Hoofdstuk 5: de ontmoeting

105 6 1
                                    

Rapunzel was een halve dag aan het wandelen en haar voeten deden nu al pijn. Haar maag knorde ook en ze kon zichzelf wel iets aandoen omdat ze geen eten mee had gebracht op haar avontuur. Ze bleef doorlopen tot ze bijna in het gras viel van pijn en honger. Maar dan rook ze iets... eten! Ze vergat de pijn in har voeten en ging zo snel als ze kon naar de geur die steeds sterker werd. Toen de geur bijna niet meer te verdragen was zag ze een herberg. "Het vrolijke eendje" stond op een bord, met een tekening van een vrolijke eend. Dat stelde Rapunzel gerust en ze liep zelfverzekerd naar binnen. Vastbesloten om haar voeten rust te gunnen en haar maag te vullen. Maar eenmaal binnen is het helemaal niet zo als verwacht. Overal zaten enge grote mannen met veel spieren. Buiten dan de oude kleine man die helemaal achteraan zat in een cupido kostuum. 'Wat moet je dame?' Een grote man, met een enorme zwarte snor, een kaal hoofd en een haak als hand kwam op Rapunzel afgestapt. Hij had een groot slagersmes vast en keek alsof hij moeite had om het niet weg te gooien naar iemands hoofd. 'Euhm... ik... euhm...', stamelde Rapunzel. 'Wat een berg haar', zei een man met een pony die zijn hele linkerhoofd bedekte. Hij had een deel van Rapunzels haar in zijn hand dat Rapunzel er meteen uittrok. Ze raapte haar haar bij elkaar. 'Ik... ik zou graag iets eten.' De man met de snor gromde even, maar dan verdween alle haat en horror meteen uit zijn gezicht. Hij lachte zelfs hartelijk naar haar. 'Gaston, maak een tafel vrij voor deze mooie dame met het gouden haar!' Een lange slungel met knalrood haar en puisten haalde mopperend een vod en begon een kleine houten tafel te kuisen. 'Ga toch zitten en vertel ons waar je naartoe gaat. Ik heb je hier nog nooit gezien.' 'Iedere "boef" in de herberg draaide zich om om naar Rapunzels verhaal te luisteren. 'Nou... ik zou graag de zwevende lichtjes zien die vanavond komen. Het is namelijk mijn verjaardag en ik wil ze al mijn hele leven zien. Dat is mijn allergrootste droom.' De man met de snor moet bijna huilen van ontroering. 'Ik heb ook een droom. Ik wilde altijd al pianist worden... wat zeg ik? De bekéndste pianist van de hele wereld! Zie je mij al Mozart spelen op bruiloften? Of tsjaikovski in de opera?' Rapunzel lachte. Zo erg zijn deze mensen helemaal niet. Moeder had het fout over de buitenwereld. 'Ik ben nog altijd op zoek naar ware liefde.' Rapunzel draaide haar hoofd naar de stem die net sprak en  zag een kleine, oerlelijke man tegen de muur leunen. Hij keek omhoog, alsof zijn geliefde uit de hemel neerdaalde. 'Ik heb misschien zes tenen aan elke voet en ik stink uit mijn bek, maar toch hoop ik dat er ooit een vrouw is die mij leuk vindt.' Rapunzel had medelijden met de lelijkerd, maar besloot niks te zeggen. Ze was bang dat zij zijn uitverkorene zou worden. 'Ik verzamel eenhoorns.' Een grote zware stem vanuit het donker. Een grote gestalte kwam in het licht staan en hij had twee kleine porseleinen eenhoorns vast. 'Dat is Vlad', sprak de man de snor me bij. 'Hij is de aller ruigste van ons allemaal, maar hij heeft echt een peperkoeken hartje...' 'Gaston! Uw beste bier, graag!' De deur zwaaide open en een knappe, uitgeputte jongeman kwam de herberg binnen. Hij zag eruit alsof hij net een draak had verslagen, maar werd niet zo hartelijk ontvangen als Rapunzel. Als je de eerste minuut met het grote mes wegdacht. 'Wat kom je hier zoeken, Rider? Ik zou je zo kunnen uitleveren aan de wachters.' De man met de snor had zijn killerblik weer opgezet en sloop langzaam naar de jongen, die blijkbaar Rider heette. 'Kijk jongens. Ik weet dat ik het de vorige niet goed heb aangepakt. Maar ik kom het goedmaken. Mag ik nu dat biertje?' Rapunzel kon niet geloven hoe "cool" de jongen kon blijven onder de blik van de man met de snor. 'Je bent hier niet meer welkom, Rider.' Riders blik ging over de herberg en bleef rusten bij het haar van Rapunzel. 'Wacht. Is dat... haar?' Hij duwde de man met de snor opzij en volgde het spoor van haar, tot hij bij Rapunzel aankwam. 'Hey', zei hij. Zijn blik niet losmakend. 'Hai', antwoordde Rapunzel. Zij kon haar ogen ook niet afhouden van deze knappe, maar mysterieuze verschijning. 'Lang gespaard, blondie?' De staarwedstrijd was afgelopen en Rider had weer zijn slome "het-boeit-me-niet-blik" opstaan. 'Ik kan het niet afknippen', zei Rapunzel. Meer wilde ze er ook niet over zeggen. Ze vond Rider eerst wel charmant, maar nu vond ze hem meer een engerd. 'Luister, blondie...' begon hij weer, maar de man met de snor hielt hem tegen. 'Luister jij maar, Rider. Óf je vertrekt, óf ik lever je uit bij de wachters. Aan jou de keus.' 'Waarom geef je hem een keus?' vroeg de lelijke man. 'Van dat geld kan ik plastische chirurgie kopen en kan ik mijn droomvrouw ontmoeten.' De man met de snor dacht na. 'Met dat geld kan ik een nieuwe hand kopen en piano spelen', mompelde hij. 'Met dat geld kan ik een zeldzame eenhoorn kopen!' Ik moet vast niet zeggen wie dat zei. Met z'n drieën vlogen ze op Rider af, maar Rapunzel ging voor hen staan. De drie wilden haar niks aandoen en botsten tegen elkaar op. 'Wie heeft hem naar zíjn droom gevraagd?' vroeg ze streng. 'Wat is jóuw droom, Rider?' vroeg de man met de snor, maar niet van harte. 'Dat gaat jullie niets aan.' Rapunzel stootte hem hard met haar elleboog. 'Au! Oké, ik vertel het wel! Ik wil een berg geld en een onbewoond eiland waar ik de rest van mijn dagen kan slijten en oud kan worden zonder sukkels van jullie kaliber tegen te komen die me alleen maar willen inruilen voor tienduizend euro!' Dit ging de verkeerde kant op. 'Is er echt geen andere droom, Rider?' vroeg Rapunzel. Ze moest ervoor zorgen dat alles goed kwam. 'De naam is Flynn. Flynn Rider, blondie.' 'Ik ben Rapunzel', kaatste ze terug. 'Wat een opgeblazen kwal', dacht ze. 'Goed, Flynn Rider. Vertel ons nu maar gauw een betere droom, anders zullen we je moeten uitleveren.' 'Best. Het is de waarheid. Ik wil gewoon een eiland met een berg geld en geen zorgen.' 'Wat een cliché.' De mannen dropen af. 'Maar je bent hier nog altijd niet meer welkom, Rider.' Dat waren de laatste woorden voordat hij de herberg werd uitgezet.'Bedankt, blondie', zei hij nog tegen Rapunzel. Het waren geen loze woorden. Ze betekenden iets. Hij meende het.   

Wat als Flynn Rider er niet alleen vandoor was gegaan met de kroon? (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu