Hoofdstuk 2 (deel 2)

16 1 0
                                    

6 juli 1869
Birmingham

Het was al langzaam donker geworden.
Kate, Victor en Max waren al langs het spoor aan het lopen, ze waren nog niet zo ver uit de stad. Kate hoorde langzaam het geluid van een trein die er aan zat te komen.
"Rennen." Zei Victor.
Kate en Max wisten wat dit betekende, ze begonnen met rennen.
Kate kon Victor makkelijk bijhouden, maar Max had daar wat moeite mee, Kate pakte zijn hand vast, zodat hij ook meekwam. Ze zou Max niet achter willen laten.
De trein kwam naast hun rijden en Victor trok een sprint. De trein van voor het vervoeren van dingen en niet van mensen, die waren makkelijker om op te springen.
Victor rende geleidelijk met de trein mee. Het lukte hem om de klink te pakken te krijgen en hij duwde hem omlaag en de deur schoof open.
Hij hees zichzelf de trein in.
Kate begon ook harder te rennen Max met zich meeslepend.
Haar voeten deden pijn en ze voelde elke steen door haar schoenzool heen doordat ze er al maanden op liep.
Victor stak zijn hand naar hun uit. Kate was bijna bij hem, maar toen struikelde Max, waardoor zij ook minder hard kon rennen en haar snelheid verloor.
"Kom op!" riep Victor, ze hoorde de paniek in zijn stem.
Kate zette weer een sprint in en trok Max mee. Ze vond het belangrijkste dat Max in de trein kwam.
Ze was bijna weer Victor, hij stak zijn beide handen naar haar uit. Toen zwaaide ze Max een beetje naar voren waardoor Victor hem kon vastgrijpen, hij trok hem de trein in.
Toen stak hij weer zijn hand naar haar uit. Ze probeerde nog sneller te rennen en zijn hand vast te pakken. Ze had haar hand al naar zijn hand uitgestrekt. Ze merkte dat de trein nu ook meer vaart begon te maken. Ze wist dat ze echt moest opschieten.
"Kate, pak mijn hand!" Riep Victor.
Ze was er bijna ze kon bijna zijn vingers aanraken.
Toen stond ze met haar rechtervoet in een kuil, ze ging door haar enkel heen en viel voorover op de grond.
"Kate!" Hoorde ze Victor schreeuwden.
Ze probeerde overeind te komen, maar toen ze opkeek zag ze dat de trein al te ver weg was, ze zou hem nooit meer in kunnen halen. En het was te gevaarlijk voor de jongens om uit de trein met die snelheid te springen.
Ze stond op en sloeg het zand van haar jurk.
Nu was de trein helemaal uit het zicht.
Victor en Max waren weg, ze was alleen.

Kate was langzaam weer terug gelopen naar de stad, dan had ze tenminste het gevoel dat ze niet helemaal alleen was.
Ze had het koud en haar voeten deden nu nog meer pijn.
Ze liep terug naar de fontein en ging op de rand zitten.
Ze wist nu niet wat ze moest doen.

Toen kwamen er twee mannen op haar afgelopen. Ze droegen beide een donkerblauwe jas en een donkerblauwe pet, ze slikte toen ze dichterbij kwamen, ze wist dat het politieagenten waren.
Een van hun legde zijn handen op zijn knieën zodat hij op dezelfde ooghoogte zat zoals haar.
"Hallo kleine meid, wat doe jij zo laat nog buiten?" vroeg hij.
Ze slikte weer, ze wist als ze vertelde dat ze wees was dat ze dan meteen weer in een weeshuis werd gestopt.
"Ik...Ik....Ik mocht van mijn moeder nog een rondje lopen." Zei ze snel.
"Om bijna middernacht?" Vroeg de agent.
Ze knikte.
"Waar woon je dan, dan brengen we je even thuis."
Ze schudde haar hoofd. "Dat hoeft niet, ik weet de weg naar huis."
Ze glimlachte en hoopte dat ze haar met rust lieten.
"Of is deze kleine meid van huis weggelopen en wil ze niet meer terug?" Vroeg de agent.
Toen besloot ze dat het tijd was op te rennen, ze sprong van de rand van de fontein af en ontweek de grijpende hand van een agent en begon met rennen.
Ze rende over de stenen straat heen die pijn begon te doen aan haar voeten, rende door langs een boekenwinkel en door een steeg, die ergens anders uit kwam.
Ze merkte al snel dat ze moe werd, ze had net ook al de hele tijd gerend en gelopen, ze zou niet lang kunnen volhouden om te blijven rennen.
Ze had honger en haar lichaam liet weten dat ze weinig energie had.
Ze rende de steeg door, ze hoorde het geren van voetstappen achter zich. Ze probeerde harder te rennen, ze wilde niet gepakt worden, ze zouden haar opnieuw in een weeshuis dumpen.
Ze werd zo moe.
Toen voelde ze een hand die de achterkant van haar jurk vastgreep. Ze werd naar achteren getrokken, ze trapte naar achteren met haar voeten.
"Laat me los!" Schreeuwde ze.
Een paar armen gingen om haar middel heen en tilde haar op.
Ze bleef trappen.
"Hou eens op, kleine meid," Zei een van de agenten. "We gaan je alleen terug naar je ouders brengen." Ging hij verder.
Ze trapte weer.
"Die heb ik niet." Zei ze.
"Breng haar maar naar het bureau, daar kunnen we beter met haar praten, dan stribbelt ze minder tegen."
Ze was nu bezig om te proberen om de handen rond haar middel los te maken.

The Lost SiblingsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu