hoofdstuk 9

28 4 3
                                    

" Thomas donder op!", roep ik. Maar in plaats van voor één enkele keer naar me te luisteren,duwt hij de rozen in mijn gezicht en geeft me een zoen . Walgend veeg ik mijn wang af. "Thomas, rot op! Ik was in gesprek.', zeg ik gepikeerd. 'Ja maar...' 'Thomas, ik hoef je niet meer, nu niet, nooit niet. Laat me met rust.', schreeuw ik boos. 'Maar..' Ik laat hem niet uitpraten maar wijs alleen boos naar de deur. 'Best!', snauwt Thomas. 'maar je zal mijn hulp vanzelf nodig hebben en misschien ben ik dan wel niet zo aardig meer!', met een klap smijt hij de deur dicht. De klap trilt na in mijn hoofd. Oeff...wat bonkt dat hard zeg, alsof ze met kleine hamertjes aan de binnenkant van mijn hoofd slaan. Ik zeg tegen Deemi dat ik wil slapen, ze knikt en gaat op een stel naast het bed zitten. Zuchtend ga ik weer liggen en sluit mijn ogen. Ik probeer vooral niet aan die vuile hufter van een Thomas te denken. Helaas mislukt dat.

Als ik wakker wordt is het al middag. Deemi zit nog steeds naast me en kijkt me vermoeid aan. Naast mijn bed staat een enorme fruitmand. "Betetschap!", zegt het kaartje.' Van Veldhuisen.", zegt Deemi. Ik glimlach. 'volgens mij is hij blij dat ik hier lig.', zeg ik. 'Hoe kom je erbij!', roept Deemi, 'De hele klas mist je!'. 'Hij niet, hij heeft nog net geen bedank brief naar die inbreker gestuurd.'. Deemi grinnikt, 'Je humor heeft er in ieder geval niet onder geleden.'.
'Moest jij mij niet iets vertellen.', zeg ik verwijtend. 'Ik mag je niks zeggen, dat heb ik je al zo vaak gezegd!', roept Deemi. 'Niet waar!', schreeuw ik. 'Toen ik bij Larissa was hoorde ik je stem, jik overtuigde me niet met haar mee te gaan, je zou het me vertellen!'. 'Simone waar heb je het over? Hoezo bij Larissa?'. 'Toen ik in coma lag!', roep ik uit, 'In mijn droom zag ik Larissa, ze zei me met haar mee te gaan naar het licht, maar ik wilde niet.'. 'Jeetje.', fluistert Deemi. 'Ach draai er nou maar niet omheen!', snauw ik. 'Simi ik mág het je niet vertellen hoe graag ik ook wil ik....' 'Ga weg.', onderbreek ik haar. 'Simi, ik...', probeert Deemi. 'Ik zei, ga weg! Ik hoef je niet meer te zien, laat me met rust ik heb hoofdpijn.' Ik sluit demonstratief mijn ogen en luister niet naar Deemi's smeekbede's. Dan hoor ik eindelijk het dichtslaan van de deur en open ik mijn ogen. Binnen een paar seconden zijn mijn wangen nat van de tranen. Ik voel me zo machteloos. Ik lig en huil net zo lang tot ik in slaap val.

De volgende dagen gaan aan me voorbij. Mijn moeder en Esra komen om de beurt langs, maar ik schenk er geen aandacht meer aan. En na een week mag ik van de dokter naar huis, mits ik rustig aan doe. De eerste dag thuis is een hel! Alles draait en zodra ik een stap uit bed zet wordt ik al misselijk. Gelukkig gaat het tegen het einde van de week weer wat beter. Ik lig op bed en probeer wat te slapen 'Lieverd?', mijn moeder sluipt mijn kamer zitten en knielt voor mijn bed. Ik draai me om en glimlach, 'Hey mam.', mompel ik. 'Ach lieverd.', mijn moeder aait zachtjes over mijn haar. 'Voel je je al wat beter?', vraagt ze. Ik knik vaag. 'Schat, er zijn wat mensen die je willen spreken.'. 'Als het Deemi is, zeg dan maar dat ze op kan rotten!', boos draai ik me om. 'Het is Deemi niet, lieverd. De politie zou graag met je praten over de inbraak.'. Ik draai me weer om en kijk mijn moeder verbaasd aan, 'Wat? Nu?!.'. 'Ik heb gezegd dat ik zou vragen hoe je je voelde, je hoeft nog niet met hen te praten.', sust ze. 'Ik wil helemààl niet met hen praten!', ik kijk demonstratief naar het plafond en tel het aantal kraaltjes aan mijn kroonluchter. 'Schat, ooit zul je met ze moeten praten, hoe moeilijk het... 'Nee mam!', onderbreek ik haar. 'Lieverd, ik snap dat na Larissa's dood het lastig is om de politie onder ogen te komen...', gaat mijn moeder onvertstoord verder. 'Je zal toch echt met ze moeten praten hoe moeilijk het ook is.'. Een paar seconden lang zwijg ik, dan kijk ik haar recht aan. 'Wist je dat er 164 kraaltjes aan die kroonluchter zitten.', zeg ik toonloos. Mijn moeder zucht en staat op. 'Over vijf minuten komen ze naar boven.', zegt ze nog, voordat ze de kamer uitloopt. 'Maar mam.!!!', schreeuw ik haar achterna, maar ze negeert me compleet. Vermoeid laat ik me op bed vallen.

Na een paar minuten hoor ik voetstappen op de trap. En ja hoor! Wie staat er? Van der Waard! Hij en zijn collega wandelen mijn kamer in. 'Zo Simone, voel je je alweer wat beter?', vraagt Van der Waard. Die vent laat me ook nóóit met rust! 'Best.', brom ik. Van der waard zucht. 'Laten we dan maar beginnen. Weet je nog wat er die avond is gebeurd?'. 'Nee.", snauw ik, 'Dat is ook precies de reden waarom dit gesprek compleet zinloos is.'. 'Simone, we snappen dat..', begint Van der Waard. 'Nee! Jullie snappen er niks van!', schreeuw ik er dwars doorheen. Van der Waard trekt een moeilijk gezicht naar zijn collega. 'Waarom zijn alleen je telefoon en laptop gestolen?', vraagt Van der Waard, die kennelijk besloten heeft mijn gezeik te negeren. 'Wat?', antwoord ik vaag, ik voel de misselijkheid al opkomen. 'Alleen je telefoon en laptop zijn gestolen.', herhaalt Van der Waard. Ik heb zin om hem te slaan! Zijn ogen uit te krabben en dat vreselijke neutrale politiegezicht tot moes te meppen. Hoe durft hij zomaar mijn leven binnen te marcheren en alles op zijn kop te zetten! Wat een klootzak! Ik haal even diep adem, 'oke.', antwoordt ik vervolgens eng kalm. 'We denken dat de dader misschien een bekende is waarvan jij belastende informatie op je telefoon en laptop had staan.' 'Pardon?!', roep ik uit, 'U denkt dat ik mensen chanteer of zo!'. 'Nee Simone, ik heb het over mails, msn en sms, daar gaan toch wel eens nare dingen rond, dat gebeurt zo vaak tegenwoordig, niet?', sust Van der Waard vriendelijk. 'Hebben je vriendinnen zich raar gedragen de laatste tijd? Hebben jullie misschien ruzie gehad?', hij kijkt me vragend aan. En dan ontplof ik. 'Wat?! U denkt dat mijn vriendinnen dit hebben gedaan! Mijn beste vriendinnen die me neer slaan met een baksteen! Bent u wel helemaal lekker! Rot op uit mijn leven! Donder op! Nu!', raas en tier ik maar door. Uiteindelijk staat Van der Waard rustig op, wenkt zijn collega en vertrekt. Ik laat me achterover op bed vallen. Beneden hoor ik mijn moeder en Van der Waard praten. Uiteindelijk wordt er zacht op mijn deur geklopt. 'Ga weg, mam!', roep ik. De deur gaat open. 'Mam! Ik zei ga...', ik stop met praten. Het is niet mijn moeder, het Deemi. 'Als ik mijn moeder al niet hoef te zien, waarom denk je dat ik jou dan wel wil zien.', snauw ik. 'Het spijt me.', fluistert Deemi, 'ik..'. 'Wat!', onderbreek ik haar boos. ' Ga je me vertellen dat het Larissa's schuld is omdat zij je zei niks te zeggen? Of wil je zeggen dat het je spijt dat je je belofte brak? Of..'. 'Simone stop!', roept Deemi, 'Ik ben hier omdat ik heb besloten je alles te vertellen.'

SchrikWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu