Ik schrik wakker van een beweging naast me. April is opgestaan en kijkt om zich heen. 'Wat zoek je?' vraag ik slaapdronken. Ze haalt haar schouders op. 'Gaat het weer? vraagt ze. Ik knik maar weet niet precies waar het over gaat. 'Wat gaan we doen vandaag?' vraagt ze. 'Volgens mij is het de grote dag vandaag. Er zijn er nog 3!' zeg ik quasi opgewekt. Ze grinnikt en kijkt naar de grond. Ik zie vaag haar schouders schokken. 'Hé,' zeg ik en ik sta op. Ik pak haar gezichtje vast en zie een paar tranen. 'Het komt helemaal goed,' zeg ik. Ik sla mijn armen, moederlijk, om haar heen en trek haar dicht tegen me aan. Ze beantwoordt de knuffel door terug te knuffelen. Als we elkaar los laten haalt April haar neus op en veegt die af aan haar mouw. 'Zullen we gaan wandelen?' vraag ik. Ze grinnikt. 'Wandelen,' herhaalt ze. 'Dat klinkt zo normaal.' 'Ja. Best wel,' zeg ik en ik lach eventjes. 'Kom.' We pakken onze spullen en vertrekken. 'Are you, are you, coming to the tree,' zing ik. Ik weet dat het lied bij de opstand hoort en dat het Capitool dat niet leuk vindt maar dat maakt mij even niet uit. 'They strung up a man.' 'They say who murdered three,' zingt April verder. Ik kijk haar glimlachend aan en samen zingen we verder. Plots hoor ik achter ons gekraak. Ik gebaar April tot stilte. Ze houdt haar pas in en draait zich om. Ik loop een stukje terug om te controleren of er iets zit. Niets. Ik zal het me wel verbeeld moeten hebben. 'Snel,' fluister ik zacht in April's oor. Ze begint te snel wandelen en als ik me afzet om te rennen sprint ze weg. Ik moet er verschrikkelijk om lachen en kan niet meer rennen daardoor. Door de heg die ik vast heb kunnen grijpen blijf ik staan. April moet lachen van mijn gelach en zo lachen we een tijdje. Ik zucht. 'En weer door,' zeg ik en we beginnen te lopen. Plots staat April stil. We staan voor de ingang van de Hoorn. 'Zullen we kijken of er iets in zit?' vraagt April zacht. Ik knik. Er staan een aantal dozen. Maar die zijn leeg. 'Hé,' zeg ik als ik in het midden van de Hoorn sta. 'Bucketlist item. In de Hoorn staan.' April lacht. 'Ja, echt hè.' 'Er is hier niks. Laten we gaan,' zeg ik. April knikt en ze loopt naar buiten. Plots schreeuwt ze heel hard en ze grijpt haar arm vast. Ze vloekt en ik schiet haar te hulp terwijl ik goed om me heen kijk. Daar staat het. De killermachine van deze spelen. Ik wil niet eens weten hoeveel moorden zij op haar naam heeft staan. 'Gaat het?' fluister ik terwijl ik haar beschut door haar de Hoorn in te trekken. April knikt en pakt haar bijl. Ze haalt het mes uit haar arm en legt haar vinger voor haar mond. Ze gaat tegen de wand van de Hoorn staan en gooit het mes in de richting van Ischa. 'Bijna,' horen we iemand sarcastisch zeggen. Mis dus. 'Kom nou maar te voorschijn dan hebben we tenminste een eerlijk gevecht.' Ik knik naar April en we lopen met wapens in de aanslag een stukje naar voren. We staan nu tegenover Ischa. Enkel 2 meter zit er tussen ons in. 'Goed,' zegt Ischa. 'Laten we beginnen.' Meteen gooit ze weer een mes, dit keer naar mij. Ik duik half naar links en het mes heeft alleen mijn jasje gescheurd. April rent op Ischa af. Met haar bijl hakt ze in op Ischa maar met haar beroeps achtergrond weet Ischa het goed vol te houden. Terwijl de twee elkaar proberen af te slachten pak ik het mes op. Ik loop om hen heen zodat ik achter Ischa sta en werp het mes als een genadeloze speer door de rug van Ischa. Ischa's adem stokt en April hakt met haar bijl Ischa in haar buik. Ze valt op de grond en het kanon gaat. Ik wil naar April rennen en haar omhelzen omdat we samen, de o zo machtige, Ischa hebben verslagen maar kom er dan achter, net als zij, dat dit het aller moeilijkste gaat worden van de hele spelen. Niet het bloedbad overleven, niet het feestmaal overleven. Nee, dit, dit is het moeilijkst. Dit wordt gewoon pure zustermoord. Mijn hoofd zoekt naar mogelijke oplossingen maar vindt ze niet. Ik weet niet of ik April kan vermoorden. Eigenlijk ben ik er zeker van dat ik dat niet kan. Ik gooi mijn hoofd in mijn nek. Laat ook maar. Ik loop naar April toe. Een meter van te voren blijf ik staan. April heeft tranen in haar ogen en haar neus ziet er rood uit. Ze schudt haar hoofd. Ik weet niet waar ze bang voor is, dat ik haar dood of zij mij. Ik geef haar mijn mes. Haar ogen zijn groot, van schrik of van dank, en ze neemt het aan. 'Nee,' fluistert ze. 'Ik durf niet.' 'Je moet,' zeg ik. 'Als jij mij niet vermoord zullen ze mutilanten op ons afsturen en de kans dat jij het overleeft wordt dan steeds kleiner.' Ik merk dat het bot klinkt. 'Asjeblieft,' smeek ik. April huivert en haar hoofd gaat zachtjes op en neer in een knik beweging. Een traan rolt over mijn wang nu het echt tot me doordringt wat er gaat gebeuren. Ik zucht en April sluit haar ogen tegen de tranen. Ik loop naar haar toe en knuffel haar stevig. Haar armen klemmen me stevig vast en ze huilt beverig. 'Doe het nu,' fluister ik zachtjes in haar oor. April snikt en plots voel ik iets scherps in mijn rug. Ik zak in elkaar en April vangt me op. Het doet pijn maar ik toon het niet om het makkelijker te maken voor April. Ademhalen gaat moeilijk maar ik probeer met moeite vol te houden. Op de één of andere manier wil mijn brein niet geloven dat het klaar is. Dat ik maar beter gewoon kan opgeven. Het zou zoveel makkelijker zijn. Ik kijk naar April en zie haar in een waas. Mijn hart klopt nog maar heel langzaam. En dan geef ik me over aan de duisternis.
In huize Jardine:
Ik zie Melissa liggen. Als er iemand is die ik goed ken is het Melissa en ik weet dat het over is. Enkele seconden later gaat het kanon. Mijn adem stokt en mijn moeder begint te huilen. Kaya loopt naar de tv en gaat op haar knieën zitten met haar handen voor haar ogen. Haar schouders schokken en Abby krult zich op naast haar. Raf staart levenloos naar het beeldscherm waar net een paar seconden geleden zijn vriendin is gestorven. Jae wrijft over zijn gezicht en zucht diep. Mijn vader smijt met een ongelooflijk harde schreeuw een kopje tegen de muur. En ik? Ik sta daar maar. Wachtend tot de emoties meester van me maken. Mijn ademhaling wordt zwaarder en ik knijp mijn handen samen tot vuisten. Ik voel een hand op mijn schouder en kijk naar hoe de beste vriendinnen van mijn zus voor de tv liggen te janken. 'Hé maat, het komt allemaal goed,' hoor ik een stem zeggen die op die van Jae lijkt. Ik draai me om en kijk hem dodelijk in zijn ogen. 'Denk je?' vraag ik gevolgd door een kort hysterisch gegrinnik. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, vriend. Er komt niks meer goed,' zeg ik en ik voel iets nats op mijn wang. Het blijkt een traan te zijn. Een traan die dapper genoeg is om te vloeien in mijn kwade geraas. Ik laat de traan zijn weg vervolgen en kijk nog even rond. Raf staat nog steeds zo stil als een standbeeld naar het beeldscherm te staren, mijn moeder heeft zich bij Abby en Kaya gevoegd en mijn vader slaat huilend en machteloos tegen de deurpost. Nog nooit heb ik zoveel verdriet in één kamer gezien. Allemaal omdat dat verdomde spelletje altijd uit de hand loopt! Ze had het bijna gehaald verdomme! In haar op één na laatste jaar moet zo'n trut haar kaartje eruit trekken. Bijna had ze deze spelen dan toch overleefd maar dan moet zo'n rotkind het weer dwarsbomen! Ik gooi mijn hoofd in mijn nek en schreeuw: 'Verdomme!' Ik draai me om en loop naar buiten waarbij ik alles omstoot wat maar in de weg staat. Midden op straat begin ik te roepen. 'Nu blij!? Vuile honden!' Ik hoor Jae achter me aan komen. Daar. Daar staat een vredesbewaker. Ik loop naar hem toe en stomp hem hard tegen zijn wang. 'Michiel!' hoor ik Jae roepen. De vredesbewaker zakt door zijn knieën waardoor ik weet dat het een groentje is. Ik pak hem bij zijn kraag en til hem op. Mijn vuist raakt keer op keer zijn kaak en ik trap hem tegen zijn schenen. Nadat de meeste woede eruit is geslagen laat ik hem kermend van de pijn achter. Jae was op een afstandje blijven staan en rent nu naar me toe. In de deur opening van mijn huis zie ik Kaya staan. Ze leunt tegen de deurpost en kijkt me met rood uitgelopen, dode ogen aan. Ik loop naar haar toe en zij rent op haar beurt naar mij. Als we voor elkaar staan kan ik me niet bedwingen. Het verdriet is te groot en ik heb iets fysieks nodig dat me aan Melissa kan herinneren. Ik pak haar hoofd in mijn handen en zoen haar.Van te voren had ik mezelf één ding voorgehouden: ik bepaal zelf hoe Melissa dood gaat. En aangezien de kans best klein was dat Melissa niet dood zou gaan heb ik het nu zelf besloten. Tja, die ego hè?
Ik hoop dat jullie van het verhaal hebben genoten. Zelf ben ik er best trots op en ik vond het heel leuk in de, voor mij eerste, Hunger Games schrijfwedstrijd.
JE LEEST
The Wattpadgames~Melissa
Fiksi PenggemarIn dit boek zitten alle opdrachten van de Wattpadgames van HanneEerdekens. Veel plezier met het lezen!