hoofdstuk 31

79 6 8
                                    

POV GRAY

Cecil!? Wat doet hij nou weer hier!?

"Bedankt dat jullie me weer normaal hebben gemaakt. Sorry voor alles wat ik heb gedaan. Ik denk dat ik maar beter kan gaan."

"Cecil wacht." Zei Siri. Ze keek ons allemaal aan. "Ik weet dat jullie boos op hem zijn, maar hij heeft ons goed geholpen. Zonder hem zouden we nooit weten waar Juvia was toen ze gevangen werd genomen. Hij heeft Wendy's leven gered en..." Ze keek van mij naar Juvia en weer terug.

"Hoe kom je aan die bloem in je haar?" Vroeg Wendy.

"Daar hadden we het niet over." Zei Siri snel. "Kunnen we hem niet gewoon nog een kans geven?"

"Als hij sorry zegt tegen mij dan geef ik hem nog een kans." Zei Juvia en de rest knikten.

"Het spijt me Juvia. Ik ben een verwende prins die niet zo snel conclusies zou moeten trekken. Vergeef je het me?"

"Ja, ik vergeef het je áls je ons helpt mijn vader te verslaan." Zei Juvia.

"Ik kan zelfs een leger voor je regelen." Zei Cecil met een grijns.

"Dat is niet nodig hoor. Wij hebben zelf al een leger." Zei Juvia.

Ik keek naar de rest. Het viel me op dat Ace de hele tijd Siri onderzoekend aankeek.

"Wat is er aan de hand Ace?" Vroeg ik aan hem. De rest keek hem nu ook aan.

Ace stond op en liep naar Siri. Hij pakte een lok van haar haar. "Je haar.......het veranderd."

We keken hem allemaal raar aan. Siri leek meer bezorgd. "W-wat bedoel je." Probeerde ze zo normaal mogelijk te zeggen. Wat is er met haar aan de hand?

"Het word donkerpaars." Zei Ace.

"Hoe kan dat?" Vroeg Wendy.

"Siri?" Vroeg Juvia.

Siri stond op en rende weg.

"Siri!" Riep Cecil.

"Weten jullie iets meer vanaf?" Vroeg Juvia.

"Nee." Zeiden Ace en ik tegelijk.

POV SIRI

Dit is niet goed! Ik had gehoopt dat het bleef tot na het gevecht. Ik moet hier weg! Als iemand me herkent...ik wil er niet aan denken! Ik wil niet dat iemand gevaar loopt door mij. Door dat ben ik haar al kwijtgeraakt en ik wil niet nog meer mensen kwijtraken waar ik van hou. 

ik bleef rennen totdat ik bij de plek kwam, de uitgang van deze berg. De uitgang was nog steeds dicht. 

De tranen begonnen over mijn wangen te lopen. "Ga open!" Ik ging met mijn rug tegen de muur aanzitten. "Alsjeblieft." Zei ik zachtjes.

"Siri!" Hoorde ik iemand roepen aan de andere kant van de gang. Ik stond op en keek om me heen, op zoek naar een verstop plek. Het was jammer genoeg een open donkere ruimte. Het was in ieder geval donker, dus als ik geluk heb kunnen ze me niet zien. Maar dat zou wel niet, want hier is net genoeg licht om te kunnen zien wat hier is.

Ik legde mijn hand op mijn katana. Ik ga ze niet verwonden. Het is bedoeld als waarschuwing. 

Ik hoorde de voetstappen dichterbij komen. Ik pakte mijn katana vast.

Juvia, Wendy, Cecil, Gray en Ace kwamen de ruimte in lopen.

Juvia sloeg van schrik haar handen voor haar mond toen ze mij zag. Ik had rode wangen van het huilen, een gevaarlijke blik in mijn ogen en ik had mijn katana vast.

"Siri..." begon Gray maar ik kapte hem af.

"Laat me met rust."

Juvia deed een stap naar voren. "Siri, wat is er aan de hand?"

"Ik zei laat me met rust!" Riep ik.

Ze deden allemaal een stap achteruit behalve Cecil. Hij liep op mij af. In paniek wilde ik hem slaan met mijn katana, maar hij hield me tegen en trok me in een knuffel.

"Het is goed." Zei hij. "Als je er niet over wil praten, dan is dat oké."

Ik bevrijde me uit zijn armen. "Nee, ik moet jullie dit vertellen. Het enigste wat ik nodig heb is water."

The Lost PrincessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu