De Aankomst

33 3 0
                                    

Ik word gewekt door een geklop op mijn deur. Meteen draai ik me op mijn linkerzij en open mijn ogen half, terwijl ik mompel: "Laat me gerust, Senna."

Langzaam verschijnt er een blauwe muur voor mijn zicht. Waren de muren in mijn kamer niet beige? En waar is het nachtkastje dat tante Lana me gaf voor mijn elfde verjaardag? 

Langzaam komt mijn brein op gang. 

Waarom lig ik in een tweepersoonsbed, in plaats van in mijn eigen kleine bedje? 

Plots sper ik mijn ogen open. Ik ben niet in mijn slaapkamer! Ik ben gekidnapt! Ik tuimel half uit mijn bed. Ik moet hier weg! Wanneer ik rechtkom, merk ik dat ik mijn Boetejurk nog aan heb. Wanneer zouden ze me hebben meegenomen? Ik herinner me niets meer!

Vreemd, deze kamer is wel erg luxueus.

Maar ik moet zo snel mogellijk ontsnappen! Ik kijk rond me heen, daar is de deur! Snel loop ik erheen en gooi de deur met een luide knal open. In mijn poging om naar buiten te stormen, loop ik bijna een kleine jongen omver.

Ik verstijf, ik weet niet of ik moet verder rennen of moet blijven staan, nu de jongen me heeft gezien. Hij lijkt iets jonger dan mij. Dat zou geen bedreiging moeten zijn, toch? Ik kijk in het rond. Nu pas  besef ik dat ik in een lange smalle gang sta, waar herken ik die van?

De jongen kijkt me met grote ogen aan, terwijl hij rechtkomt. Hij zegt geen woord.

Dit alles gebeurt in slechts enkele seconden.

Ik wacht tot de jongen iets zegt, maar dat gebeurt niet. Ik probeer mijn ademhaling onder controle te krijgen. Terwijl de adrenaline-rush zakt, kijk ik uit het raam. Mijn gedachten worden helderder.

Dat is vreemd, het landschap beweegt. Het schiet voorbij aan het raam. Hoe kan dat nu? Of misschien zijn wij aan het bewegen.

Dan heb ik het door.

Alle herinneringen, gevoelens, woorden, gebeurtenissen van gisteren ontploffen in mijn hoofd als een grote bom.

Ik slaag mijn handen voor mijn mond en laat me tegen de muur zakken, tot ik de vloer voel.

Na enkele minuten kijk ik op. De jongen staart me nog steeds aan. Ik voel medelijden voor hem. Hij kwam me gewoon wekken en plots werd hij omver gelopen, hij moet erg geschrokken zijn. "Alles oké?", vraag ik. Hij knikt. Waarom zegt hij nu niets?

Hij moet een avox zijn, bedenk ik me. Wat zou deze jongen misdaan kunnen hebben dat dit leven zijn lot werd? Ik bekijk hem meteen anders.

Voor een moment staar ik recht in zijn amandelbruine, zachte ogen. Dan draait hij zich om, wenkt me en loopt de gang uit. Snel kom ik recht en volg hem.

Misschien had ik eerst iets anders moeten aantrekken, of mijn haar moeten kammen, maar daar is nu geen tijd voor.

Terwijl ik de avox volg, strijk ik de plooien in mijn jurk glad en haal mijn vingers door mijn haar.

Dan opent de avox een deur en maakt een gebaar dat ik moet voorgaan. Nadat ik de kamer ben binnnengestapt, hoor ik de deur achter me gesloten worden. De avox komt niet mee binnen.

Ik ben in de eetkamer, de kamer ziet er hetzelfde uit als degene waar ik gisteren heb in gezeten, inclusief de lange tafels met eindeloos veel lekkernijen op. Het enige verschil is dat deze muren met oranje zijde behangen zijn.

Terwijl ik naar de eettafel loop voel ik drie paar ogen me aanstaren.

Aan de tafel zitten van links naar rechts: Lucumo Recks, die me meteen met een van zijn overdreven glimlachjes begroet, daartegenover zit Marita Hemming, die me vraagt of ik naast haar kom zitten, ik knik en helemaal aan het eind van de tafel zit Creyse Umerick, die meer aandacht aan zijn stukje toast besteed dan aan mijn binnenkomst. 

Er is zoveel eten dat ik geen idee heb wat te nemen. Uiteindelijk besluit ik van alles een beetje te nemen. Langzaam laad ik mijn bord vol met broodjes, fruit, een zoet gebakje, een sapje, iets waarvan ik niet weet wat het is, maar het ziet er lekker uit en ik sta open om nieuwe smaken te ontdekken, en nog veel meer. Lucumo staart me aan wanneer ik voorbij kom met mijn bord dat zo volgeladen is dat ik het bijna niet meer kan dragen.

Ik weet dat ik moet overkomen als een enorme schrokop, maar dit is gewoon deel van mijn tactiek. Als ik nu zoveel mogelijk vet opslaag, dan kan ik minder snel verhongeren, toch?

Vroeger besprak ik altijd tactieken met mijn vader. Hij gaf me tips en goede raad voor in de arena. Daarna zei hij dat ik natuurlijk nooit gekozen zou worden, maar dat hij me gewoon wat kennis wou geven voor in levensbedreigende situaties.

Deze kennis en tactieken had mijn vader vergaard in het leger. Hij zegt altijd dat de spelen hem doen denken aan het leger. De tactieken zijn hetzelfde, de wapens, de schuilplekken enzovoort. 'Als ik gekozen was, dan zou ik hen eens laten zien wat 'overleven in de wildernis' echt is!' riep mijn vader dan, terwijl we met het gezin voor de televisie zaten.

Opeens proef ik een vreselijke smaak op mijn tong. Ik schrik op uit mijn gedachten en spoel de smaak snel weg met een glas vruchtensap. Terwijl ik zo in gedachten verzonken was, had ik de hele tijd stukjes ontbijt zitten eten en nu had ik zonder het door te hebben een stukje van het ding waarvan ik niet wist wat het was in mijn mond gestoken. Nu ik de smaak had geproefd (het proefde een beetje zoals de garage ruikt wanneer moeder de schoenen poetst) wist ik niet of wel wilde weten wat het was. Ik schoof het paarskleurige goedje weg van me.

"Dus", begint Lucumo nadat we nog even in stilte verder hebben gegeten, "binnen een halfuurtje komen we aan in het capitool. Ik wil dat jullie geen herie schoppen. Er gaan media en fans zijn, ja, wees daar maar zeker van. Geniet van de aandacht zou ik zeggen," terwijl hij knipoogt, "maar hen gewoon toewuiven lijkt me een goede begroeting." Dan staat hij recht om de kamer te verlaten.

"O ja, Loren, je kleren liggen klaar in je kamer. Ik zie jullie binnen een halfuur voor de schuifdeur, tributen!", hij lacht ons toe en loopt de kamer dan uit.

"Ik heb jullie nog geen raad gegeven!", roept Marita plots uit. Ik had me ook al afgevraagd waarom ze ons nog niet had geholpen, maar eerlijk, ik was te verlegen om het te vragen. Marita was best... intimiderend.

"Kom hier" en ze gebaart naar Creyse die zich tot nu toe stil aan het eind van te tafel had gehouden.

We gaan allebei over Marita zitten, terwijl dei zich naar ons toe buigt. Met haar luide stem begint ze: "Regel nummer 1: keer je nooit met je rug naar de vijand! Nooit! Zie wat dat mij heeft opgeleverd." En ze wijst naar haar kruin. "Regel nummer 2: sluit geen bondgenootschap met een tribuut uit de hoogste districten, of uit de laagste districten. Denk er ook aan dat je je bondgenoot, van welk district dan ook, ergens in het spel zult moeten achterlaten. Geen tijd voor gevoelens dus, zie je bondgenoot als een pion, hij of zij kan je verder in het spel helpen, maar ergens zal ook deze pion geslagen worden."

Na ons even over deze woorden te hebben laten nadenken, gaat ze verder: "Over een kwartier zijn we er. Het capitool zal even wennen zijn voor jullie, verwacht ik. Verdere uitleg zal ik geven als we in onze kamers zijn."

Het gesprek is afgelopen. Creyse gaat bij een raam zitten en staart naar buiten, Marita verdwijnt door een deur. Ik besluit om mijn nieuwe kleren aan te trekken en ga naar mijn kamer. Even later loop ik naar de schuifdeur in een beige broek, een donkerblauwe t-shirt en bijpassende trui. Mijn haren zitten in een eenvoudige paardenstaart. Ik ben niet zeker of dit gepast is voor de aankomst, maar als ik bij de rest aankom, bekijkt Lucumo me en knikt dan goedkeurend. 

Ik kijk verwachtingsvol, maar toch met een drukkend gevoel op mijn maag, door het raam naar de stalen muren die de buitenwereld en het capitool gescheiden houden. Ze komen steeds dichterbij, tot we er midden in zitten en alles pikkedonker is. Plots word ik verblind met een fel licht, ik hou mijn handen voor mijn ogen en probeer ze te laten wennen aan het licht.

We zijn net het capitool binnengereden, realiseer ik me.

Het geheim van de Hongerspelen: de drieënveertigste HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu