Ik had 3 HELE dagen de tijd om een plan te bedenken en toch had ik er geen. En met geen bedoel ik ook echt niks, nog niet eens klein mini ideetje. Nee echt gewoon niks. En daarmee bedoel ik niet dat ik niet heb nagedacht -- want dat heb ik wel-- ik had zelfs een klein plannetje. Maar dat werd al snel verloren hoop omdat men broer er een stokje had voorgestoken.
Dus op de dag van men broers vertrek zat ik op het bed turend naar die handboei die hij rond men pols had gedaan net voor hij vertrok. Naast mij lagen allemaal broodjes waar ik op zen minst een stuk of 4 dagen mee toe zou komen. Er lag ook een briefje die ik liever in stukken wou scheuren als ik dat kon. Er stond opgeschreven dat hij van me hield en maandag terug zou zijn.
Ik keek weer naar de handboei en zuchtte. Er was gewoon geen ontsnapping mogelijk bedacht ik terwijl al mijn hoop verdween als sneeuw voor de zon.
Na misschien wel 7 uur hopeloos afwisselend naar het plafond en de muur te staren bedacht ik me dat ik dus wel ouders heb. Zij zouden me toch wel bevrijden.
Dus deed ik de enige manier om ouders naar jouw te leiden. Ik riep zo hard als ik kon hun namen. daarna luisterde ik enkele minuten aandachtig naar voetstappen die misschien de trap zouden oplopen. Niks. Niemand kwam. Wanhopig begon ik weer te roepen en opnieuw en opnieuw. Mijn roepen ging over naar een zacht gesnik.
Na mijn zelfmedelijden ging ik over in een woedevlaag. Ik trok aan mijn handboeien, probeerde zelfs met mijn voeten er tegen te trappen,--dat natuurlijk niet ging--. Probeerde mijn hand uit de handboei te rukken. Ik probeerde elke klein of groot prulletje in mijn buurt uit op mijn handboeien, ik wriemelde nog enkele keren met een tandenstoker die op de stoel lag, in dat kleine sleutelgat, maar niks hielp.
Uitgeput, en met nu, rode en gekneusde polsen keek ik naar de klok en zag dat ik al meer dan 3 uur bezig geweest was met die vervloekte handboeien. Vermoeid legde ik me neer op het kussen en sloot men ogen. Mijn gedachten dwaalde af naar een rusteloze slaap waarin ik werd geteisterd door nachtmerries.
Ik opende mijn ogen, maar bevond me niet meer in de slaapkamer van mijn broer. In plaats daarvan werd ik omringd door een open vlakte die zich uitstrekte zo ver het oog kon reiken. Het koele gras kietelde onder mijn blote voeten, en mijn wit zomerjurkje wapperde in de zwoele lentebries die over de vlakte woedde. Achter mij hoorde ik het getoeter van een voertuig. Ik keek achterom net op tijd om de gele bus te zien crashen tegen een onzichtbare muur. Het voertuig werd in elkaar gedrukt en de ramen barstte uit elkaar in miljoenen kleine stukjes.
Vol afgrijzing zag ik hoe een jongen die me wel bekend voorkwam, gehavend uit 1 van de gebroken glazen rolde. M'n lichaam snelde naar het lichaam toe, hopend dat de persoon nog leefde. éenmaal aangekomen hurkte ik me neer naast hem. Hij lag met zijn buik op het natte gras. Het eerste wat me opviel was dat zijn arm op een onnatuurlijke houding lag, waarschijnlijk gebroken. Er liep ook een lange diepe snee over zijn hele rug waardoor zijn Groene t-shirt opengescheurd was. En zijn benen... ik was geen dokter maar volgens mij zouden die nooit meer kunnen gefixt worden.
Met een licht bevende hand draaide ik de jongen om zodat ik zijn gezicht zou kunnen zien. Geen woorden kunnen beschrijven hoe ik me voelde. En toen ik in z'n omhoog gerichte , bruine ogen keek kon ik niet anders dan gillen
JE LEEST
Mijn leven...
Non-FictionJulie een zeventienjarige tiener zit al jarenlang vast , opgesloten en gebruikt als een lappenpop door 1 van de rijkste mensen van de wereld . Al haar hele leven heeft ze het zwaar . het begon allemaal met een broer die alles beter kan dan zij, o...