Hoofdstuk: 23

351 26 11
                                    

Met het puntje van mijn tong  uit mijn mond zwengel ik mijn been over de balustrade. Mijn voet blijft steken achter een van de spijlen en ik rol bijna omver. De spieren in mijn armen zwellen op en ik til mijn lichaam op. Klimmen is nooit een van mijn talenten geweest. Waarschijnlijk omdat mijn armen meer bot dan spiermassa bezitten en hevig beginnen te trillen wanneer ik er met mijn volle gewicht op leun.

Maar ik weet niet hoe ik anders ongezien het bos kan bereiken.

En met die gedachte trek ik mijn voet uit de spijlen. Een zacht scheurend geluid vult mijn oren en ik sluit mijn ogen, zodat ik de schade niet kan zien.

Ergens baal ik ervan dat ik nu mijn spijkerbroek aan het vernielen ben, omdat het kledingstuk ongelofelijk lekker zit.

Een uil trekt mijn aandacht en vliegt als een schim over de schaduwen van het bos. De hemel is een omarming van donkere wolken die de sterren aan het zicht onttrekt. Verder is het akelig stil, alsof de natuur de spanning in mijn lijf voelt en haar adem inhoudt.

"Wil je nu echt als een held via het balkon ontsnappen?" klinkt plots een stem vanuit het niets.

Ik slaak verschrikt een kreet en verlies bijna mijn grip. Beverig blaas ik mijn adem uit, terwijl ik met woedende ogen naar Clarisse kijk.

Ze haalt verontschuldigend haar schouders op.

Ik ontspan de spieren in mijn armen en zoek met mijn rechtervoet naar de grond, terwijl mijn linker nog over de balustrade heen hangt. Met veel gestuntel sta ik recht en ik veeg de kreukels uit mijn spijkerbroek. Mijn oog valt op de scheur bij de pijp en ik kreun, aangezien het geen kleintje is.

"Geen zorgen dat kan ik wel repareren," zegt Clarisse vlug: 'Of je bestelt natuurlijk een nieuwe.'

Op momenten dat we alleen zijn, laten we dat formele gedoe achterwegen. Dat was mijn beslissing, omdat ik meer naar een vriendin dan naar een bediende verlang en ik kwam erachter dat Clarisse die eerste rol prima kan vervullen.

"Nederland was door jou bijna zijn toekomstige koningin verloren," mopper ik.

"Bijna," haar glimlach verbreed zich: "Maar je staat nog."
"Maar niet door jou."

Clarisse heeft haar handen achter haar rug geslagen en draagt een eenvoudige jurk. De zwarte stof reikt tot haar tenen en bezit weinig poespas. Het kleurt mooi bij het bruine haar dat ze heeft ingevlochten. Een lok krult rond haar linkeroor en geeft dat speelse effect.

Ik vraag me af wat ze hier plotseling komt doen en of ik nog een goeie smoes kan verzinnen voor deze gênante vertoning. Waarschijnlijk niet, maar ik ben dan ook een slechte leugenaar.

Ik sla mijn armen om mijn lichaam en loop naar binnen. De stenen prikken in mijn blote voeten en hun contouren blijven in de eeltige plekken steken.

Ik druk mijn vingers tegen mijn lippen en mijn adem strijkt over mijn huid. De warmte tintelt over mijn handen.

Ondertussen sluit mijn hofdame de deuren, zodat de avondbries wordt buitengesloten en enkel door de ramen naar binnen kan spieken.

"Dat was je superhelden training?" grapt Clarisse.

"Eh, ja," zeg ik, me afvragend of ik haar nog een uitleg verschuldigd ben.

Terwijl mijn hersenen malen naar een briljant antwoord, loop ik verder de kamer in. Ik slaap nu ergens anders, omdat ik het beeld van mijn opgehangen dienstmeisje maar niet uit mijn hoofd krijg. Wanneer ik door mijn oude kamer liep, was het alsof ik het bloed nog steeds rook en de vlekken zag zitten. Het maakte me draaierig en bang.

Dit vertrek is kleiner, maar ik vind het daardoor fijner. Het is alsof deze kamer meer knusse hoekjes bied, waardoor het een warme uitstraling geeft.

Het spel zonder winnaarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu