Het Capitool

43 5 1
                                    

Het is een beetje te vergelijken met een doos vuurwerk die afgestoken wordt.

Tientallen felle kleuren, kris kras door elkaar. Als voetzoekers, overal in de lucht en rondom je. Glitters hier, schimmen daar en het geluid... dat is pas overweldigend. Het geluid overvalt me, door de dikke, platina muren van de trein heen. Ik was bijna vergeten dat ik in een trein zat. Dit was dus het 'capitool-effect'.

Niet mis.

Terwijl we langzaam vaart minderen, druk ik mijn gezicht tegen het raam aan, in een poging zoveel mogelijk van deze wonderlijke plek in me op te nemen.

Als ik achter me kijk, zie ik de rest van mijn gezelschap. Lucumo maakt wilde handgebaren naar alle mensen die het dichtst bij de trein staan, Marita lacht vrolijk naar me en Creyse? Die loopt er zoals altijd verveeld en ongeïnteresseerd bij. Ik vraag me af of er iets is dat indruk op hem kan maken. Of misschien is hij gewoon een erg goede acteur.

Zonder enig gepiep komt de trein temidden van een enorm openluchtstation tot stilstand. De menigte buiten praat met luide, uitbundige capitoolaccenten en op de achtergrond hoor ik muziek. 

"Showtime!", gilt Lucumo in mijn oor, waardoor ik bijna een hartaanval krijg. Verschrikt draai ik me om naar Marita: "Wat?"

Maar terwijl Marita aanstalten doet om mijn vraag te beantwoorden, gaan de schuifdeuren plotseling open en word met een forse duw in de buitenlucht gebracht.

Het is alsof al mijn zintuigen zich op hetzelfde moment afsluiten, maar tegelijkertijd op scherp staan.

Ik zie, ruik, voel,... alles, maar kan me niet veroeren.

Het capitool is warm. En de menigte die meteen rond me samendromt, verstikt me. Overal boven me zweven een soort van platformen waar beeld op getoond wordt. Ik zie ook overal flitsen, die pijn doen aan mijn ogen. En de menigte neemt me meteen onder vuur. 'Wat is haar naam?' 'Welk district?' 'Zal wel 12 ofzo zijn, zie haar smalle gezicht!' 'Waarom antwoordt ze niet?' '...'

Ik wil heel hard wegrennen, maar ben aan de grond vastgenageld.

Ik sluit mijn ogen, om alle chaos even buiten te sluiten. Dan open ik ze weer, met vernieuwde moed, en begin te wandelen. Ik heb geen idee waarnaartoe, als het maar weg van het station is. Dan hoor ik achter me een stem:

"Hé, waar denk jij naartoe te gaan?"

Ik draai me om, maar de menigte is te dicht om de spreker te zien. Dan voel ik een grote hand op mijn bovenarm, die me wegtrekt.

Ik laat me meeslepen, wat heb ik te verliezen? Juist ja, niets.

Ik word meegetrokken naar buiten, de stad in. De hele straten zijn volgestouwd met nog meer capitoolbewoners, die zo graag een glimp van de tributen willen opvangen of gewoon willen meegenieten van het feestgewoel.

De arm trekt me mee naar het centrum, waar overal rondom me hoge wolkenkrabbers oprijzen. 

De dichtste wolkenkrabber is erg hoog en ovaalvormig. De ramen zijn geblindeerd. De deuren worden vergrendeld met een aantal codes. Mijn 'meesleper' drukt mijn vinger tegen een slot, dat na herkenning van vingerafdruk openspringt. Hij tikt nog enkele codes in, de deuren glijden open, hij geeft me een duw naar binnen, tikt nog codes in en de deuren glijden weer in elkaar, op slot.

Alles is plots stil. De ruimte waar ik sta is geluiddicht en immuum voor de felle kleuren en flitsen buiten.

Ik sta in een hoge hal. Waar het donkerder en koel is. Het stelt me even gerust, maar dan bekruipt een gevoel van angst me.

Een deur achter me schuift na even open en een vrouw, die ik niet herken, loopt op me af. Ze lijkt gespannen.

"Ben jij Loren Adler?", vraagt ze me met een gespannen stem. Nadat ik even geknikt heb, slaakt de vrouw een enorme zucht. "Oh wat ben ik blij dat we je gevonden hebben! Ik was zo bang!"

Ik snap er niets van. Bang voor wat? Waar ben ik?

In het oor van de vrouw zit een klein zwart 'knopje'. Daar drukt ze op en zegt: 'Ze is gevonden'. Dat ging over mij, duidelijk.

Dan glimlacht de vrouw en begint met snelle stem tegen me te kakelen: 'Oh jij moet ook wel bang zijn geweest hé? Wel, het spijt me, maar er is nog nooit zo'n grote opkomst gezien voor de Spelen van dit jaar! Het is gewoon on-ge-looflijk! We hadden een route voor jou en je team gepland, maar ze zijn je plots uit het oog verloren. Je bent ook nogal klein hé!"

Met moeite onderbreek ik haar en zeg: "Sorry, maar kunt u me vertellen waar we zijn?"

De vrouw kijkt me vreemd aan: "Weet je dat niet? We zijn in het Trainingscentrum. Hier zal je de komende dagen voorbereid worden voor de Spelen en hier zal je ook verblijven samen met je team. Zie dit maar als de laatste stop voor de Spelen!" Ze lacht een kakelende lach, maar ik ben opeens vergeten hoe ik moet ademen.

"Kom, ik breng je naar je verdieping. Ja hoor, een hele verdieping voor jouw district alleen! Dat is nogal luxe hé! Ze zullen wel al op je aan het wachten zijn."

De vrouw stapt samen met mij een lift in en drukt een knop in waarop het getal 7 staat. Enkele seconden voelt het alsof ik zweef, dan glijden de liftdeuren weer open en zie ik mijn team zitten.

Na hen even gerust gesteld te hebben dat alles oké is, vraag ik waar mijn kamer is en ga er dan ook naartoe.

Ik loop binnen, sluit de deuren achter me en zonder op het hypermoderne interieur te letten, laat ik me op het bed vallen.

De tranen stromen meteen over mijn wangen, ik proef het zout op mijn tong. Met hortende stoten haal ik adem, laat ik alles wat ik al de hele tijd lang binnen moest houden vrij en druk mijn gezicht in mijn kussen.

Dit is de laatste stop. Opgesloten zitten in een lange toren met mensen, die ik niet eens ken.

Oh wat is het leven toch fijn.

Het geheim van de Hongerspelen: de drieënveertigste HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu