Hoofdstuk 12

16 4 4
                                    

De oude man heeft een verwilderde zilvergrijze haardos en een lange baard in dezelfde kleur. Hij draagt een bruin monnikenhabijt en zit met een gebogen bultrug op een driepotig stoeltje dat te klein is en zijn knieën tegen de tafel duwt.
Zijn huid lijkt wel gedroogd parkementpapier en men kan de blauwe aders zo op zijn verrimpelde handen zijn. Zijn vingers staan krom van reuma en hij heeft enorme eeltbobbels op de binnenkant van zijn middelvingers.

Asra laat een kleine glimlach zien en wandelt naar de oude man.
"Abraham, altijd een plezier om jou terug te zien. Alles naar wens?"

Nu pas zie ik dat waar zijn ogen zouden moeten zitten, hij verschroeide zwarte gaten heeft, alsof iemand zijn ogen heeft uitgestoken met een snikhete stalen pook. Ik schrik als ik het zie.

"Ik hoor dat er iemand bij je is?"

vraagt hij benieuwd. Asra buigt zich voorover en fluistert enkele seconden onverstaanbaar. 


Ik voel me heel ongemakkelijk als ik Asra Abraham vanalles in het oor hoor fluisteren en niet kan verstaan wat ze allemaal aan het vertellen is.

De uitgestoken ogen van Abraham doen ook heel wat vragen oprijzen in mijn hoofd. Ik heb nog altijd geen idee van wat er nu met me gaat gebeuren en de ruimte waar we nu zijn lijkt verdacht veel op een kerker. De vochtige muren, de bruine ondergrond, de soberheid die het meubilair uitstraalt; al deze dingen doen me vermoeden dat Abraham hier opgesloten zit.

Wat voor persoon zou dit aandoen aan een ander? Een man opsluiten die blind geworden is.

"Jonathan?"

Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik hem niet eens heb zien bewegen. Hij steekt zijn rechterhand uit en ik probeer niet te kijken in de zwarte gaten waar de man vroeger een paar ogen had zitten. Zijn hand raakt mijn kaak aan en ik hoor hem zachtjes 'Ohhhh...' prevelen.

Al het geluid valt weg en ik hoor in het binnenste van mijn hoofd enkel nog zijn stem.

"Je hebt het helemaal verkeerd voor, Jonathan. Dit is geen gevangenis, ik ben hier aan het wachten op de terugkeer van Michael. Hij is degene die mij heeft gered van een zekere dood..."

Ik zie hoe Abraham zich inspant en hij verschuift zijn hand naar mijn voorhoofd. Opnieuw hoor ik hem in mijn binnenste praten.

"Je voelt je verloren, daar heb ik alle begrip voor. Je begrijpt niet wat er nu aan het gebeuren is en je weet niet waar die allesverterende kracht die je niet kan controleren vandaan komt en waarom het uitgerekend jou moet overkomen... Alles wat er gebeurt, gebeurt omwille van een reden. Daar kan je zeker van zijn..."

Ik voel hoe zijn stem mijn gemoedsrust kalmeert en ik voel hoe mijn hartslag daalt. Ik adem voorzichtig uit en neem een diepe ademteug.

"Wie ben jij?"

Hij trekt zijn hand terug en buigt zijn grijze hoofd terwijl hij met zeer kalme tred weer richting zijn tafel schuifelt.

"Abraham is de persoon die het Register bijhoudt. Hij is de persoon die als een van de eersten werd getest door God en omwille van zijn rotsvast geloof en zijn leven in dienst van God en zijn Engelen heeft hij in het hiernamaals een van de belangrijkste rollen toebedeeld gekregen..."

Asra komt naar voren gewandeld en fixeert me met haar ogen. Ik voel me onwel worden.

"God bestaat dus..." ik zeg het half luid op. Ik heb nooit in een hogere macht geloofd. Ik ben nooit een kerk binnengeweest en ik had tot dan toe nog nooit van een Abraham gehoord. Blijkbaar was hij dus een belangrijke kerel.


Abraham begint te lachen en rommelt verder in een van de lades van de kasten die achter zijn schrijftafel staan.

"Hij bestaat heel zeker..."

"Hoe ziet hij eruit?" flap ik eruit.

Asra geeft me een harde mep op mijn schouder. Ik kijk haar niet begrijpend aan en ze wijst met haar vingers naar haar ogen.

"Het geeft niets, Asra," zegt Abraham, die een beduimeld boekje uit de ladekast heeft opgedoken, "ik bedoel, hij kan het niet weten..."

Ik voel mijn hoofd rood worden en zeg geprikkeld:

"Wat kan ik niet weten? Kan er iemand alsjeblief eindelijk eens beginnen met duidelijk te antwoorden en me niet meer vragen te bezorgen? Ik bedoel..."

Abrahams' stem klinkt weer luid in mijn binnenste.

"Jonathan, ik ben een van de weinigen die God ooit heeft gezien. Ik heb je toch verteld dat je eerste beoordeling volledig verkeerd was. God zien heeft ervoor gezorgd dat mijn ogen explodeerden. Het is niet aan mensen om God in zijn ware gedaante te aanschouwen."

Abraham werpt Asra het boekje toe.

"Alles wat je moet weten, staat daarin neergeschreven."

Asra vangt het boekje met een hand en steekt het weg in een binnenzakje van haar witte vest. Abraham neemt een van de veren die in de glazen bokalen op de kast staan en begint te schrijven op het papier dat voor hem staat. Wanneer hij gedaan heeft, pakt hij het papier vast en reikt het mij aan.

"Dit zul je nodig hebben," hij lijkt even te aarzelen, "ik neem aan dat je weet waar je naartoe moet, Asra?"


Ik bekijk het papier maar kan de tekens die eropstaan niet lezen.  Asra lacht kort en tikt met haar vinger tegen haar voorhoofd.  "Tot binnenkort, oude vriend."

Ze draait zich nu naar mij en doet teken haar te volgen.
"Wat staat er op dit papier?" vraag ik en ik toon haar wat Abraham me gegeven heeft.

Asra's woorden komen hard aan
"Dat is Abrahams aanbeveling voor de Rechters en het zegt dat je Vernietigd moet worden..."


A/N
Hallo.  Eerst en vooral wil ik jullie zeggen dat ik heel blij ben met de meer dan 300 reads die de Volle Leegte nu heeft.
Fantastisch!
Ik heb de indruk gekregen dat mijn taalgebruik de Nederlandse jeugd niet echt aanspreekt. Ik zou jullie dus willen vragen om telkens opnieuw wanneer jullie iets lezen dat beter kan, om het gewoon in de comments te zetten.

Laat zeker weten wat jullie van de plotwending vinden.  Waarom wil Abraham dat De Rechters Jonathan vernietigen?  Wat is het boekje en waarom heeft Asra het nodig?

Votes zijn altijd welkom, follows ook, best is natuurlijk een comment.

LeMaViCi

De Volle LeegteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu