Proloog

446 14 1
                                    

Ik keek rond in ruime, maar schattige woonkamer. Een diepe zucht ontglipte me en nog vol emoties pakte ik de vaas van tafel en knalde die zonder na te denken tegen de witte muur. Het glas spatte bij de aanraking al meteen uiteen, alsof het een vooropgezet plan was. De scherven klonken hol toen ze de grond raakten.

Nijdig zakte ik ineen op de grond en begon te snikken. Alle woede, alle tranen, alle opgekropte gevoelens van de afgelopen maanden kwamen er nu uit. Ik trok mijn knieën op, tegen mijn borst aan en legde mijn gezicht in mijn handpalmen. Alsof ik mezelf wilde beschermen tegen de onmacht die me nu besprong, haast overviel. Hoe was het ooit zo ver gekomen? Hoe had hij het ooit zo ver laten komen. Hoe had ik dit ooit zo ver kunnen laten komen?

Ik herinnerde me de tijden dat we beste vrienden leken te zijn. Dat ik hem alles toevertrouwde. Al mijn geheimen met hem deelde. Hij was nooit open geweest naar mij toe, maar hij was er. Hoe je het ook wende of keerde, hij was er. Als ik blij was, als ik huilde, als ik bang was of in een slechte bui. Alles had hij samen met mij doorstaan en ik met hem. Dat alles leek nu slechts een vage droom te zijn. De man met wie ik nu het bed deelde leek een vreemdeling, een schim van wie hij ooit geweest was. We spraken nauwelijks nog en als we dat wel deden liep het uit op ruzie. Ik zat er emotioneel en geestelijk doorheen. Ik miste de man die me op mijn mooist vond met zijn shirt aan en zonder make-up, tegelijkertijd haatte ik hem, want hij liet mij me nu zo ellendig voelen. Waarom Imad? Waarom?

Nour el (3)ayn.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu