Ik kon mijn diamandje niet zien. Ik pakte mijn mobiel uit mijn zak en keer naar het scherm. Een wit ruitvormig diamand glinsterde in het spiegelbeeld. Ik kijk naar Amy. ‘Dus begrijp ik goed dat jij mij altijd hebt beschermd?’ Amy glimlachte. ‘Ja natuurlijk gekkie. Ik ben er altijd geweest!’
Ik kan me eigenlijk ook geen verleden bedenken zonder Amy. Ik ontmoete haar op de basisschool toen ik ongeveer 5 jaar oud was. Sinds dien was ze er altijd. Nu ik er bij nadenk is Amy ook nooit ziek geweest. Als ik niet op school was omdat ik ziek was, kwam ze altijd even langs. Mijn ouders kennen Amy ook goed. Volgens mij heeft mijn broer zelfs een oogje op haar!
Ik heb wel eens de ouders van Amy ontmoet, maar die vond ik vreemd. Ze reisden veel voor hun werk, had Amy gezegd. Ze woonde daarom bij haar tante die haar man was kwijtgeraakt in een oorlog. Nu weet ik welke oorlog.
‘Waarom heb je het me nooit kunnen zeggen?’ vraag ik aan Amy. ‘Dat was te gevaarlijk. Je bent wel eens een keertje iets over de Dreamers te weten gekomen. Het gebeurde toen we ons een keer als prinsesjes gingen verkleden. We waren nog klein en ik trok de gouden jurk aan, en jij de roze. Toen kwam je erachter dat ik een diamand in mijn hals had. Je vroeg wat het was, en werd boos toen ik het niet wilde zeggen…’ Amy glimlacht. ‘Ik heb toen je geheugen gewist.’ Dat maakte de lieve prinsesjes anekdote ineens heel anders. ‘En als het goed is kun je je die dag nu ook nog maar vaag herinneren.’
‘Maar waarom mocht ik nooit iets weten? Ik kon toch gewoon een Dreamer zijn van jongs af aan? Misschien had ik toen dit alles veel beter begrepen.’ Amy keek naar Ryan. ‘Je kunt haar nog niet alles vertellen.’ Zegt Ryan zacht. ‘Daar zijn we nu niet echt op de goede plek voor.’ Hij kijkt om zich heen. Het begon al donker te worden. Ryan staat onrustig op. ‘We moeten weg dames.’ Ik wilde nog vragen van ‘Waarom dan?’, maar ik begreep het al toen ik zag waar hij naar keek. Helemaal aan het eind van het park gloeide twee gele lichtjes. Het waren de ogen van een enorme wolf met een vrouw op zijn rug.
Ik ademde heel snel in. De vrouw was eng en had een verscheurt gewaad aan en had een foeilelijk gezicht. Het leek alsof ze langzaam aan het rotten was. Ze grijnsde naar ons. Amy trok me omhoog. ‘Kom op, we moeten gaan voordat ze ons hebben ingehaald.’ Ik pakte mijn schooltas, en begon achter Amy en Ryan te rennen.
We kwamen bij de vijver waar ik Ryan had gezien. Er lag nu een bootje in het stille water. ‘Daar gaan we heen.’ Zegt Amy hijgend. Ik hoor de wolf huilen achter ons. Een verschrikkelijk lach klinkt naast ons. Een andere vrouw komt onze kant op rennen. ‘Heks!’ roept Ryan. ‘Ja, wat nou?!’ gilt Amy terug. Dan doet ze iets wat ik echt niet van het lolly meisje had verwacht. Ze pakt een blauwe dolk uit haar rugzak, en gooit die naar de heks. Met een kermend gejankt laten we de heks achter ons.
Ik begin te hyperventileren. ‘Hierin.’ Ryan gaat in het bootje zitten en Amy en ik springen hem nog net achterna. De heks op de wolf achtervolgt ons nog steeds. Ryan begint te roeien. Met al zijn kracht zet hij het bootje in beweging en red ons van de oever. Ryan roeit als een dolle verder de vijver in. Nee, het is geen vijver. Het is een enorm meer.
Het water rimpelt door de slagen van Ryan en weerspiegeld de maan. De heks slaakt een kreet, en een vuurbal komt op ons afgevlogen. We bukken allemaal net op tijd. Als we verder het meer in zijn gevaren en de oever niet meer zien, begint mijn hart wat minder snel te kloppen. ‘Wie waren dat joh.’ Zeg ik, nog half buiten adem. ‘Dat waren geen vriendelijke mensen.’ Antwoord Ryan.
Omdat ik voel dat ik over dit onderwerp niet veel meer informatie zal gaan krijgen stel ik een andere vraag aan Amy: ‘Waar gaan we heen?’ Amy draait haar hoofd naar het noorden. ‘We gaan naar de academie.’ Als ik wil vragen wat dat is, doemt er een enorm gebouw op uit de mist.
JE LEEST
Dreamers
Fantasy'Ik droomde weer dezelfde droom. Of eigenlijk niet dezelfde droom, maar er is steeds een jongen in mijn droom die ik telkens weer zie. Hij zegt nooit iets tegen mij in mijn dromen. Maar hij is er wel altijd. Op de achtergrond. Ik heb ook een keer ge...