Opdracht 9

24 6 0
                                    

Ik word wakker en voel meteen de haag kriebelen in mijn gezicht. Ik kruip eronder vandaan en pak mijn voedselpakket. Ik breek een stukje brood af en eet het op. Terwijl ik op het brood kauw speel ik een beetje met het mes door het rond te draaien. Sukkel, hou ermee op! Dadelijk snijd je jezelf nog! Merkwaardig vrolijk loop ik het doolhof door. Hoe kom ik zo vrolijk? Het is denk ik een beetje zorgwekkend als je blij bent in de arena. Nou ja, een beetje van je "leven" genieten kan wel. Dus.. en nu... Ik ga niet op zoek naar April. In 11 hadden wij vroeger een regel bij vechtpartijen en soms werd die toegepast bij ruzies, namelijk: degene die als eerst toesloeg moet het eerst sorry zeggen. Noem het kinderachtig maar het hielp altijd. Met de rugzak, met 11 erop waar ik het voedsel in had gepropt, op mijn rug, mes in mijn linkerhand en zwaard in mijn rechterhand loop ik op een goed tempo door. Ik heb niet echt een doel en besluit gewoon domweg rond te lopen door het doolhof. Achter me hoor ik soms wat gekraak maar als ik omkijk zie ik niets. Onwillekeurig loop ik naar één van de uitgangen van het doolhof en blijf in het gat staan. Ik zie de Hoorn. Opeens zie ik wat bewegen. Donkerrood haar in een paardenstaart zwiept heen en weer. Het is April. Ze heeft me gezien en ze loopt naar me toe. Ze krijgt tranen in haar ogen en ik kan het niet maken om me er niets van aan te trekken. Ik loop naar haar toe en als ik een paar stappen heb gezet rent April de laatste paar meter die ons van elkaar verwijderden naar mij toe. Ze slaat haar armen om me heen en ik hou haar dicht tegen me aan. April's schouders schokken en ze snikt zacht. Ik aai over haar haar. 'Sorry,' zegt ze zacht. 'Excuses aanvaard,' zeg ik terwijl ik haar aankijk. April glimlacht door haar tranen heen. Met mijn duim veeg ik haar tranen weg en ze omhelst me nog een keer waarbij ze haar kin op mijn schouder legt. 'Melissa! Kijk uit!' roept ze opeens en ze trekt me een stuk naar beneden. Er zoefd een mes langs mijn hoofd. Ik draai me om met mijn zwaard omhoog. Volgens mij is dat een reflex geworden want ik hoef er niet bij na te denken. Daar staat Ischa. April loopt naar het mes en wil het oppakken maar daar is Ischa het niet mee eens. 'Van mij!' roept ze en ze gooit nog een mes die April in haar onderrug raakt. April schreeuwt het uit en valt op de grond. 'Ischa!' schreeuw ik. Ik ren op haar af en haal, met een strijdkreet, uit met mijn zwaard. Ze weert het af met haar mes maar toch zit er een snee in haar arm. Ik haal nog vaker uit maar Ischa weet ook toe te slaan. Vaak weten we elkaars uithalen af te weren maar soms geeft de één de ander een verwonding, voornamelijk bij de bovenarmen. Als Ischa met twee messen, inclusief schreeuw, tegelijk vol op het lemmet van mijn zwaard slaat, pak ik mijn mes en sla met het handvat hard tegen haar slaap. Ze valt achteruit. Een schreeuw van opluchting ontsnapt uit mijn keel. Ik voel even aan Ischa's pols, ze leeft nog. Ik constateer dat ze nog wel even bewusteloos blijft en ren naar April die nog steeds crepeert van de pijn. Ik pak haar op en sleep haar, met mijn armen onder haar oksels, bij de Hoorn vandaan, het doolhof in. Ze kreunt en krijst. Ik probeer haar stil te krijgen maar het lukt me niet. 'Melissa stop!' roept ze. 'Kom op! Nog even volhouden!' roep ik terug. Na een paar meter gooit ze zich op de grond. Ze probeert haar wond op haar rug af te dekken maar ze kan er niet bij en door haar betraande ogen is het ook nog eens bijna niet te zien. Ik zie het wel. Het is een erg grote vlek en ze lijdt bloedverlies. 'Laat me niet langer lijden,' huilt ze en ze kijkt er zo zielig bij dat een klein stukje van mijn hart breekt. Ze kreunt en ik ga bij haar zitten. Ze pakt mijn hand vast. 'Melissa ik kan niet meer.' 'We zijn er bijna. Er zal vast al snel een parachuutje uit de lucht komen vallen,' zeg ik en ik speur wanhopig de hemel af. 'Dat duurt te lang Melissa. Maak er een einde aan,' zegt ze, gevolgd door een kreet die door merg en been gaat. Mijn ogen worden groot als ik door heb wat ze eigenlijk vraagt. 'Dat kun je me niet vragen! Ik wil niemand vermoorden! Ik kan niemand vermoorden en zeker niet jou!' zeg ik met tranen in mijn ogen. April kucht en pakt mijn betraande gezicht vast. 'Pak je zwaard,' zegt ze liefelijk. Ik doe wat ze zegt. April gaat met haar vinger over het niet-scherpe gedeelte van het lemmet. 'Hij is zo mooi,' fluistert ze. Ik begin weer te huilen en April probeert me te troosten met lieve zinnetjes als: "Als jouw gezicht het laatste is wat ik mag zien, ben ik vereerd." "We zullen elkaar ongetwijfeld daarboven zien." April hoest hevig. 'Alsjeblieft Melissa, ik wil snel aan mijn einde komen,' zegt ze en ze pakt het zwaard. Ik pak het van haar af met een verschrikt gezicht. 'Maak het af. Alsjeblieft,' smeekt ze. Ik knijp mijn ogen dicht tegen de tranen. Ik voel de hand van April op mijn gezicht en laat de punt van het zwaard zachtjes rusten op haar borst. 'Alsjeblieft,' zegt ze nog eens. Ik haal diep adem en dan, in één beweging, is mijn belofte verbroken.
P.s. het volgende hoofdstuk zal waarschijnlijk een beetje raar worden want dan is April waarschijnlijk weer levend. Ik vond het wel een goede twist.

The Wattpadgames~MelissaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu