Denken

100 5 3
                                    

Met die laatste woorden stuurde meneer Robins hen het klaslokaal uit.

Wel, Mia had nu stof om over na te denken.

Ze liep naar buiten, op zoek naar Hayden en Charlotte. Ze vond geen van beiden. Charlotte was waarchijnlijk al naar huis, maar heel zeker was ze niet.

Maar Hayden... Waar hing die uit? Hij had beloofd dat hij zou wachten. Mia voelde zich een beetje bedrogen.

Na het schoolterein alfgelopen te hebben, op zoek naar Hayden en hem ook gebeld te hebben (zonder antwoord te krijgen), besloot Mia om naar huis te gaan. Er was niets meer aan te doen. Hayden...had haar in de steek gelaten.

Ze liep naar huis met een gevoel in haar maag alsof ze net bakstenen had gegeten.

Toen ze thuiskwam verwachtte ze één of andere begroeting van Charlotte, maar die kwam niet. Simpelweg omdat zij er ook niet was.

Weeral in de steek gelaten.

Een halfuurtje later lag Mia opgekruld in fleecen dekentjes voor de haard. Haar ogen nog roodomrand door de tranen die er even geleden vanaf hadden gelopen.

Ze voelde zich zo alleen.

Dit was zo'n moment dat ze een moeder nodig had.

Mia sloot haar ogen en zag haar moeder voor zich.

Warme, liefdevolle bruine ogen.

Een mooie glimlach met lippen die lekker warm aanvoelden als Mia die op haar wang voelden.

Haar postuur niet al te slank, maar toch fit.

Een echt moedersfiguur.

Doodgegaan toen Mia 10 was.

Mia herinnerde zich nog elk té pijnlijk detail van die dag.

Ze zat net als alle andere schooldagen aan haar bankje, aan haar wiskunde-oefeningen te werken. Plots kwam de directeur binnen. Zijn gezicht was ongewoon bleek.

De directeur stond bekend om zijn joviale lach. Zijn gezicht dat er altijd rood aangelopen uitzag.

Maar daarvan was die dag niets te merken. De huid rond zijn kaaklijn was strak aangespannen en bleek, heel bleek. Van die vertrouwde glimlach was niets te merken.

'Euhm,' kwam hij het klaslokaal, terwijl hij op de deur klopte, binnen, 'zou ik Mia Hataway even mogen lenen, mevrouw Brumberck?'

Mevrouw Brumberck was Mia's lerares en was altijd één van haar favoriete leraressen geweest.

Ze hield van al haar leerlingen met hart en ziel en zou aan niemand van hen iets slechts toewensen.

"Waarom?", vroeg ze. En ze liep even het klaslokaal uit, gewenkt door de directeur. In de gang hadden ze een kort, gespannen gesprek. Toen sloeg mevrouw Brumberck haar beide handen voor haar mond en keek met een geschokt gezicht naar Mia. Die natuurlijk meteen door had dat er iets mis was.

Dan was alles in een waas voorbijgegaan.

Mevrouw Brumberck vertelde Mia dat er iets was gebeurd en dat er buiten een taxi voor haar klaarstond. Mia had geen idee waar, waarom, wat ze ging doen.

Dan kwamen ze aan in het ziekenhuis.

Vader zat op een stoel in de gang, zijn handen in zijn haren, zijn ellebogen op zijn kniêen. Mia was er meteen naartoe gerend. Een klein, onwetend meisje.

Haar vader had naar haar gekeken en dat was het moment geweest dat Mia wist dat er iets ongelooflijk mis was. Het was die blik. Er zat gewoon geen leven in. Er zat niets in.

Toen had iemand, Mia kon zich niet herinneren wie, gezegd dat haar moeder niet ging terugkomen.

Nooit meer.

Mia schoot plots wakker, opgeschrikt door een geluid waarvan ze niet wist wat het was.

Ze besefte dat ze nog steeds voor de haard zat in haar fleecen dekentje, als een rups in een cocon.

Ze moest al huilend in slaap zijn gevallen, want ze kon zich niet herinneren dat ze ermee gestopt was.

Maar ze dacht aan de droom die ze net gehad had. Het was een interessante droom, met een grote vraag. Ze wist eigenlijk niet of ze het antwoord wel wilde kennen.

Zou ze via Charlotte haar moeder opnieuw kunnen ontmoeten?

Close to youWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu