Hermelien
Ik liep door de ruime gangen van Zweinstein richting de trappenhal. Ik had de job van professor Verweer Tegen De Zwarte Kunsten aangenomen op één voorwaarde: ik wou een lokaal boven de gelijkvloers. Professor Anderling had er geen probleem van gemaakt. Straks zouden de leerlingen toe komen en ik wou zeker weten dat het lokaal in orde stond, al mijn lessen goed voorbereid waren en ik alle spullen had die ik nodig had.
Die avond zat ik een tikkeltje nerveus aan de grote tafel. De Grote Zaal stroomde stilaan vol. Ik voelde me plots ontzettend klein, ik zag veel blikken mijn richting uitgaan. Waarschijnlijk vroegen ze zich af wat ik daar deed, ik was tenslotte nog jong en had me al maanden niet meer laten zien. Ik probeerde naar beneden te kijken, maar dat lukte niet omdat plots een paar donkergroene ogen mijn aandacht trokken.
Draco Malfidus.
Hij was echt terug. En op Zweinstein. Ik vermoedde al dat professor Anderling hem zou toelaten op Zweinstein, ze was net als Perkamentus. Te veel vertrouwen in mensen. Draco stond daar gewoon. Iedereen liep door en nam plaats aan de tafels, maar hij bleef staan en staarde mij aan, vanop die afstand kon ik zijn emoties niet lezen, maar ik kon ze wel voelen. Ik werd zelf overspoeld door een stroom van emoties, het eerste waar ik aan dacht was Annabel. Hij was haar vader. Zou ik het hem moeten vertellen? Ik voelde ook een sterk verlangen, ik wist dat ik nog niet over hem was. Ik voelde verdriet, hoop, vlinders en angst maar geen woede. Iemand botste tegen Draco op en hij leek wakker te schrikken uit zijn dagdroom. Hij knipperde even met zijn - prachtige - ogen en nam plaats aan de Zwadderichtafel. Ik richtte mijn blik op mijn bord. Mijn blik viel op een barstje aan de rand van het porselein bord en ik besloot al mijn aandacht te vestigen op dat barstje.
Blijkbaar was ik zo gefocust geweest op dat kleine barstje dat ik Anderlings toespraak had gemist. Het geroezemoes in de Grote Zaal zwol op tot een enthousiast-weerzien-achtig volume. Tijdens het diner sprak ik met Hagrid en at ik kippenkluifjes. Ik deed alles om Draco's blik te ontwijken.
De volgende ochtend stond ik met een gelukzalig gevoel op. Anderling en Tokkie hadden gelijk gehad, ik hoor hier, in de gangen van Zweinstein, in het grote kasteel met zijn gezellige sfeer, in de stoffige bibliotheek met zijn heerlijke geur. Zweinstein was mijn thuis.
Ik ging extra vroeg naar de Grote Zaal zodat ik een bepaald persoon niet tegen zou komen en vertrok daarna meteen naar mijn lokaal op de eerste verdieping. Het eerste uur had ik de derdejaars. Ik had teruggedacht aan de lessen van Remus en besloot hen les te geven over Wierlingen.
De derdejaars waren schatten maar ze waren meer geïnteresseerd in mijn verhalen over Harry Potter of over De Slag Om Zweinstein. Zo ging het ook met de vijfdejaars. Bij de eerstejaars viel het mee maar zij zagen er gewoon bang uit. Blijkbaar had het vak Verweer Tegen De Zwarte Kunsten niet zo'n goede naam.
Als laatste die dag had ik de laatstejaars. Ik had nog niet gekeken welke afdelingen, maar dat werd meteen duidelijk toen ik de deur opendeed en tegenover de brede borstkast van een Zwadderaar stond.
"Wauw, ik wist niet dat we er ook knappe professoren bij kregen," zei hij.
Ik zette een stap naar achter en keek hem aan. Zijn gezicht kwam me bekend voor. Waarschijnlijk had hij vroeger gelijk met mij op Zweinstein gezeten maar dan enkele jaren lager.
"Zo praat je niet tegen een professor," zie ik met mijn meest strenge stem. De jongen lachte en stapte naar binnen, ook de andere leerlingen kwamen luid binnen. Ik liep naar mijn lessenaar en riep over mijn schouder: "De laatste sluit de deur."
Ik draaide me om met mijn aantekeningenboekje in mijn hand en keek de klas in. Zwadderich en Griffoendor. Met een vleugje nostalgie dacht ik terug aan de tijd dat Harry, Ron en ik nog achter die bankjes zaten.
"Wat is jouw naam?" vroeg dezelfde jongen van daarnet. "Voor jou is het 'uw' en je mag mij aanspreken met Professor Griffel," antwoordde ik. Hier en daar was een zacht gegniffel te horen.

JE LEEST
Angel And Devil
Fanfic"Je hebt mij niet nodig, Hermelien. Ik ben slecht voor je. Ik ben een klootzak. Je moet bij me weg blijven voor je eigen goed." Zijn gezicht betrok, hij meende wat hij zei, maar wou het niet zeggen. Het zesde jaar op Zweinstein, Hermelien is...