✉Een Tweede Kans

46 3 3
                                    

Dialogue Prompt: You're still here... And you're making pancakes?
-----------×°•----------×°•------------×°•----------

Gisteren leek het nog een goed idee, nadruk op 'leek'. Nog altijd verscholen achter de muren staarde het meisje naar het wezen wat zich in haar keuken bevondt. Ze kon het niet helpen, ze had nog nooit één van hen gezien. Ze kon niet bevatten dat ze daadwerkelijk bestonden. Maar dat was niet het enige, het wezen leek verdacht veel op de jongen die ze een dag terug had geholpen. Ze dacht dat hij bij zonsondergang was vertrokken.
Met trillende handen zocht ze steun bij de muur, ze kon enkele geluiden uit de keuken opvangen. Echter werden de meeste geluiden overtroffen door haar hart die luid weergalmde in haar oren. Ze wilde dat het ophield, in de angst dat het zo luid was dat zelfs hij het kon horen. Abrupt schudde ze haar hoofd bij deze gedachten, dit was haar eigen huis. En ze durfde niet eens te treden in haar eigen keuken. Ja, er was een wezen wat alleen in verhalen hoorde te bestaan. Ja, ze was bang. Maar zo kon het niet langer. Hoe graag ze ook houvast wilde zoeken door diep in te ademen om haar angst te bedwingen, kon dit niet. Dan zou ze gelijk opgemerkt worden. Ze kon enkel haar ogen tijdig sluiten, haar kloppend hart kalmeren. En de keuken inlopen.

Bij iedere stap wilde ze zo min mogelijk geluid maken. Wezens zoals deze hadden een goed gehoor, ondanks dit feit wilde ze geloven dat hij haar nog niet had opgemerkt. Het menselijke wezen was bezig met iets bereiden, wat haar hoop vergrootte. Het beste was om hem kalm te benaderen en ten alle tijden vriendelijk te zijn. Op dat moment werd de keuken gevuld met een heerlijk aroma van warm deeg en suiker, het liet haar stilstaan in haar sporen. 'Dus je gaat nog steeds geen 'hoi' zeggen of iets in die richting?' Ze maakten oogcontact, de ijzige blauwe ogen leken exact op die van de jongen, wat de waarheid van haar vermoede vergrootte. 'J-Je bent een--' '--Vezura? Weet ik. Dacht dat jij dat ook wel doorhad.' Ze had gisteren een Vezura geholpen, een wezen wat men nooit in vertrouwen mocht nemen. Deze wezens waren een legende, echter ook niet bestaand. Al bleek het dat je niet alles moest geloven wat werd verteld.
Het gesprek was slecht begonnen, dit merkte ze. Evenals hoe de stilte tussen hen steeds langer werd. 'Je bent er nog steeds... En je maakt pannenkoeken?' De jongen vol symbolen op het gezicht, schudde de pan wat heen en weer, 'Uh-huh,' waarna hij de pannenkoek de lucht in gooide en even hard terug in de pan liet vallen, 'maar 'nog steeds'? Je geeft me het gevoel alsof ik hier niet welkom ben.' Het meisje reageerde niet, maar de jongen deed de moeite er niet voor om enige sympathie of interesse te tonen. Hij pakte twee borden en verwelkomde er één met een pannenkoek. 'Waarom heb je niks gezegd?' Klonk er zacht door de ruimte, wat de jongen tot een halt riep. 'Je hebt er nooit naar gevraagd.' Een simpel antwoord, ze had er niet genoeg aan. En dat wist hij. Een tweede pannenkoek werd gemaakt.

Samen zaten ze aan tafel. De klanken van bestek waren het luidste in de ruimte, gevolgd door de hartslag van het meisje. In stilte aten ze samen pannenkoeken. Terwijl de jongen langzaam at, moest zij nog beginnen, starend naar haar pannenkoek. Ze straalde niets anders dan ongemakkelijkheid, nervositeit en teleurstelling uit. 'Ik kon niet weg gisteren,' vertelde hij opeens. Wat haar nieuwsgierig liet opkijken. Ze zocht altijd naar meer details.'Er waren mensen op patrouille, ze waren al naar me opzoek.' Het meisje knikte, begrijpend. 'Was het omdat...' Haar stem verzwakte, haar zin niet afgerond. Maar hij wist wat ze bedoelde. 'Ja.' Ze was altijd goed gelovig, geen spat veranderd. 'Ze zijn bang voor me, niet heel verrassend. Maar toch.' Voegde hij er nog aan toe. Haar gepuzzelde gezicht bleef hem tijdelijk aanstaren, er was een vraag komende. 'Ik weet niet of ik dit al eerder heb gevraagd, maar waarom was je daar?' Zijn mond werd gauw opgetrokken in een lach, 'Dat vraag je nu? Je redt iemand zonder te weten van hun daden?' Hij moest zijn uiterste best doen om zijn lach in te houden, altijd dingen doen zonder na te denken. Echt iets voor haar. Echter had ze zo haar vermoeden. Vezura namen bezit van de doden, en konden dit mensen uiterlijk behouden. Maar wat ze niet wist, was dat er een addertje onder het gras was. 'Je hebt m'n vraag nog niet beantwoord.' Hij rolde met z'n ogen, iets wat haar nog meer irriteerde. 'En ik ga 'm ook niet beantwoorden.' Ze zuchtte.

Storytime With Pnyan-o | Verhalen voor VriendenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu