Ik verstijf.
Ik weet niet wat te zeggen.
Ik kan Lou niet aankijken zonder in tranen uit te barsten, maar het moet. Ik kijk hem aan.
'Lou... Ik...', meer krijg ik niet uit mijn mond.
Hij ziet hoe ik de tranen tegenhoud terwijl ik probeer te praten. Hij staat op van zijn stoel en komt naar me toe. Hij slaat zijn warme sterke armen om me heen en ik laat me helemaal gaan. Het gesnik en gesnotter houdt niet op. Ik houd hem zo stevig mogelijk vast, ik wil hem niet loslaten, nooit meer.
'Waarom?', snik ik, 'Waarom?'.
Hij zegt niets.
Vijf minuten lang zitten we al zo.
Mensen kijken ons aan, maar zeggen niets. Hun leven loopt gewoon door. Het mijne brokkelt stilaan af, beetje bij beetje tot er niets meer overblijft.
Zonder dat we iets hebben gedronken, lopen we naar buiten. Het is beginnen regenen, maar het doet me niks.
Lou's ogen zijn rood. Ik voel een stekende pijn binnenin. Het is ondragelijk. Van alle mensen op deze aarde moet dit juist Lou overkomen. Hij heeft nooit iets fout gedaan, nooit. Waarom dit dan?
We staan buiten eerst even stil en staren voor ons uit.
Lou slaat zijn arm om mijn schouder. Dan wandelen we naar huis.
'Lou, ik vind het echt... heel erg.'
'Ik ook, Mirre. Samen komen we er wel door, dat beloof ik je.'
'Welke... ja uhm...'
'Leukemie', antwoordt hij.
'Ohw', meer krijg ik niet uit mijn mond.
Dan staan we stil voor zijn huis. Ik knuffel hem stevig. En we nemen afscheid.
Mama en papa zijn niet thuis als ik binnen kom. Ik ga naar mijn bureau en haal mijn schoolgerief uit mijn tas. Ik lees de woordenschat, opnieuw en opnieuw... Het wordt me te veel. Tranen rollen over mijn wangen.
De voordeur gaat open. Hakken tikken op het parket. Zo kan ik mama echt niet onder ogen komen, maar toch wil ik het vertellen. De tranen druppen op mijn cursusbladeren, ik probeer stil te blijven. Een snik ontsnapt uit mijn mond. Mijn deur gaat zachtjes open. Ik kijk mama aan. Ze loopt op me af en neemt me snikkend in haar armen. We wenen.
'Ik heb het gehoord, Mirre', zegt ze. Gelukkig moet ik mama het slechte nieuws niet vertellen.
'Kom, we gaan eten en daarna ga je maar lekker slapen', zegt mama.
L: "Morgen moet ik naar het ziekenhuis dus ga ik niet naar school, gaat het een beetje?"
M: "Oh succes eh! Bwa ik weet niet... maar dat doet er niet toe, gaat het met jou?"
L: "Het is ooit beter gegaan... Maak je geen zorgen Mirre, we houden nog wel binnenkort een avond in de boomhut en dan vertel ik ja alles, oké?"
M: "Oké, slaapwel Loutepetoe!"
L: "Slaapwel Mirredepirre!"
JE LEEST
Until eternity
RomanceMirre en Lou zijn al heel hun leven beste vrienden. Hun vriendschap is perfect, maar dan komt er iets tussen. Ze doorgaan een periode vol met lichtpunten, maar ook tegenslagen. Mirre heeft nog steeds de vraag in haar hoofd hangen: "Zijn Lou en ik ge...