Hoofdstuk 3

2 0 0
                                    

Als hij de deur opent vult de overweldigende geur van koffie zijn neus en Wes kan het niet laten om deze eens goed op te snuiven. Hij laat zijn blik over de verschillende zitjes glijden voor hij zijn aandacht op de grote bar in het midden van de koffiezaak vestigt. Rond de bar is het een en al bezigheid, aan de ene kant staat een groep ongeduldige mensen klaar om hun bestelling door te geven. Achter de bar rent een heel leger barista's heen en weer om de veel te dure koffie zo snel mogelijk bij de klanten te krijgen die aan de andere kant te wachten staan.
Er staan een aantal te wachten, maar Wes heeft weinig moeite om zijn teamleider te herkennen. Hoewel dit een van de hippere koffieketens is zul je maar weinig mensen aantreffen die er zo alternatief uitzien. Jay draagt uitsluitend spijkerbroeken met gaten en zijn leren motorjack is niet van zijn zijde te slaan. Vandaag is geen uitzondering. Op zijn neus staat een pilotenbril als een soort fysieke barrière tussen hem en de rest van de wereld en over zijn schouder hangt een rugzak die duidelijk aan vervanging toe is. Hij kent deze man al sinds hij vijf is en hij lijkt geen spat veranderd te zijn.
Tot Wes' verbazing is hij echter niet alleen. Aan zijn zijde staat een donkerharige schone, slechts een paar jaar ouder dan hijzelf schat hij. Jay is zeker een mysterieuze verschijning, maar het lijkt Wes sterk dat hij zo'n mooie en jeugdige vriendin gescoord heeft.
Terwijl hij dichterbij komt lijkt zij hem als eerste door te hebben. Haar donkere ogen vernauwen zich tot spleetjes terwijl ze hem nauwkeurig bestudeert. "Ah, daar zul je mijn collega hebben", klinkt het dan van naast haar en Wes voelt zich gedwongen om zich tot zijn baas te richten. Bij het horen van zijn woorden lijkt de vrouw zich ook te ontspannen.
Langzaam komt hij dichterbij, maar dan beweegt Jay zijn arm in de richting van zijn gesprekspartner. "Wes, maak kennis met Haru Samidare.", zegt hij en de vrouw schudt zijn geforceerd uitgestoken hand.
"Het is me een genoegen". Haar stem is professioneel en ze weet haar nauwelijks onderdrukte lachje net niet op tijd te verstoppen achter haar koffiebeker. Een beetje overrompeld schudt hij haar hand maar dan klinkt het in zijn hoofd. Als haar naam Samidare is dan?
"Jij bent een medium?" Vraagt hij voor hij zich kan bedenken en het speelse glimlachje wat zijn kant op komt is eigenlijk antwoord genoeg.
En anders is de zucht van Jay dat wel. "Ben je ooit iemand met de naam Samidare tegengekomen die zich niet in dat wereldje bezighoudt?", zegt zijn baas met een ietwat geïrriteerde blik. Wes kan enkel zijn schouders ophalen, het is nooit verkeerd om het voor de zekerheid te controleren.
"Wel, ik zal jullie verder met rust laten.", zegt Haru. Het lachje wat eerder haar gezicht sierde zit er nog steeds, maar pas nu ze zich omdraait om weg te lopen valt het Wes op dat het niet haar ogen bereikt. Haar donkere ogen stralen iets triest uit, alsof ze iets of iemand na lange tijd nog steeds rouwt. Dit is voor Wes eigenlijk de bevestiging dat hij met iemand uit de mediumwereld te maken heeft, niemand die niet iemand die hen dierbaar was verloren heeft. "Ik spreek je later nog eens Jay!" Roept ze over haar schouder en met die woorden verdwijnt Haru tussen de mensen in het café.
Jay heeft niet eens meer de tijd om te antwoorden maar daar lijkt hij weinig last van te hebben. "Wel, dat was dat. Zullen we nu doen waar we voor gekomen zijn?" Ietwat verbouwereerd kan Wes enkel knikken en nadat allebei een kop verse koffie gehaald hebben zoeken ze een tafeltje ergens achteraf waar ze rustig kunnen praten.

"Dus, waar wou je over praten?" Wes is wel een beetje klaar met de kletspraat waar zijn teamleider graag veel tijd aan besteedt, liever komt hij meteen ter zake. "En waarom zitten we hier, en niet op kantoor?"
Jay zucht diep, alsof hij liever nog niet over deze dingen praat. "Ik wil praten over het team. En dit is vanuit mij, niet de organisatie, dus doen we het hier." Hij neemt nog een slok koffie. "Wat vind jij van ons team."
Even weet Wes niet wat hij moet zeggen, zijn team is niet iets waar hij vaak over nadenkt. Zijn ene partner Adelaide kent hij al sinds hij jong is. En hoewel ze ietwat naïef is af en toe is ze een harde werkster en weet ze elk mogelijk protocol uit haar hoofd. Aan de andere kant heb je Gale die hij nog niet zo lang kent en die niet veel plezier in het werk lijkt te hebben maar wel goed weet wat hun taak is. Als hij eerlijk is denkt hij dat hij er een beetje tussenin zit, een goede balans is tussen de twee. Op papier zouden ze een prima functionerend team zijn. Adelaide en Gale zouden elkaar mooi in balans houden en hij zou een mooie constante factor in het midden zijn. Echter valt dat in de praktijk tegen. Hij zucht diep en zijn blik kruist die van Jay. Ondanks de zonnebril kan hij de geamuseerde blik in zijn ogen zien en dan beseft hij dat Jay waarschijnlijk al even op een antwoord zit te wachten.
"Ik denk," begint hij en even twijfelt hij, maar een bemoedigend knikje van Jay doet hem doorzetten: "Ik denk dat we alle nodige capaciteiten in huis hebben. Adelaide is altijd goed met getuigenissen opnemen en alleen een medium weet meer van hun krachten af dan Gale. Ik ben alleen bang dat persoonlijke gevoelens een probleem zouden kunnen worden. Ik bedoel, niet dat het slecht is, maar Gale is wel heel erg gefocust op Adelaide."
"En Adelaide?" Vraagt Jay, al lijkt het alsof hij al prima weet waar Adelaide in haar hoofd mee bezig is.
"Adelaide kan volgens mij niet wachten tot ze promotie maakt en niet meer met lijken hoeft te werken." Misschien niet de beste manier om het te zeggen maar er zat wel een kern van waarheid in. Adelaide was voornamelijk goed in het werken met de getuigen omdat zij zelf die taak altijd uitkoos. Tot Wes' ergernis moesten hij en Gale dan meestal het smerige werk opknappen. Gewoon een deel van het werk, maar leuk is anders.
Jay knikt bedachtzaam. "Je bent niet de eerste die dat zegt. De commandant vertelde me laatst ook al dat zijn dochter laatst naar vacatures zatte vissen. Kenneth heeft me toen gevraagd of ik dacht dat ze daar klaar voor was maar ik heb nee gezegd. Niet om jullie te beledigen, jullie doen goed werk, maar we hebben meer ervaren mensen die eerder in aanmerking komen."
Wes kan niet anders dan daarmee instemmen, al is het wel ietwat vervelend om te horen dat hij voorlopig nog het minst opwindende werk zal blijven doen. Opnieuw blijkt het dat Jay hem veel te goed kent. "Geen zorgen Wes, je komt vanzelf op een opwindendere plek terecht.", zegt hij met een lach en neemt nog een slok van zijn koffie. Net wanneer hij zijn kartonnen beker op tafel zet en zijn mond opent om weer wat te zeggen gaat zijn telefoon af. Snel gebaart hij Wes stil te blijven terwijl hij opneemt. "Jay hier."
Enkele momenten luistert hij aandachtig, dan: "Wat zeg je, verbrand? Een medium komt ons assisteren? Okay, waar moeten we zijn?". Hij trekt een servet naar zich toe en trekt een pen uit zijn tas om het adres op te schrijven. "Begrepen, we vertrekken meteen." Met die woorden hangt hij op.
"Wes, bel Adelaide en zeg haar naar dit adres te komen. We hebben een opdracht." Voor Wes kan reageren is hij al bezig met het zoeken van het telefoonnummer van hun andere teamgenoot Gale. Zonder verder dus een moment te twijfelen haalt Wes zijn eigen telefoon tevoorschijn om te doen wat hem opgedragen werd.
Niet veel later haasten de twee zich het café uit met hun tassen over hun schouder, koffiebekers in hun hand en telefoon nog aan hun oor.
In hun haast merken ze de vrouw in het zitje naast het hunne echter niet op. Haru heeft de hele tijd geluisterd naar het gesprek wat er naast haar plaats vond. Het was niet haar bedoeling, maar ze kan niks veranderen aan wat ze gehoord heeft. Hoewel het gesprek niet bijster interessant was heeft het telefoontje haar aandacht gegrepen. Mediums zijn normaal gezien niet heel betrokken bij onderzoeken, hoogstens om een verklaring af te geven. Dat hier speciaal een medium voor opgeroepen wordt is uitzonderlijk, en dus besluit ze deze informatie door te spelen naar iemand die er misschien wel interesse in heeft. Ze vist haar eigen mobiele telefoon uit haar tas en zoekt het nummer van haar neef. Na enkele tellen gaat de telefoon over en vraagt een ietwat geïrriteerde stem wat ze van hem moet.
"Hallo Kuro, ook goedemorgen. Zeg, ik denk dat ik een interessante zaak voor je heb." Het is enkele tellen stil, maar dan hapt Kuro. Even kan Haru haar lachje niet verbergen, haar neef is soms bijzonder voorspelbaar. Maar erg is dat niet, zelf is ze ook erg nieuwsgierig naar deze zaak. Ze kan haast niet wachten tot hij haar er alles over kan vertellen. "Succes Kuro." Met die woorden hangt ze op om verder te genieten van haar koffie. Ze kan haast niet wachten om naar huis te gaan, het was een lange nacht.

In zijn hele leven is Kuro slechts een enkele keer met de metro ergens heen geweest, een vreselijke rit waarbij alleen het feit dat zijn moeder en jongere broertje bij hem in de buurt waren hem gerust kon stellen. Destijds voelde het alsof hij zou stikken, omringd door zoveel onbekende mensen en gehuld in de duisternis van de ondergrondse tunnels. Dat hij dit station nog eens zou betreden had hij toen ook zeker niet gedacht.
Waarom iemand hier een moord zou plegen weet hij ook niet. Elk beetje respectabel medium ontwijkt de metro en elke andere vorm van openbaar vervoer als de pest. Teveel mensen, te weinig overzicht en een te kleine kans dat er zich demonen in de altijd verlichte stations en voertuigen bevinden.
Toch begroeten zijn oren nu het tikken van zijn schoenen op de tegels van het metrostation terwijl hij dieper en dieper afdaalt op weg naar de plek des onheils. Hij haast zich niet. Aangezien de tram onderdeel is van een moordlocatie is hij niet verplaatst en met maar een enkel functioneel perron is het absoluut niet druk op het station. Daarnaast is de moord al gepleegd en een dood lichaam rent niet weg dus neemt hij zijn tijd.
Zelfs wanneer hij rustig aandoet duurt het niet lang voor hij het met lint afgezette perron bereikt. Een van de agenten die op wacht staat houdt hem tegen, maar na zijn identiteit aan te tonen en te bevestigen dat hij het medium op deze zaak is kan hij moeiteloos doorlopen. Een enkel goed getimed telefoontje was alles geweest wat hij nodig had om deze zaak te krijgen en hij is Haru nog steeds dankbaar voor haar informatie. Dit is ver van een normale zaak en daardoor des te interessanter voor hem. Voor een buitenstaander kan het bevechten van demonen zeer fascinerend lijken, maar het is fijn om je gaven voor de afwisseling eens voor iets anders te gebruiken. Deze zaak heeft een verhaal en hij zal dit verhaal tot op de bodem uitzoeken.
Met die gedachten neemt hij de laatste treden van de stilstaande roltrap. Beneden gekomen valt zijn blik op een aantal bekende figuren en hij kan zijn verbazing niet onderdrukken. "Wes? Jay? Adelaide?!"

ZomerregenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu