15.

46 3 0
                                    

~~~Romy~~~

Een week geleden.

Waarschuwend zet ik nog een stap naar voren. En ik grom nog harder. De mannen kijken elkaar zenuwachtig aan. Ze hebben bange blikken in hun ogen. "Stel je niet zo aan. Ze probeert ons alleen maar bang te maken!" Zegt Zay. Zachtjes voegt hij er nog aan toe zo dat ze het biet horen: "Bij jullie is dat al aardig goed gelukt." Nu worden ze wat minder bang, maar nog steeds kijken ze een beetje bang uit hun ogen. Zay zet een paar stappen naar voren. Ik grom nog harder. En laat mijn tanden zien. "Ze is toch al in de val gelopen. Dus kom me nou maar helpen." Zegt Zay. nu lopen de mannen naar voren. Een van de twee pakt een fluitje. Ik trek een wenkbrauw omhoog. O wacht ik ben een quta dan kan dat niet. Hij blaast op het fluitje. Er komt een heel hoog geluid uit. Zo hoog dan mensen het niet kunnen horen, maar dieren wel. Ik zet kracht op mijn achterpoten en spring met alle kracht die ik in mijn achterpoten heb omhoog. De boom in. Snel verander ik terug in mijn mensen gedaante. Ik wrijf over mijn oren heen. Ik zie de man nog een keer blazen. Maar nu hoor ik het niet. En dat is maar goed ook want het deed pijn aan mijn oren. Mijn groene t-shirt geeft me iets schutkleur. Mar niet veel. Op mijn sokken klim ik van boom naar boom om bij mijn rugzak te komen. Af en toe kijk ik naar Zay en de twee mannen om te zien of ze weten waar ik zit. Ze blazen nu allemaal op een fluitje, maar ze hebben pech want ik hoor het niet. Dan zie ik mijn rugzak en stop snel mijn sokken erin. Ik rits de rugzak weer dicht en klim nog een paar bomen veder zodat ze niet mijn rugzak vinden. Ik kijk nog even snel naar Zay en de twee mannen van ongeveer 30 jaar. Ze staan nu met meer mensen. 10, 15 nee 20 personen staan met elkaar te praten en allemaal hebben ze wapens. Ik kijk met grote ogen naar waar eerst 3 mensen stonden er nu 20 staan. Ik probeer het nog beter te bekijken. Ik schuif de bladeren opzij. Al snel blijkt dat ik dat niet moest doen. Want meteen toen ik het had gedaan was er een pijl vlak langs mijn hoofd in de stam van de boom geboord. Van schrik laat ik een gilletje horen. Meteen sla ik mijn hand voor mijn mond. Alle 20 mensen kijken op en meteen houden ze hun wapens vast en gaan in een kringetje kijken boogschutters vooraan de kring zwaardvechters in het midden. Al snel is duidelijk waar ik zit. Zonder na te denken klim ik van boom tot boom. Nog steeds achtervolgen ze mij. Dan klim ik omhoog. Zo hoog als maar kan. Daar klim ik naar andere bomen tot dicht in het donkere bos. Niet naar een open plek. Nee ver weg van de 20 mensen met wapens. Waaronder een Zay is.

Na een tijdje ga ik zitten. Mijn voeten doen pijn van al dat klimmen. Snel en voorzichtig haal ik er een paar splinters uit. Ik wrijf net over mijn linkervoet heen. Als er een pijl vlak lang mijn hoofd scheert. Meteen zit ik kaars recht en als verstijft in de boom. Dan worden mijn polsen vast gepakt. Meteen ruk ik ze weg. Draai me om en kijk recht in het gezicht van een jongen van een jaar of 16 schat ik. Hij draagt donkere kleding en heeft een heel vaag kapsel. Dat bestaat uit rood/bruin haar. Het staat alle kanten op en af en toe zie je een takje in zijn haar. Hij heeft sproeten over zijn hele gezicht. Hij kijkt me door dringend aan met zijn donker blauwe ogen. Hij knipoogt naar me. Ik knipper even met mijn ogen. Heb ik dat goed gezien? In een snelle beweging pakt hij een fluitje en blaast er op. Er komt geen geluid uit. Ik grijns. Een fluitje waar geen geluid uit komt. Wat moet je daar nou mee. Ik zie dat de jongen voor me even in elkaar krimpt. Hij heeft pijn. Dan pakt hij mijn arm vast met een stevige greep die ik niet los kan maken en sleurt me mee van boom naar boom. Tot dat we in een boom zitten bij een open plek. Daar staan alle 20 mensen. Nu hebben ze een kanon of zo iets in het midden staan. Ik kijk verbluft naar het kanon dinges iets. Dan worden mijn handen aan elkaar gebonden. Zo strak dat het pijn doet. Ik bijt op mijn lip. Ik was nog bij die jongen. Daar had ik even niet aan gedacht. Een hele domme fout. Ik kijk hem aan. Misschien kan hij niet tegen de puppy ogen. Ik maak mijn ogen groot en doe de pruillip eronder. Hou mijn hoofd een beetje scheef en kijk hem verdrietig aan. Ik zie dat hij twijfelt. En dan zie ik een blik die ik nog nooit heb gezien. Of tenminste me niet kan herinneren. Volgens mij medelijden of zo iets. Dan zie ik hem even in mekaar krimpen van pijn. Heel even. Een seconden of nee minder. In een vloeiende beweging pakt hij mijn polsen en draait me om. Ik zak door mijn knieën heen. Hij draait me om zodat ik op mijn rug lig en bind dan mijn voeten aan elkaar vast. Weer strak zodat ik op mijn onderlip moet bijten van de pijn. Dan legt hij zijn hand op mijn buik. Ik ril. Hij glimlacht naar me. Dan bukt hij zich en ligt nu vlak naast mijn oor. Ik voel zijn warme adem in mijn nek. "Nu ben je onze gevangene." Fluistert hij in mijn oor. Ik ril nog een keer. Dit is geen gewone stem. Nee deze stem is eng. Je wordt er bang van. En je krijgt er de rillingen van. Alleen 1/100 deel van zijn stem is liefdevol heel eng dit. Ik voel twee warme handen mijn polsen pakken. Ik word opgetild. Ik sta vast gebonden bij mijn enkels en mijn polsen. Ik zit nu op mijn knieën en kijk een beetje af wachtend naar de jongen. "Sta op!" Zegt hij hard in mijn oor. Ik blijf brutaal op mijn knieën zitten tussen twee takken van de boom. "Sta op!" Schreeuwt hij nu. "Nee! Ik ban dan wel jullie gevangene, maar wat heb ik verkeerd gedaan?" Zeg ik met stem verheffing. Hij pakt me bij mijn kaak. Kijk me doordringend aan met zijn donkerblauwe ogen en laat me dan los. Ik zucht. Het deed namelijk wel pijn de greep bij mijn kaak. Ik word bij mijn schouders gepakt en met een ruk om hoog getrokken. Ik kijk boos in de donkerblauwe ogen van de jongen. Hij knikt met zijn hoofd naar de zijkant van de boom. Ik kink. "Waar wacht je op?" Vraagt hij. "Dat jij voorgaat." Zeg ik terug. Dit had ik niet moeten doen besefte ik iets te laat. Want meteen werd ik bij mijn vastgebonden polsen gepakt. Krijg een duw in mijn rug en val naar voren. Mijn hoofd komt keihard tegen de boom terecht en even lig ik dood stil. Nog zwaar hijgend van de schrik. "Sta op! En doe wat ik vraag!" Zegt de jongen. Ik gehoorzaam meteen. Moeizaam sta ik op en kijk naar mijn blote voeten waar nu allemaal schrammen op zitten. "Je voeten zijn interessant hé?" Ik knik. Hij pakt mijn kaak vast met een stevige greep en zorgt ervoor dat ik recht in zijn ogen kijkt. Bang wacht ik tot wat er gaat gebeuren. Hij glimlacht. Een ijzeren glimlach met iets medelijden en ook haat staat op zijn gezicht te lezen. Dan knipoogt hij naar me. Ik knipper even. Heb ik dat goed gezien? Ik voel iets warms op mijn wang. Ik krijg kriebels in mijn buik. Dat voelt vreemd. Een soort buikpijn alleen dan fijn. Ik sluit mijn ogen om te kunnen nadenken. Ik word opgetild en neer gezet. Ik heb nog steeds me ogen dicht. Dan krijg ik een trap in mijn rug. Ik doe snel mijn ogen open. Onder me staan de mensen die ik aan het ontvluchten was. Het soort kanon staat nu op mij gericht. Doen ze dat met gevangene? Een van de mensen staat met een fakkel in haar handen. Ik krijg nog een trap in mijn rug ik zit op het randje van de tak. Ik slik. "Wacht even DDZ telt af en dan vuur je goed?" De dame met de fakkel in haar handen knikt. Ik kijk omhoog de jongen grijnst alleen nu van plezier. Hij gaf me toch net een zoen. Hoezo wil hij me dan afmaken? "10, 9, 8, 7, " stop met tellen Zay stop met tellen. "6, 5, 4, 3, " ik knijp mijn ogen dicht. Ik zal sterven. Ik ga dood. Spookt er door mijn hoofd heen. "2, 1, VUUR!" Ik sla mijn vastgeknoopte handen voor mijn gezicht. "KNAL!" Het kanon vuurt.

<><><><>

Ik vind dit zelf ook een spannend einde van het hoofdstuk en ik ga voor jullie echt snel veder schrijven. Vote en comment dan schrijf ik snel veder!!!!!

Necklace of the nightWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu