Hoofdstuk: 19

425 30 9
                                    

Ik frunnik aan mijn vingers, terwijl ik loop te ijsberen. Mijn hakken klikken ritmisch op de marmeren vloer en het geluid kaatst tegen de witte muren. Ik ben nu twee uur in paleis Nuid en het enige wat ik heb gezien is de voorkant van het gebouw en deze hal.

De ruimte is groot en verfijnd in detail. Gebogen ramen zijn de lijsten voor de schilderachtige tuin die deze dag te weinig licht krijgt. De zuilen zijn met bladgoud verguld en reiken ver boven me uit, terwijl ze het beschilderde plafond ondersteunen.

Met een ruk draai ik me om, zodat de zachtgele rok om mijn benen vouwt. In mijn ooghoeken zie ik de wachters fronzen.

Een glimlach krult rond mijn lippen, terwijl ik verder loop. Deze twee uur heb ik niks anders gedaan dan ijsberen en de blaren staan op mijn voeten. Dat laatste komt door die stomme hakken die ik weiger uit te doen, want ik ben te gek op die krengen.

Ik tik met mijn nagels tegen de zachte stof van mijn jurk en draai me om, waardoor mijn blikveld voor een seconde op de deur valt. De deur die mij van Aykure scheidt en ik had het nooit gedacht, maar ik hoop dat de koning zijn vergadering snel afsluit, zodat ik naar hem toe kan.

Ik loop verder, waarbij mijn hakken weer ritmisch op de vloer tikken. Op het moment dat we bij paleis Nuid aankwamen, werd Aykure door zijn adviseurs de wagen uit gesleurd en naar deze kamer gebracht, waar ze nu druk aan het overleggen zijn. Waarschijnlijk bespreken ze de aanslag van vanochtend en misschien hebben ze het nog over Angel.

Volgens Aykure was ze gedeprimeerd. Iets wat ik niet zo gek vind als je naar haar situatie kijkt. Ik zou ook heel gedeprimeerd raken als ik voor de Loulie's zou moeten werken.

Meteen staak ik mijn pas en kijk naar de motieven in de vloer, terwijl ik de ironie van die gedachte door me heen laat vloeien.

Ik probeer niet te grimassen, aangezien de soldaten me nauwlettend in de gaten houden en loop verder. Mijn voeten gaan op en neer, op en neer. Ik moet terug naar Emmen. Mijn hart en mijn hoofd smeken me, dwingen me, want ik kan Leon niet achterlaten. Niet nu ik in onwetendheid leef. En de enige die me daar misschien toestemming voor geeft, is Aykure. Correctie, de enige die ik om toestemming durf te vragen, is Aykure.

Dan eindelijk gaat de deur open en ik stop met ijsberen. Hoopvol kijk ik op en zie hoe verschillende soorten Loulies met gefronste wenkbrauwen de kamer uitlopen. Hun donkere en lichte stemmen galmen over de gangen en vormen onverstaanbare klanken. Sommigen staken hun gesprek en ik vermoed dat het onderwerp ervan belangrijk is. Koppig staar ik net zolang terug tot ze hun ogen neerslaan, maar zij zijn net zo eigenwijs als ik. Geeft niet. Ik negeer hun arrogante blikken en wil de ruimte in lopen, als iemand me tegenhoud. De rij vingers zijn warm en geërgerd kijk ik in de kille ogen. De wachter trekt me naar achteren. Ik struikel bijna over mijn hakken.

"Laat me los!" ik begin te krabben.

Waarschijnlijk maakt de gedachte van Leon gewond in het ziekenhuis me roekeloos.

"Diaug!" roept opeens een stem en Aykure komt tevoorschijn.

Hij heeft zijn handen achter zijn lichaam gevouwen. Zonlicht valt op zijn blonde haren en is een minnaar die er met zijn vingers doorheen strijkt. Hoewel hij een statig houding heeft aangenomen, zie ik alleen een vermoeide Loulie. Diep paarse randen tekenen zijn ogen en steken scherp af tegen zijn grauwe wangen. Wat ze ook hebben besproken in die vergadering, veel goeds kan het niet zijn.

Even lijk ik een steek van bezorgdheid te voelen, maar dat druk ik snel weg, want waarom zou ik bezorgd zijn om de Loulie die mijn leven heeft verpest?

"Laat haar gaan en sluit dan de deur," commandeert Aykure en draait zich om.

De soldaat knippert met zijn ogen en kijkt verbaasd van zijn koning naar mij. Dan eindelijk laat hij me los. Zijn vingerafdrukken branden nog in mijn huid en ongemerkt wrijf ik over de betreffende plek, om de pijn te verlichten. Ik loop de kamer in en wacht tot de deur in het slot valt. Het windje dat erdoor ontstaat, laat de rok om mijn benen wapperen.

Het spel zonder winnaarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu