Gedag zeggen

487 34 1
                                    

‘Ik wil u nogmaals zeggen dat het me spijt dat ik me zo belachelijk heb gedragen..’ Ik keek Alice beschaamd aan. Ze schudde haar hoofd. ‘Je hoeft je niet te verontschuldigen. Ik ben juist blij dat je je gevoelens uit. Het zou namelijk heel raar zijn als je dat niet zou doen, na alles wat jullie meegemaakt hebben.’ Ik knikte en veegde mijn tranen weg. Ik was blij dat ze niet boos was. ‘Ik zou willen dat het anders kon,’ zei ik. ‘Dat Cato en ik onze families beide nog steeds konden zien.’ Ik zuchtte. Dat Cato met mij meeging en zijn moeder hier achterliet, kon ik namelijk nog steeds niet goed accepteren. Het was gewoon moeilijk. Alice keek Cato even bedenkelijk aan. ‘Cato, als jij nou even boven op je kamer kijkt of er nog spullen zijn die je mee wilt nemen?’ Cato keek haar vragend aan. ‘Maar ik hoef helemaal geen spu.. ooh.’ Hij knikte. ‘Oké dan.’ Ik keek ze vragend aan. ‘Ik ben zo terug,’ zei Cato tegen mij. Nee, ik wilde niet dat hij weg zou gaan. Hij liep naar de deur toe en was even later uit de kamer verdwenen. Waarom wilde Alice met mij alleen praten? Ik durfde haar niet aan te kijken.

‘Mary, luister even naar me.’ Haar stem klonk niet dwingend, maar juist vriendelijk. Ik keek haar langzaam aan. ‘Je hoeft je écht niet schuldig te voelen. Ik wil juist dat Cato met je mee gaat.’ Ik slikte. ‘Maar dan kunt u hem een hele tijd niet meer zien.’ Ze zuchtte. ‘Dat moet dan maar.’ Ik keek haar niet-begrijpend aan. ‘Als moeder is je grootste wens dat je kind gelukkig is. En dat is Cato met jou. Dat zie ik aan alles. De manier waarop hij tegen je praat, de manier waarop hij je vasthoudt en naar je kijkt..’ Ze glimlachte. Het was een échte glimlach. ‘Hij houdt gewoon zo ontzettend veel van je. Ik weet dat het moeilijk voor hem wordt om mij niet te kunnen zien, maar ik weet dat hij steun heeft aan jou.’ Ik knikte. ‘En bovendien, we kunnen altijd nog contact houden via de telefoon.’ Ik keek haar vragend aan. ‘Via de telefoon? Maar ik heb geen telefoon..’ Nu keek zij me vragend aan. ‘Heeft niemand je dat dan verteld?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, niemand heeft me íets verteld.’ Toen ze niks verder zei, vroeg ik: ‘Wát heeft niemand me verteld?’ Ze keek me aan. ‘Jij en Peeta krijgen een huis in de winnaarswijk, naast Haymitch.’ ‘Oh.’ Waarom had ik daar nog niet eerder aan gedacht? Waarschijnlijk was ik het vergeten, door al het gedoe. Ik was namelijk niet bezig geweest met mijn huis, omdat ik mezelf in leven probeerde te houden. ‘Oké, dan kunnen we wel bellen ja,’ zei ik vaag.

Het bleef weer even stil, maar toen zei ik: ‘Ik zou willen dat er een manier bestaat waarop dit niet hoeft.’ Ik zuchtte. ‘Ik weet wat u gezegd heeft en ik weet ook wat Cato gezegd heeft, maar.. het voelt gewoon niet goed.’ Alice keek me aan en glimlachte licht. ‘Je wilt toch dat Cato gelukkig is?’ Ik knikte. ‘Dat is hij met jou. Denk er alsjeblieft niet te veel over na, als ik langs kan komen, dan kom ik.’ Ik knikte. ‘U bent altijd welkom, als u dat maar weet.’ Ze glimlachte. ‘Zeg maar je, hoor.’ Ik knikte, maar ik wist dat ik dat niet zou doen. Het voelde.. onbeleefd als ik dat zou doen. ‘Ik wil je nog één ding vragen,’ zei Alice. Ik wachtte af. ‘Wil je goed op Cato letten? Hij houdt van je.’ Ik knikte en glimlachte. ‘Natuurlijk doe ik dat.’ Ik vond dat het eigenlijk wel weer tijd was dat hij terug zou komen. Ik had al veel te veel tijd besteed zonder hem. Mijn hart maakte een sprong toen mijn wens in vervulling ging. Zijn hoofd verscheen in de deuropening. ‘Mag ik alweer binnenkomen?’ Hij glimlachte even. Er verscheen automatisch een glimlach op mijn gezicht. ‘Ja hoor,’ zei Alice. Cato liep naar ons toe. Ik stond meteen op en pakte zijn hand vast. ‘We moeten weer gaan..’ zei Cato. Ik slikte. ‘Oké.’ ‘Hé,’ zei hij. Hij glimlachte naar me. ‘Het is oké.’ Ik zuchtte en knikte. Om de stemming luchtig te houden, zei ik: ‘En wat heb je gevonden op je kamer?’ Hij grijnsde nu. ‘Niks.’ ‘Niks?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik heb die troep niet nodig. Alles wat ik nodig heb staat voor me.’ Het voelde alsof ik gehypnotiseerd werd. Het gevoel van intens geluk overspoelde me. Het verspreidde zich door mijn hele lichaam. Ik kon niks anders doen dan glimlachen.  ‘Hhm.’ Hij glimlachte terug. Er werd aangebeld, het teken dat we moesten gaan.

Cato gaf zijn moeder een knuffel. Daarna gaf ze mij een knuffel. ‘Ik kom snel langs, dat beloof ik.’ Ik glimlachte. Ik had het al eerder gezegd, maar ik zei het nog eens: ‘Je bent altijd welkom.’ Toen er voor de tweede keer aangebeld werd, moesten we echt gaan. We zeiden gedag en liepen met de vredebewakers mee. Cato en ik zwaaiden net zo lang tot zijn moeder uit het zicht verdwenen was. Ik zuchtte. Cato pakte mijn hand vast en kneep er zachtjes in. Onderweg naar de trein, probeerde ik de nog steeds spelende kinderen te negeren. Toen we bij de trein aankwamen, keek Effie ons geïrriteerd aan. Ik besloot haar gewoon te negeren. Ik glimlachte even naar Haymitch en Peeta. Nadat ik een glimlach teruggekregen had, stapten we de trein in. 

The Hunger Games: The Star-Crossed Lovers Part 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu