Hoofdstuk 22

275 12 0
                                    

Caéliane

 

Caéliane probeerde zijn arm zo stil mogelijk te houden en hem niet al te veel pijn te doen, al wist ze dat dat laatste niet te vermijden was. Als zijzelf hem geen pijn zou doen, dan zou het spul hem een paar minuten laten voelen wat de hel precies was. Ze had het één keer echt op een wond van haarzelf getest, nadat ze haar arm flink open had gehaald aan een vlijmscherpe doorn, en ze herinnerde nog precies hoe vreselijk hevig de pijn was geweest nadat ze het spul erop had gesmeerd. Maar na een paar minuten zou de pijn afzwakken en de wond verbazingwekkend snel genezen. Veelal was er daarna zelfs geen litteken meer te zien. Ze schrok op toen hij ineens begon te gillen. Het zag er hártstikke grappig uit en ze had dan ook enige moeite met het niet gaan lachen. Maar aan de andere kant had ze ook ergens medelijden met hem. Ze wist niet meer wat voor bijwerkingen het spul had en al helemaal niet wat voor bijwerkingen het op Winterinwoners had. 

‘Ik…ik weet het niet,’ antwoordde ze toen hij vroeg of dit hoorde. Het was heel goed mogelijk dat het bijwerkingen had – zoals bijna elk ding wel – maar of het zo erg hoorde te zijn, wist ze niet. Kippenvel verscheen op haar armen toen hij zijn ijskoude hand op haar schouder legde, maar het was ook een verfrissing met deze hitte. Ze bleef verbouwereerd staan toen hij zijn armen om haar heen legde. Ze mocht hopen dat dit ook enkel kwam door één van de bijwerkingen, wat die bijwerkingen dan in vredesnaam precies mochten zijn. Ze kon niets anders dan haar armen ook om zijn rug heen leggen, wilde ze niet al te erg geplet worden in zijn greep. Misschien dat de warmte die van haar huid straalde, de pijn verlichte. En tegelijkertijd verkoelde de kilte die zijn huid uitstraalde haar enigszins. 

‘Jij krijgt je potlood terug als je beloofd dit nóóit meer bij me op te smeren,’ fluisterde Cennick. Een zachte grinnik ontsnapte uit haar mond. ‘Het wordt zo wel minder..’ zei ze. ‘Althans, dat hoop ik voor je,’ vervolgde ze. Nog steeds zat ze gevangen tussen zijn armen – wat ze stiekem helemaal niet zo erg vond omdat hij zo prima kon functioneren als verkoeling.

Cennick

Het wordt zo wel minder..’ zei ze. ‘Althans, dat hoop ik voor je.’ Hij slikte eenmaal, terwijl hij aan leuke momenten probeerde te denken. Toen hij zijn ogen opende, zag hij een zwart paard aan komen lopen. Het keek nieuwsgierig naar hem, maar om de een of andere vreemde reden, keek hij ook bezorgd, alsof hij hem kende. ‘Hoe heet je ook al weer?’ vroeg hij aan het meisje. Hij haperde een beetje op het midden van zijn zin, door een golf van pijn die door zijn benen heen schoot. Langzaam liet hij zijn armen iets losser hangen, waarna hij zich los van haar maakte en half ging zitten, half viel. Cennick was bang, dat als hij nog langer was blijven staan, hij ook wel was omgevallen. Dat zou het nog gênanter hebben gemaakt.
Nieuwsgierig kwam het paard dichterbij hem, alsof het wat van hem wilde. Daarna, alsof hij het zo gepland had, zakte hij neer naast Cennick en ging tegen zijn rechterarm aan liggen. De warmte van het dier leek een beetje te helpen en onbewust drukte hij ook zijn been tegen het dier aan. ‘Dankje,’ fluisterde hij. Een snorkend geluid was zijn antwoord. Cennick probeerde zijn lichaam zoveel mogelijk te ontspannen, al ging dat heel moeilijk omdat hij zijn hele lichaam gespannen hield om zich tegen de pijn te verzetten. Hij durfde het zwartharige meisje niet te vragen of ze iets verdovends had, bang dat dat ook weer leuke bijwerkingen zou kennen. 
Weer sloot hij zijn ogen, terwijl hij zich richtte op zijn tenen, die nog niet aan het verbranden waren. Alleen daaraan kon hij merken, dat het niet altijd zo geweest is, die brandende pijn. ‘Als dit over een uurtje of twee nog niet over is, dood je me maar,’ zei hij grimmig tegen het meisje. Zoveel kon het hem toch niet schelen. Het enige wat hij nu wilde was, rust, pijnloos zijn en… water om hem af te koelen.
Het zweet stond hem op het voorhoofd door de verzengende hitte. Het paard deed de pijn goed, maar zijn lichaamstemperatuur leek niet normaal te stijgen en hij wilde dat hij weer kon afkoelen. Helaas was hij veel te bang, dat de pijn daardoor weer erger zou worden. En dat was nou net het geen, wat hij belangrijker vond dat bijna omkomen van de hitte: Omkomen van de pijn.
Hij haalde diep adem. De pijn was eigenlijk nog niet echt afgenomen, maar toch voelde hij al een soort verlichting opkomen in zijn rechterhand, terwijl zijn linkerarm nog altijd in de fik leek te staan. De wond, die er toch zeker tien minuten geleden had gezeten, leek nu zo goed als weg te zijn. Alsof de wond onmogelijk snel aan het genezen was. De pijn had nu ook zijn tenen bereikt, maar hij was te verbaasd over het feit, dat zijn rechterhand nog heel was, dat hij het nog nauwelijks voelde.

Caéliane

‘Caéliane,’ antwoordde ze op zijn vraag over hoe ze heette. Waarschijnlijk was hij gewoon even helemaal van de wereld en zou hij wel weer terugkomen over een paar minuten…of uren. Ze hoopte zo snel mogelijk in ieder geval, want deze rare kan van hem vond ze – ondanks dat de zijn echte kant ook niet de beste was – maar apart en enigszins angstaanjagend. Ze gaf Mica een aai over z’n neus toen het dier naast Cennick kwam liggen. Tot haar grote opluchting leek de pijn daarna wat weg te trekken. Dan zal de warmte die mensen en dieren uitstraalden de genezing op de één of andere manier wel bevorderen. Alleen de hitte die in de lucht hing niet, die jaagde zijn lichaamstemperatuur enkel razendsnel omhoog. Ze pakte de doek die eerder om zijn wond had gezeten en doordrenkte die met het frisse water van de rivier, om de doek vervolgens op zijn voorhoofd te leggen. Zijn huid was nog wel koud, dus de doek bleef koud, wat uitermate handig was. Ze ging tegenover hem in het gras zitten en terwijl ze Mica aaide en zijn manen een beetje ontklitte, wachtte ze tot hij weer een beetje hersteld was. Af en toe zocht ze de omgeving af. Ze waren al de hele dag op deze open plek en naarmate de middag vorderde en de zon zijn dagelijkse weg richting de horizon weer volgde, begon ze steeds onrustiger te worden. Als er nu soldaten zouden komen, dan zou het zeker het vierdubbele aantal zijn dan de soldaten die de vorige dag gestuurd waren, misschien nóg wel meer zelfs. En het zou ook zo maar eens kunnen dat haar vader een paar bloeddorstige speurhonden meestuurde en die beesten zouden Cennick zo aan stukken kunnen scheuren als hij zich zou verzetten. En hoogstwaarschijnlijk zouden ze haar ook heus niet ongedeerd laten als ze iets zou doen dat hen niet aanstond. Het maakte niet uit in welke staat van leven ze terug zou komen (als ze in ieder geval maar wel in leven was), áls ze maar terug kwam. Die gedachte liet een huivering langs haar rug lopen. Ze had de honden één keer in actie gezien om een man tegen de vlakte te krijgen die meerdere mensen had vermöord en de honden hadden toen nog nauwelijks iets weg gehad van honden, het waren enkel bloeddorstige wezens die erop gebrand waren het slachtoffer zoveel mogelijk te verwonden zodat diegene zich amper nog kon bewegen zonder vreselijk veel pijn te lijden.
Een blik op de zon zei haar dat het zo ongeveer rond vijf uur zou moeten zijn. Over enkele uren zou het waarschijnlijk donker worden. Caéliane keek weer naar Cennick, die er inmiddels weer wat beter uitzag. De wond op zijn arm was helemaal verdwenen en ook zijn hand verkeerde weer in prima staat.
‘Hoe gaat het?’ vroeg ze.

Cennick

De rillingen werden minder, naarmate de pijn minder werd en de tijd verstreek. Ergens tussendoor, voelde hij iets vochtigs en zwaars op zijn hoofd rusten. Later bedacht hij dat het meisje het moet hebben gedaan. Later zou hij haar daar nog voor moeten bedanken, maar op dat moment hield hij liever zijn mond dicht, bang dat wanneer hij zijn mond zou openen, er weer een enorm gegil zou ontsnappen en hij wilde het meisje niet verder in gevaar brengen. Want zover was hij wel. Een vreemd gevoel borrelde op en hij wist dat hij moest oppassen. Waarvoor? Hij had geen idee. Een onderbuik gevoel deed hem terugdeinzen en zorgde ervoor dat hij het opborrelende gegil en gekrijs binnen kon houden. 
Zo ging het een hele tijd door, totdat eigenlijk alle pijn verdwenen was en de zon een stuk verder aan de hemel was gaan staan. 
‘Hoe gaat het?’ vroeg het meisje. Hij had geen idee hoelang hij daar zo gelegen had. Maar voor het eerst sinds dat hij zijn ogen had gesloten toen hij was gaan liggen, opende hij zijn ogen en keek haar aan. ‘Beter,’ was het enige wat hij eruit wist te krijgen. Vaagjes glimlachte hij naar haar. Meerdere herinneringen kwamen weer terug, nu de pijn zo goed als was verdwenen en de vreemde stof in zijn hoofd aan het afnemen was. Nu wist hij ook, dat Caéliane dit werkelijk gedaan had om hem te helpen. En niet om hem te verzwakken of te doden terwijl hij aan het kronkelen was van de pijn. Ondanks dat dit de verschrikkelijkste uren van zijn leven waren, wist hij er toch zachtjes het woord ‘dankjewel,’ uit te krijgen. Cennick wist, dat dat het beste was om te doen. Anders zou ze het misschien wel nooit meer doen. Niet dat dat de bedoeling was: Hij keek nou niet bepaald uit naar nog een aantal uur helse pijn beleven. 
Langzaam kwam hij overeind, terwijl hij zich bleef verbazen over het feit dat zijn armen niet totaal verschroeid waren. De hitte begon nu echt parten te spelen en leek alleen maar erger te worden, nu de pijn niet meer zo hels was. Langzaam kwam hij overeind, maar dat bleek niet zo makkelijk te zijn als gedacht. En om nou naar het water toe te kruipen… dat zou een beetje… tja gênant zijn. En nu hij er zo over na dacht…
‘Oh, Caéliane?’ begon hij. Ze keek heel even op. ‘Het spijt me nog van daarstraks. Zegmaar. Ik was er niet helemaal bij.’ 
Niet echt een moment om aan te denken, wanneer je nog een beetje eigendunk over wilde houden. Het leek een beetje vreemd om direct daarna te vragen of ze hem even overeind wilde helpen. Dan zou het lijken of hij hulp nodig had en niet zonder kon. Daarom trok hij zichzelf tegen een boom aan, en liet de koude doek over zijn armen en bovenlichaam heen glijden, om toch nog een beetje koelte te bemachtigen.

As cold as ice as warm as the sun (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu