Hoofdstuk.13

4 0 0
                                    

(Elisa bij haar ontwaking)

Elisa

Ik open zacht mijn ogen.

Vermoeid duw ik me op van de grond.

Als ik recht sta schrik ik.
Een levenloos lichaam licht op de grond.

Mijn lichaam.

Snel stap ik naar de badkamer om te kijken of ik nog leef.
Aan mijn hals zie ik 3 grote blauwe plekken.
Voor derest zie ik er gezonder en mooier uit dan ooit.

Wat is er gebeurt?

Weer ga ik naar mijn slaapkamer waar ik mijn eigen levensloze lichaam zie liggen.

Ik snap het niet.

Snel knijp ik in mijn arm om te kijken of ik wel echt ben.

Auwch...ja dus.

Hoe kan dit?

Ik sluip mijn slaapkamer uit en loop door de gang die er groter en eleganter uitzag als voordien.

Uit een kamer aan mijn linkerkant hoor ik geschreeuw komen.
"Iemand help me alsjeblieft! Wat is er gebeurt?" Hoor ik een meisjesstem roepen van uit de kamer.
Ik ga de kamer binnen en zie een meisje naast haar eigen levensloze lichaam zitten.

"Help me." Snikt ze terwijl ze me met haar donkerbruine ogen aankijkt.
"Rustig ik heb hetzelfde net meegemaakt." Probeer ik haar gerust te stellen.

Ik kijk naar haar hals maar zie geen blauwe plekken. Het enige wat ik zie is dat haar pols is overgesneden.

"Toon je pols eens." Zegt ze tegen me.
Ik toon mijn pols en ze lijkt nog erger verward dan ze al was.

"Wat is er met onze lichamen gebeurt?" Vraagt ze aan me.
"Ik heb geen idee. Het enige wat ik weet is dat ik wakker werd, mijn eigen dode lichaam op de grond zag liggen en dat ik drie grote blauwe plekken heb zitten op mijn hals." Antwoord ik haar.

Ze kijkt me een beetje raar aan.
Een grote rilling glijdt over mijn rug.

"Juist hetzelfde alleen dat ik geen blauwe plekken heb maar volgens mij ben ik dood gebloed ofzo. Mijn pols doet geen pijn maar ziet er niet gezond uit en met wat ik geleerd heb zit daar je grote ader en kan je dus doodbloeden." Verteld ze me.

Ik knik.

"Elisa." Zeg ik en steek mijn hand naar haar uit.
"Melanie." Zegt ze en ze neemt mijn hand aan.

"Waarom ben je hier?" Vraagt Melanie aan mij.

Even is het stil.

"Slechte punten." Verbreek ik dan uiteindelijk de stilte.

Ze knikt begrijpend.

"Waarom ben jij hier? Je lijkt me een prima student." Vraag ik haar.

Melanie lacht.

"Uit vrije wil. Ik wou niet meer bij mijn ouders wonen en ik mocht niet alleen wonen dus wou ik op internaat." Legt ze me uit.

Ik voel aan haar dode lichaam.

Het is koud.

Rond het lichaam ligt een grote plas bloed.

Die zouden we beter opruimen.

"Ja misschien moeten we die plas bloed inderdaad beter opruimen." Zegt Melanie plots.

Ik schrik.
Kon ze nu mijn gedachten lezen?
Hoe weet ze dat ik de plas bloed wou opruimen?

Ik kijk haar verbaasd aan.

"Waarom kijk je zo? Heb ik wat van je aan ofzo?" Lacht ze.
"Euh... nee maar hoe wist je dat ik die plas bloed wilde opruimen?" Vraag ik.

"Je zei het net tegen me." Lacht ze nog een beetje.

"Helemaal niet. Ik dacht eraan. Ik heb niets gezegd." Antwoord ik haar verbaast.

Haar glimlach smelt weg.

"Hoe kan dat?" Vraagt ze serieus.
"Geen idee." Zeg ik schouderophalend.
"Maar... ik heb het je wel echt horen zeggen." Zegt ze helemaal verward.

Ik trek mijn schouders op.

Dan denk ik plots dat ik het weet.

"Hebben geesten geen speciale krachten." Vraag ik.
"Volgens mij wel maar wat heeft dat er mee te maken."vraagt ze met die rare blik van haar.
"Geesten kunnen dingen die mensen niet kunnen zoals bijvoorbeeld gedachten lezen, door muren heen gaan,..." vertel ik maar word onderbroken.
"Ho even Harry Potter is geen geest en kan ook door muren heen gaan." Zegt Melanie heel serieus.

Ik lach even.

"Wat ik bedoel is dat ik denk dat wij geesten zijn." Belsuit ik.
"Haha laat me niet lachen!! Dan zouden we elkaar toch niet kunnen aanraken." Zegt Melanie lachend.

"Misschien zijn wij speciale geesten." Zeg ik.
"Maar wat is er dan gebeurt met ons lichaam?" Vraagt Melanie me.
Dan weet ik het.

We zijn vermoord.







---------

ForeverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu