meeste ruiters inmiddels al had verslagen.Cennick
Misschien klinkt het heel onwerkelijk, heel sprookjesachtig wat er gebeurde op het open veld. Maar in werkelijkheid, was er zeer weinig romantisch aan. Ten eerste, vocht hij niet voor zijn ware liefde, maar voor zichzelf. Misschien speelde schuldgevoelens een klein beetje mee, maar egoïsme zat er al in vanaf dat hij een klein jongetje was geweest. Ten tweede, leek het wel heel ongeloofwaardig dat hij werkelijk álle mannen aankon. Misschien met veel moeite en misschien vergde het veel van hem, maar toch gebeurde het. Onrealistisch was het, absoluut met een snee in je hand, overal pijnlijke plekken. Maar om de een of andere vreemde reden raakte hij in een roes, waarbij hij zich niets meer besefte, de steken die hem zo nu en dan raakten niet voelde en een doorzettingsvermogen kreeg, waardoor hij het nog een hele poos had vol gehouden, eer er meer mannen waren geweest om tegen te vechten. Misschien was het logischer geweest om te zeggen dat hij stierf. Maar bijzonder zou het niet zijn geweest, niet eervol. Niet in een echt gevecht. Niet met een doel voor ogen, om te beschermen en het niet uit eigenbelang te doen. Er waren geen mensen die op hem wachtte, hij had rustig kunnen sterven zonder bang te zijn dat er iemand om hem zou treuren.
Maar het gebeurde niet.
In plaats van dat eindelijk zijn eigen keel doorgesneden werd, steigerde zijn eigen paard op het juiste moment, vlak voor de poten van het vijandelijke dier. Er waren al zeker twee mannen gedood en hij had makkelijk een van die zwaarden kunnen bemachtigen, maar hij deed het niet. Enkel om de reden dat hij veel meer gewend was aan zijn kleine wapen, al leek het voor een buitenstaander nogal onmogelijk dat hij zwaarden en lansen met dat ding kon breken en mensen kon verslaan. Daarom was het handig dat hij goed met zijn paard kon opschieten en hij zelf ook lenig was. Niet zo lomp als zijn soortgenoten, in ieder geval. Voor de vierde keer die dag, verdween de dolk van Cennick in het lichaam van één van zijn tegenstanders. Het zal best hebben meegespeeld dat de mannen onvoorbereid waren op dit alles. Want wie had er immers gedacht, dat hij op de dag zou sterven als de goden hadden voorspelt? Een lelijke grimas speelde rond zijn lippen, terwijl hij dacht aan de pijn die zijn vijand nu moest voelen. Hij kende het, hij wist dat het verschrikkelijk moest zijn. Dat het beangstigend was, een ijzeren steeksel in je lichaam te voelen, te zien dat er een gapend gat in je lichaam zat en je binnen nu en een aantal minuten weg zou zijn. Hoe langzaam je ziel zich losmaakt van je lichaam en je plots niets meer voelt. Hij wilde er het liefst niet over na denken, maar kon het op dit soort momenten nooit laten. ‘Caéliane, gaat het?’ schreeuwde hij, al was het niet meer nodig, omdat het op de ene man die voor hem stond na, bijna helemaal stil was om hen heen.
De man die voor hem stond, leek al iets zekerder van zijn zaak dan de voorgangers. Zwarte ogen waren te zien onder de helm die hij droeg. Heel donker was deze man ook niet. Cennick begon zich af te vragen met wie hij het van doen had. Plots zwaaide de man met zijn zwaard, een slag die Cennick maar net wist te ontwijken door naar achteren te buigen. Nog voor hij kon nadenken, boorde een scherpe punt zich in zijn arm, maar voor hij zo diep kon gaan dat het er af zou vallen, stak hij zijn dolk er onder en pareerde de slag zo goed hij kon, zodat hij het in ieder geval niet zonder zou hoeven te doen. Hij kreunde zachtjes, toen hij het bloed uit de wond voelde stromen.
JE LEEST
As cold as ice as warm as the sun (voltooid)
Fantasy"Vertrouwen moest je kweken, maar soms kwam het nooit tot bloei." Opdrachten en plichten, iedereen kent ze in het leven. Onmogelijke worden gegeven om anderen uit de weg te ruimen, of enkel uit eigen belang. Wanneer een jonge prins, afkomstig uit h...