Hoofdstuk 42

867 61 0
                                    

Thalia P.O.V

Een verschrikkelijke pijn trekt door mijn lichaam. Ik hoor mijn eigen botten kraken en voel hoe mijn hart vreemde stuipbewegingen begint te maken. Hoe kan het dat ik nog iets voel. Ben ik niet dood? Of is dit een reis naar het hiernamaals? Ineens zie ik zie de hele aanval weer voor me.

Ik was gewoon het bos in gelopen om nieuwe schilderijen te maken toen er plotseling drie wolven vanuit het niets opdoken. Maar dit waren geen normale wolven. Deze waren veel groter en gespierder. En je zag iets menselijks in hun ogen glanzen. De grootste wolf, een zwarte, komt dreigend op me af. Hij likt zijn lippen en gromt zachtjes. De anderen volgen hem te voet. Ik pak een grote tak van de grond en zwaai waarschuwend in het rond. De leider kijkt de andere twee aan en hun mondhoeken krullen omhoog. Zijn ze nou aan het... lachen? De leider gaat op zijn achterpoten staan en mept dan de stok uit mijn handen. Dan springt hij met een grom op me af. Met zijn grote klauwen rijt hij mijn lichaam open. De twee andere wolven moedigen hem grommend aan. Ik schreeuw voor hulp, maar natuurlijk komt er niemand. Ik zit veel te diep in het bos. De wolf haal nog een keer uit met zijn klauw en wonderbaarlijk genoeg kan ik hem ontwijken. En zo snel als de wolven gekomen waren verdwijnen ze ook weer, mij voor dood achter latend. Het lukt me om me aan een boom omhoog te trekken en langzaam dringt het tot me door dat de stad in groot gevaar is. Wie weet zijn daar nog meer van deze monsters! De wolf heeft vreemd genoeg mijn benen met rust gelaten, alsof het wou dat ik kon vluchten. En daarom lukt het me om de tweehonderd meter naar mijn stad half rennend, half struikelend te overbruggen. Ik voel dat ik erg veel bloed ben verloren als ik in de stad aankom. Maar desondanks begin ik te schreeuwen. 'Wolven! Ze zijn overal! Grote, onnatuurlijke wolven! En ze zijn hier!' Roep ik terwijl ik door het dorp heen ren. Mensen wijken geschrokken uiteen. Plotseling begint de wereld voor mijn ogen erg wazig te worden en komt de straat ineens heel dichtbij. Ik zie nog net hoe er een meisje met rood haar en ijsblauwe ogen op me af komt gerend voordat ik in en groot, zwart gat wordt gezogen.

Mijn ogen schieten open en ik vlieg overeind. 'Wat de...?' Mompel ik verdwaasd als ik om me heen kijk. Ik zit in een weiland dat bij het landgoed van boer John hoort. Wat doe ik hier? En waarom zie ik alles zo scherp? Elk grassprietje en elk diertje dat daarop zit kan ik met het grootste gemak zien. 'Hey.' Klinkt het plotseling achter me. Angstig draai ik me om en zonder dat ik er iets aan kan doen krul ik mijn bovenlip op en laat een sissend geluid horen. De jongen die achter me zat deinst achteruit en steekt zijn handen in de lucht. Geschrokken sla ik mijn handen voor mijn mond. 'Het is al goed. Het is niet gek dat je schrikt als er plotseling iemand achter je zit.' Grinnikt de jongen in het engels en steekt zijn hand uit. Hij is geen Deen. Oh, fijn. Mijn engels is al slecht. 'Mijn naam is trouwens Dakota.' Zegt hij dan. Langzaam leg ik mijn hand in de zijne. 'Ik ben Thalia.' Zeg ik en schud zijn hand. 'Leuk je te ontmoeten, Thalia. Zou je het heel erg vinden om hier even met mij te wachten. Ik ben je een hoop uitleg verschuldigd, maar ik ben niet de juiste persoon om dat te vertellen. Scarlett komt er hopelijk zo aan en zij zal al je vragen beantwoorden.' Zegt Dakota en werpt me een gerustellende blik toe. En dat is die Scarlett geraden ook.

Daughter of A Vampire, Son Of A Werewolf (DUTCH)(GEEN TWILIGHT FANFICTIE)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu