Ik probeer iets te bedenken om tegen Creyse te zeggen, maar ik kan niets bedenken.
We blijven gewoon tegenover elkaar zitten.
Hij blijft me aanstaren, waardoor ik gegeneerd wegkijk.
"We zijn in district vijf.", zegt Creyse plots. "Niet dat het uitmaakt, we zullen het toch nooit goed te zien krijgen."
Ik wil iets terugzeggen, maar nog voor ik mijn zin kan beginnen, onderbreekt Creyse me.
Hij staart me even aan met zijn donkere, intrigerende ogen.
"Ik ben niet geïnteresseerd in een gesprek met jou, Loren, en ik ben ook niet geïnteresseerd in jou."
Creyse's gelaatsuitdrukking is wonderbaarlijk. Enorm beheerst. Het kan hem niets schelen. Alsof hij juist iets over het weer heeft gezegd. Rustig wendt hij zijn blik af.
Wel, wat is hij een vriendelijke verschijning.
Ik moet gewoon iets terugzeggen, hier komt hij niet zomaar onderuit.
"Wel," begin ik, met een stem die ik probeer te beheersen, maar waar duidelijk de woede die ik voel in doorklinkt, "ik heb jou niet nodig!"
Oh, mijn stem was veel luider dan ik bedoeld had. Ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen.
Maar Creyse kan het niets schelen. Hij antwoordt niet eens. Hij staat rustig op en loopt de kamer uit.
Wat een idioot.
Maar als ik er over nadenk, ben ik nog een grotere idioot dan hem.
Na nog even doelloos in de kamer gezeten te hebben, besluit ik mijn kamer te gaan zoeken. Maar waar zou die kunnen zijn?
Waarschijnlijk niet te ver van die van Creyse. Ik besluit om dezelfde deur te nemen als degene waardoor hij even geleden vertrokken is.Ik hoop maar dat ik hem niet toevallig op de gang tegenkom.
Achter de deur ligt een lange gang. De muren zijn met donkerrode zijde behangen deze keer. Aan de weerszijden bevinden zich houten deuren, met nummers op.
Waarom konden ze de kamers niet op naam maken?
Ik zucht en vraag me af hoe ik ooit mijn kamer ga vinden.
Dan vangt iets op het einde van de gang mijn aandacht.
Een klein silhouette, hoogstwaarschijnlijk een vrouw.Snel loop ik naar haar toe, zij kan me vast en zeker helpen!
Tot ik haar op een meter afstand genaderd ben en abrupt stop.
Ik schat de vrouw op iets tussen de dertig en veertig jaar. Ze is is ietsje groter dan mij, maar dat zou je van ver niet zeggen. Op het eerste gezicht zou ik de vrouw oogverblindend mooi noemen. Ze heeft weelderig zwart haar tot op haar middel, dikke, donkerrode lippen en ravenzwarte, grote ogen. Maar dan merk ik dat er iets mis is, iets in haar gezicht is mis. Het is vreemd, want je weet dat er iets mis is, maar je kan het niet benoemen.
"Het is lelijk hé.", zegt de vrouw in een zwaar accent. Ik kijk naar de grond, we weten allebei goed genoeg waarover het gaat. "Het is het werk van een bijl. Meer nog, een bijl die gehanteerd was door een mannelijke tribuut uit district 7, een echte expert dus."
Het lijkt wel alsof haar hoofd naar binnen gedrukt is en er zit een soort van deuk in haar kruin, wat haar een misvormd uitzicht geeft.
"Na de spelen hebben dokters het proberen op te lappen, maar dat is niet zo goed gelukt, zie je."
Plots heb ik door wie dit is. Het is Marita Hemming, onze coach. Ze heeft de vijfentwintigste Hongerspelen gewonnen.
"Wel, eigenlijk valt het niet zo hard op hoor.", probeer ik luchtig, maar Marita begint hartelijk te lachen.
"Het valt niet zo hard op" ,kopieert ze me, "jij hebt zeker een gevoel voor humor, meisje. Jij moet Loren zijn. Ik ben Marita, je coach. Je zoekt je kamer zeker? Kom, ik zal het je tonen."
Marita haalt haar arm door de mijne en trekte me mee door de gang.
We lopen door tot aan het einde van de lange gang. Daar houden we halt en Marita fluistert me toe: "Hier is je kamer, liefje." Aarzelend leg ik mijn hand op de metalen deurknop. Ze knikt me bemoedigend toe. "Ga dan naar binnen! En rust wat, je zult het nodig hebben. Je zal morgen gewekt worden voor het ontbijt." Dan draai ik de knop om, doe de deur open en ga naar binnen.
De kamer is zoals alles hier. Ongezien. Prachtig en luxueus.
De muren zijn niet van zijde, maar ook niet beschilderd. Het lijkt alsof ze een kleur uitstralen. In dit geval, stralen ze een prachtig lichtblauw uit. Zoals de wolkeloze lucht eruit ziet op een zomerdag. Een van de muren van de rechthoekige kamer is volledig van glas en ze biedt een uitzicht op het voorbijflitsende landschap.
Dan zie ik het bed. Het bed. Een enorm, tweepersoons gevaarte dat bedekt en volgestopt is met dekens, kussens, lakens en alle andere zachte dingen die je maar kan bedenken. Het ziet er zo zacht uit.
Ik kijk achter me. De deur is dicht, ik ben alleen in deze kamer. Dan neem ik een aanloopje en spring met een schreeuw in het enorme bed.
Het voelt zo heerlijk! De warmte omarmt me.
Hoe laat zou het trouwens zijn? Het zal wel al laat zijn. Ik kan evengoed wat blijven liggen. Dat zei Marita ook. Ik heb mijn rust nodig. Ik moet...
JE LEEST
Het geheim van de Hongerspelen: de drieënveertigste Hongerspelen
FanfictionWat als je als jong meisje gedwongen wordt te moorden? Wat als je lot in handen ligt van mensen, die graag entertaint worden? Wat als het Spel niet eindigt, waar iedereen denkt dat het eindigt? Dit verhaal volgt Loren Adler. Een jong meisje uit dis...