Cindy & Jessica, hoofdstuk 6.

141 10 4
                                    

In een hoog tempo rijdt mijn moeder me over de snelweg naar het ziekenhuis. Zwijgend zitten we naast elkaar. Gelukkig is het ook weer niet zo heel lang rijden, naar Utrecht en we zijn er dan ook al snel. Maar voor mijn gevoel duurde het uren.

Bij de ingang worden we opgewacht door Mathilde, de moeder van Cindy. Na een korte voorstelling aan elkaar, lopen we snel naar boven, naar de wachtkamer, waar Cindy aan het ijsberen is. Zodra ze me ziet, rent ze op me af en omhelst me. Ik geef haar een stevige knuffel en een zoen. Ze huilt en ik droog haar tranen. Ik zeg: 'Wat is er gebeurd, Cindy? Ik weet nog helemaal van niets.'

Maar ze is nog buiten zinnen van verdriet en wil eerst alleen maar steun en liefde van me. Ik leid haar naar de stoelen in de wachtkamer, maar laat haar niet los. Ik zie meer mensen in de wachtkamer. Een oudere man, die naast Mathilde staat. En nog een jongere man, die me een beetje vuil aankijkt. De oudere man, dat moet de vader van Cindy zijn en ik vermoed dat de jongere man Julian moet zijn, de ex van Cindy.

Als Cindy haar eerste leed bij me geleden heeft, begint ze met horten en stoten te vertellen.

Jessica was onwel geworden en ze bleek opeens zeer hoge koorts te hebben. Ze had bijna 40,5°C koorts en is toen in aller ijl opgenomen in het ziekenhuis. Ze is nog niet wakker geworden en Cindy is buitenzinnig van verdriet. Ik troost Cindy, zo goed als ik kan en ik maak me ook erg veel zorgen over de kleine meid.

Wat later komt er een dokter aan, die vraagt of Cindy met hem mee wil gaan. Maar Cindy wil hebben, dat ik met haar mee ga. De dokter vraagt, of ik de vader ben, maar ik moet ontkennen. Dan komt de jongere man eraan en zegt: 'Ik ben de vader van Jessica.'

Cindy bijt hem dan woedend toe: 'Peter is meer vader voor haar geweest, dan jij ooit was in die drie jaar! Maak dat je weg komt!'

Hij wil me wegduwen om aan Cindy te komen en ik duw hem terug. 'Handen thuis, mijnheer.'

Hij is schijnbaar een opgewonden standje en wil me een klap verkopen. Maar ik heb niet voor niets jaren op judo gezeten en kan hem gemakkelijk afweren. Ik heb hem al snel in een stevige houdgreep en voer hem dan af naar een bewaker, die er toevallig net rond loopt. Die zegt me toe, dat hij de man wel naar buiten zal brengen.

Ik loop weer terug naar Cindy, die trots op me wacht. De vader van Cindy zegt: 'Het werd eens tijd, dat iemand eens opstond tegen Julian. Goed gedaan!'

'Geen moeite, mijnheer. Maar ik ga nu eerst even met Cindy en de dokter mee.'

Het is allemaal zo snel gegaan, dat ik nog geen kans heb gehad, om me voor te stellen aan de vader van Cindy. Ik weet nog niet eens hoe hij heet.

De dokter voert ons mee naar zijn kantoor en laat ons plaats nemen op een paar stoelen. Dan gaat hij achter zijn bureau zitten en zegt: 'Ik heb uw naam niet meegekregen, mijnheer.'

'Dat kan, ik ben Peter Dellinger, de nieuwe vriend van Cindy.'

'Dat dacht ik al. Dat kan soms vervelende situaties opleveren, zoals zojuist. Maar u heeft het keurig opgelost. Mijn dank voor uw doeltreffend optreden.'

'Het is dat ik voor Cindy en Jessica hier ben, anders had ik misschien wel anders gereageerd. Maar ik kon me beheersen, gelukkig maar.'

Dan zegt de dokter: 'Moet ik hem de toegang tot hier ontzeggen, mevrouw Manders?'

'Hij heeft hier niets te zoeken. Hij heeft me de volledige voogdij gegeven en heeft zich al twee jaar niet laten zien. Van mij mag hij hier weg blijven.'

'Maar naar ik begreep, is hij wel de natuurlijke vader van uw kind?'

'Ja, maar meer dan zijn kwakje lozen, heeft hij niet gedaan. Wat zeg ik, ik moet steeds de eerste alimentatie nog van hem krijgen.'

Corenqueque, de vlucht van de vuurvogelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu