Nobody knows my secret.

Hoofdstuk 1.

vandaag is het zo ver, ik mag naar groep 1! ik ben heel blij want het lijkt me heel leuk. lekker spelen met andere kindjes. als de bel gaat ren ik naar binnen. ik hang mijn jas op en zoek mijn stoel op. als ik mijn stoel gevonden heb, ga ik zitten. alle kindjes ken ik al, en vind ik niet zo lief. ze zeggen nare dingen en doen heel stom. ik vind het al gelijk een stuk minder leuk. als de juf komt, gaan we vertellen wat we in de vakantie hebben gedaan. zoals gewoonlijk heb ik niks leuks gedaan. als we klaar zijn mogen we spelen. in het speelhuisje, een boekje lezen, of misschien achter de computer. ik ga een boekje lezen, want de rest is bezet. als we naar huis mogen staat mama op me te wachten. we gaan samen naar huis. mama vraagt hoe het was op school. ik zeg dat ik het stom vond. als ik thuis kom ga ik eten en daarna buiten spelen bij de speeltuin voor mijn huis. even later roept mama me, ik moet eten. na het eten ga ik douchen en dan slapen. ik heb geen zin in morgen, dan moet ik weer naar school.