11. Emily

47 2 0
                                    


Vandaag is een belangrijke dag voor Emily. Ze gaat haar ontwerpen laten zien aan de man die ze een week geleden heeft leren kennen. Hij zal haar beoordelen en kijken of zijn sieraden passen bij haar stijl. De man had de vorige keer niet eens de tijd om haar aan te kijken. Ze hoopt dat hij nu meer moeite voor haar doet.

Ze loopt gelijk naar zijn kantoor toe. Ze weet nog de weg van de vorige keer toen de receptionist haar de weg wees. Ze komt de kamer binnen en hij zit weer op dezelfde manier in zijn stoel. De rugleuning is naar haar gedraaid en alleen zijn ellebogen, die rusten op de armleuningen, zijn te zien.

"Goedendag Emily, neem plaats." Emily gehoorzaamt en neem opnieuw plaats in de stoel tegenover het bureau. Hij draait de stoel naar haar om, maar zijn gezicht is nog steeds niet duidelijk te zien. Hij draagt een grote hoed, die zorgt voor een schaduw over zijn gezicht.

"Heb je je ontwerpen bij?" vraagt hij. Emily knikt zonder door te hebben dat hij het waarschijnlijk niet heeft gezien. Ze schuift de ontwerpen over het bureau en legt ze in zijn zicht neer.

"Hier kunnen we wel wat mee." Hij staat op en pakt een doos. Hij opent het en gouden sieraden glinsteren in het zonlicht dat door de grote ramen naar binnen schijnt.

"Wat vind je hiervan?" Hij houdt een gouden armband omhoog met in het midden een bedeltje. Ze kijkt naar het bedeltje, maar kan niet uitvinden wat het voor moet stellen.

"Wat is het voor soort bedeltje?" vraagt ze dan maar.

Op dat moment kijkt hij omhoog. "Het is een traan." Twee donkere ogen kijken door de lange wimpers haar aan. Ze herkent zijn blik meteen. Een stalen blik die door haar heen lijkt te gaan, zijn ogen die vuur spuwen en zijn lippen die op elkaar zijn geperst.

"Herken je me?" Hij staat op van zijn stoel en loopt naar haar toe. Geschrokken springt ze overeind en deinst ze met iedere stap die hij neemt twee stappen achteruit. Ze botst tegen de muur aan en kan nu geen kant meer op. Ineens staat hij recht voor haar en zijn duim laat hij langzaam over de huid van haar wang bewegen. De zenuwen razen door haar lichaam.

"Blijf met je gore vingers van me af." Ze pakt zijn pols vast en duwt hem weg. "Je had moeten wegrotten in de cel in plaats van Tobias!" schreeuwt ze naar hem.

"Maar lieverdje toch. Je hoeft niet meer boos te zijn. We zijn allemaal al lang vergeten hoe we je hebben verkracht. Zelfs je lieve Jason lijkt er niet meer over na te denken."

Zijn stem is zo gemaakt dat het haar bang maakt. Ze herkent zijn stem nog wel, maar de vorige keer klonk hij meer gespannen. Hij schreeuwde tegen zijn vriend dat hij haar steviger moest vasthouden en hij schold Tobias meerdere keren uit.

"Hoe bedoel je Jason? Hij heeft hier niks mee te maken" schreeuwt ze tegen hem. Ze wilde Jason hier buiten houden. Hij was altijd haar afleiding geweest. Iemand die volkomen buiten alles stond en nergens iets mee te maken had. Als ze er even wat meer mee zat als andere dagen, meestal de dagen rond Halloween, dan ging ze naar hem. Hij liet haar lachen en alles was dan weer even vergeten.

"Dat denk jij al acht jaar. Eigenlijk had Jason er alles mee te maken. Hij heeft ons van te voren gesproken. Hij irriteerde zich kapot aan je. Hij zij dat we je wel mochten hebben en dat is precies wat we hebben gedaan."

De woorden komen langzaam binnen en bij elk woord moet ze even slikken. Ze grijpt naar het bureau om zichzelf overeind te houden. Ze heeft geen idee of ze maar iets van dat alles moet geloven, maar hij klinkt zo overtuigend.

Ze weet niet meer hoe ze op hem moet reageren. Ze loopt langs hem het kantoor uit. Zonder hem nog gedag te zeggen of nog naar hem om te kijken.

Ze had gedacht dat ze die man nooit meer zou zien. Ze had geprobeerd om al die vreselijk herinneringen van haar af te zetten en dat was redelijk gelukt tot één minuut geleden. Elk vreselijk gevoel van die avond voelt ze weer door haar lichaam razen. Ze is weer terug bij af.

Als ze thuis komt springt Cas enthousiast tegen haar been op. Ze knielt voor hem neer en tilt hem omhoog.

"Wat is er, mama?" vraagt het kleine jongetje in haar armen. Soms hebben kinderen meer in de gaten dan volwassen. "Niks, lieverd." Ze legt haar hand op zijn achterhoofdje en drukt hem stevig tegen haar aan.

Ze loopt de keuken in waar ze een envelop op het aanrecht tegenkomt. Haar naam staat er in kriegelige letters op. Ze hoeft niet eens na te denken, ze herkent het handschrift gelijk. Ze zet Cas weer op de grond en hij kruipt over de tegels van de keuken.

Ze opent de brief en leest het door. Letter voor letter, woord voor woord en zin voor zin. Ze vormen samen een verhaal, een boodschap, een brief die ze nooit meer uit haar hoofd kan zetten. De liefde van haar leven is weer vrij. Ze heeft een contract met de man die haar acht jaar geleden heeft verkracht en nu zou het kunnen dat haar man medeverantwoordelijk is.

Ze wist dat dit een belangrijke dag zou worden, maar op een hele andere manier. Ze dacht dat ze vandaag eindelijk verder zou kunnen met haar baan. Cas zijn opvoeding had haar afgeleid, maar ze wilde er na vandaag weer voor gaan. Alleen daar kwam iets tussen. Iets wat haar hele leven kan en zal gaan veranderen.

gevonden liefde, verloren liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu