20. Ik krijg twee extra vingers en los (g)een ruzie op.

30 5 4
                                    

De volgende ochtend werd ik in mijn slaapzak wakker. Ik kon me niet herinneren dat ik naar de tent toe was gelopen. Ik knipperde slaperig tegen het licht dat door de stof van de tent heen scheen. Ik draaide me om naar links, daar waar Ravel sliep. Tot mijn verbazing lag hij er nog. De afgelopen dagen  was hij altijd eerder dan ik opgestaan. Toen bedacht ik me dat hij natuurlijk gewond was.

Ik stond op – ik had mijn kleren van gisteren nog aan – en liep de tent uit. Toen ik eenmaal buiten was werd ik verblind door de zon en bijna omver geblazen door de wind. Fijne combinatie.

Toen ik weer kon zien en kon blijven staan besloot ik Felix te zoeken. Ik was er al achter dat hij altijd vroeg op was – in ieder geval vroeger dan ik. 

Ik liep naar de trainingsbanen, waar hij meestal rondhing. Het was er meestal niet erg druk, gemiddeld waren er maar twee kinderen, en dat was vandaag het geval. Ik wou net de hoek om gaan toen ik stemmen hoorde. Ik was eigenlijk niet echt van het afluisteren, maar mijn nieuwsgierigheid won van mijn geweten.

"...ontloopt me." Zei een van de stemmen op beschuldigende toon. Hij kwam me bekend voor, maar ik kon hem niet toe ordenen.

"Dat is niet waar, Jason. Laat me nu met rust." Dat was Felix! En de andere was Jason! Ik sloop dichterbij, om het beter te horen.

"Nu doe je het weer!" Jason klonk gekwetst. "Wat is er toch met je? Het lijkt wel alsof je me niet meer kent. Alsof ik jóu niet meer ken. Waar is mijn broertje heen?" 

Zie je wel, ze waren broers!

"Ik ben je broer niet." O. Toch niet. 

Er viel een stilte en toen kwamen er stappen mijn kant op. Geschrokken deed ik alsof ik er net aan kwam toen Jason de hoek om kwam. Hij wreef met de rug van zijn hand over zijn ogen, alsof hij tranen wegveegde. 

"Oh, hoi Elys." Zei hij terwijl hij snel zijn hand verborg. Maar zijn ogen waren waterig, en van zijn gewoonlijke vrolijkheid was niet meer over. Ik glimlachte hem even toe en liep toen naar Felix toe.

"Hij huilt." Zei ik beschuldigend toen ik naast hem kwam staan. Felix kromp ineen – ik wist niet of het aan mijn plotselinge verschijning lag, of aan mijn woorden.

"Wie?" Zei Felix onschuldig, maar ik zag dat hij precies wist over wie ik het had.

"Jason. Moest je echt zo kil tegen hem zijn?" Ik was nog steeds geschrokken door zijn tranen. 

"Elys." Felix keek me aan met een blik die ik herkende van Ravel. Stop met praten. "Je weet niet waar dit om gaat."

Ik keek hem een tijdje aan. Hij keek vastberaden terug. Ik zou niets uit hem krijgen. 

"Ik hoop dat jullie het oplossen." Zei ik, en ik draaide me om.


"Elys!" Ik draaide me om. Voor mijn tent stond de bekende gestalte van een zwartharige jongen met lichtgevende groene ogen. Natuurlijk bleef Ravel een indrukwekkende verschijning, maar wat mij het meeste verbaasde was dat hij stond. Hij stond op allebei zijn voeten! 

"Ravel!" Riep ik en snelde op hem af. Ik keek naar zijn voet met een uitdrukking die er waarschijnlijk heel raar uit zag. "Wat is er met je voet?" 

"Niets. Dat is het juist! Hij doet geen pijn, hij voelt helemaal goed. Ik heb er over na gedacht, en toen schoot me iets te binnen. Kijk eens naar je hand." Antwoordde Ravel. Zijn voet mocht dan wel geheeld zijn, maar zijn gezicht zag er ongelooflijk vermoeid uit. Hij had diepe wallen onder zijn ogen (tot mijn mijn grote teleurstelling maakte het hem niet minder knap) en zijn ogen waren minder levendig dan normaal. Hij had nog steeds een paar schrammen op zijn gezicht. Ik moest de neiging weerstaan om niet met mijn hand zijn haar uit zijn gezicht te strijken.

In plaats daarvan keek ik naar mijn handen. Ze zagen er niet anders uit dan normaal, behalve dan dat er nog meer vuil onder mijn nagels zat dan ooit. Mijn handen waren vies en vol met krassen, maar ik zag niets. Gewoon tien vingers.

Ik wou Ravel net vragend aankijken toen het tot me doordring.

Gewoon tien vingers.

Ik keek Ravel met grote ogen aan. "Ze zijn weer aangegroeid!" Mijn stem schoot in die vier woorden zeker een octaaf hoger. Ik strekte mijn vingers, maar het voelde totaal normaal. Ik kon niet geloven dat ik het niet had gemerkt. Ik bedoel, je moet er toch wel iets van voelen als je botten aangroeien?

"Wat– Hoe– whuuhh?" Stammelde ik. Het laatste was meer een gebrabbel, maar ik kon er niets aan doen.

Ravel glimlachte scheef en een klein stukje van zijn oude lichtjes schoot weer door zijn ogen. "Tenminste kan ik de vierde hand nu bij Via ad Infernum voegen." Zei hij.

Ik staarde hem aan. Ik was totaal vergeten hoe we elkaar hadden leren kennen. Door een pianostuk. Een week geleden had ik nog gewenst dat het nooit gebeurt was. Nu was ik daar niet zo zeker van.

"Ravel?" Vroeg ik, niet echt wetend wat ik wou zeggen.

"Ja?" Ravel legde zijn hoofd scheef op een manier die ik adorable had genoemd als ik Engels was. Wat ik niet ben, hoewel ik een mooie 9 sta.

Oja, ik moest iets zeggen.

"Ik ben blij dat ik een broer zoals jij heb." Zei ik nauwelijks hoorbaar. Ravel glimlachte. 

"Jij bent ook niet erg." Zei hij met mijn geliefde ondeugende grijns – Die geliefd was totdat hij met zijn hand op mijn hoofd klopte alsof ik een hond was. Toen pakte hij mijn hand – MIJN HAND! – en sleepte me de tent uit.

"We hebben een ritueel voor te bereiden, zusje." 

zusje.


––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

Zo, ik was er weer een tijdje niet. Ligt aan de stress op school. Ik bedoel, kun je het geloven? Ik heb elke middag hysterisch gehuild door school! En dat terwijl ik geen ruzie heb onder vriendinnen en geen onvoldoendes heb!

Ik haat hysterisch zijn.

Sorry, maar ik vind Ravel best adorable. Hij laat me denken aan Anubis uit The Kane Chronicles (dat ben ik later begonnen dan dat ik dit boek begon te schrijven, dus ik heb geen karakter gestolen!) van Rick Riordan. <------- I LOVE ZIJN BOEKEN!

Het wordt al een lange A/N, 

xx ~ Fauna

Child of Death - SURVIVEWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu