Op naar Ecuador, hoofdstuk 5.

118 9 1
                                    

We zijn al weer aan het werk, want voordat we naar Ecuador gaan, is er nog een hoop werk te verzetten. Maar vandaag hebben we vrij. Dan gaan we naar de ambassade van Ecuador om onze visums op te halen. We hebben bericht gekregen, dat ze klaar liggen en we maken er een gezellig dagje naar het strand van. We gaan lekker met de trein, geen gedoe met parkeren. We worden vriendelijk ontvangen en na een kort gesprekje lopen we met onze visums de deur uit. Daarna laten we ons door een taxi naar het strand brengen. Het weer is goed, met 23 graden is het een mooie nazomer. We vinden een leuk plekje, tussen de mensenmassa in, want het is al erg druk. Er is genoeg plaats voor Jessica om te spelen, maar ze vindt nogal snel enkele speelkameraadjes, waarmee ze zich prima amuseert. We houden haar nauwlettend in de gaten, en genieten van hoe ze zich amuseert. Maar we vinden ook tijd om lekker van de zon te genieten en het samenzijn. Het is wel lekker om even goed te kunnen ontspannen. Jessica komt regelmatig terug voor wat lekkers of wat drinken en we zijn blij, dat ze zich zo verstandig gedraagt. Als we tussen de middag wat broodjes gegeten hebben en ik met Jessica een zandkasteel hem gemaakt, zitten we helemaal onder het zand. Cindy moet er hartelijk om lachen en ze maakt een hoop foto's. Ik zet dan Jessica op mijn schouders en ren dan zo naar zee. Jessica kraait het uit van plezier bij het water haal ik haar van mijn schouders af, en samen lopen we dan het warme water is. Ze heeft nog nooit eerder in de zee gezwommen en is er de hele dag nog niet in geweest. Dat hebben we haar verboden, want anders zouden we haar zo kwijt raken tussen al die mensen en we vinden haar nog wel wat klein om alleen te zwemmen in de zee. Bovendien kan ze nog niet zwemmen en ik heb al tegen Cindy gezegd, dat ik toch liever had, dat Jessica nog op zwemles gaat, voordat we voor het onderzoek naar Ecuador vertrekken.

Het gezicht, als ze voor het eerst het zoute water proeft, is onbetaalbaar. Ze trekt een vies gezicht en wil het water weer uit gaan. Maar ik roep haar terug en als ik samen met haar het water in ga, vindt ze het al snel niet meer zo erg. Er staat gelukkig niet erg veel golfslag en dat geeft me de gelegenheid om te proberen haar zwemmen te leren. Want ze ziet om haar heen, dat andere kinderen het wel kunnen. Ze vraagt dan aan mij: 'Papa, wil je mij ook zwemmen leren?'

Ik stem toe en we lopen dan naar het wat diepere water. Ze kan er nog net staan en ik leg haar uit wat ze moet doen. Dan houd ik haar onder haar buik vast en dan begint ze te spartelen. Ze is teleurgesteld, als het haar niet meteen lukt.

'Kom op, Jessica. Het is heel normaal, dat het je niet in een keer lukt. Dat moet je echt leren. Kom, dan proberen we het nog een keer. Ik houd je wel vast.'

Ze probeert het nog een keer en het gaat al ietsjes beter. En na een paar pogingen lukt het haar al een stuk beter. Maar ik wil haar nog niet al te zeer aanmoedigen, de zee is gevaarlijk, zeker voor zo'n klein kind. Daarom zeg ik ook tegen haar, dat ik haar later wel wat meer les zal geven. Ze is een beetje teleurgesteld, maar gaat dan met me mee. Maar zodra ze haar moeder ziet, is ze dat al weer vergeten en zegt enthousiast dat ik haar heb leren zwemmen. Daar is Cindy niet helemaal blij mee, maar ze laat het niet aan Jessica merken. Ze zegt tegen Jessica: 'Dat papa je nu een beetje zwemmen heeft geleerd, wil nog niet zeggen, dat je nu alleen de zee in mag. Dat is nog veel te gevaarlijk voor jou alleen. Alleen als papa of mama erbij zijn, mag je de zee in.'

Jessica heeft niets gemerkt van de boosheid van Cindy en ze gaat vrolijk verder met een nieuw zandkasteel bouwen. Cindy zegt dan boos tegen mij: 'Hoe haal je het in je kop, om haar hier zwemmen te leren? Wat als ze dadelijk er tussen uit glipt en het in haar eentje gaat proberen?'

'Kalmeer een beetje, Cindy. Ze vroeg het me, omdat ze ook al die andere kinderen zag zwemmen en toen kon ik het haar niet weigeren. En dat het gevaarlijk voor haar kan zijn, dat besef ik me maar al te goed, Cindy. Ik ben direct gestopt, toen ik merkte, dat ze het een beetje begon te begrijpen en ik wou haar ook weer niet al te zeer aanmoedigen. Dat vond ze wel niet fijn, maar ze ging toch zonder tegensputteren mee. Heb een beetje vertrouwen in Jessica, Cindy. Ze luistert goed en ik let de hele tijd op haar.'

Corenqueque, de vlucht van de vuurvogelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu