47. James

76 5 0
                                    

We bespraken die avond alle ideeën en verdeelden alvast wat taken. De rest van de week bleven we af en toe afspreken in groepjes van drie of vier om een bepaalde grap voor te bereiden. We hadden de pranksters opgedeeld met de minder ervarene, dus ik zat met Albus en Rose. Gezien ik vertrouwd was om met hun te werken, vond ik het niet eens erg.

Ik en Sophie hadden een snelle afspraak gemaakt voor de Map: Sophie zou me een galjoen geven en de Map was de hele week van haar. Ik incasseerde het geld, ik had hem toch niet echt nodig voor de dingen die wij gepland hadden. Beetje jammer dat het een nepgaljoen bleek te zijn. Helaas kwam ik daar pas halverwege de week achter, het was allang te laat om hem terug te vragen. Mijn verjaardag was bijna, ik had er nu al zin in. Het was op een zaterdag, dus behalve trainen kon ik doen wat ik wilde. Finn, Kaz, Sophie en ik zouden die middag wat eten uit de keuken pikken en naar het meer gaan, de weersverwachtingen waren zelfs goed! Met die gedachte stapte ik vrijdagavond in bed, niet wetend wat ik de volgende ochtend zou aantreffen.

De wekker ging om half 8, net als elke dag. Wacht, dat klopte niet: het was zaterdag. Kreunend draaide ik me om, reikend naar de wekker om hem weer uit te zetten. Waarom had ik hem per ongeluk aan laten staan? Nu was ik weer wakker... Ik hoorde iets, geritsel. Waarschijnlijk Kaz die eruit ging, of Finn die snurkte. Toen meende ik ook iets van stromend water te horen en vogels! Ik deed mijn ogen open en was heel even verblindend door het licht, veel lichter dan het in mijn slaapzaal geweest zou zijn. Zodra mijn ogen gewend waren keek ik om me heen. Mijn bed stond in het midden van een beekje (natuurlijk) in een mooi bos. Je zag de zomer komen en alles was groen, er zaten vogels te fluiten in de bomen (nam ik aan, ik had mijn lenzen niet in) en het beekje kabbelde vrolijk verder. Geen verkeerde plek om wakker te worden, heel mooi zelfs, als ik maar wist waar ik precies was. Ik was niet in het Verboden Bos, dat was duidelijk. Ik ken elk gedeelte in het bos (ook halfblind), het was ook niet bij het Nest in de buurt, het bos waar we vorig jaar met de familie waren geweest of achter Doms huis. Ik herkende het niet, dus was ik hier nog nooit geweest. Dat was het moment dat ik me realiseerde dat ik alleen een boxershort aan had, om het nog iets erger te maken. Ze hadden alleen mijn bed en wekker hier neergezet. Nee, niet mijn bed, gewoon een random bed. Ik zuchtte, dit was waarschijnlijk wraak van de hele familie voor alle grappen, Teddy had me hier waarschijnlijk gebracht.

Ik controleerde nog een keer of ik écht geen kleren had en vond toen in ieder geval schoenen en mijn bril, goddank. Wel op de kant, zodat ik eerst door het water moest. Heel erg bedankt jongens. Ik zuchtte nogmaals en zwaaide mijn benen uit het bed, na een korte aarzeling stapte ik het koude water in. Voor een moment dacht ik: Dit is niet eerlijk. Toen bedacht ik me dat het dat voor een deel wel was en deed ik de schoenen aan. Ik keek rond naar camera's, ja hoor, aan de boom. Ik stak een bepaalde vinger ernaar op en begon langs het beekje te lopen, stroom opwaarts. Ik liep, en liep, kwam erachter dat het beekje een bocht van bijna 180 graden maakte en ik weer de andere kant op liep en liep een stukje terug. Begrijp me goed, ik heb een richtingsgevoel van niks, dus ik had geen idee waar ik heen ging. Tot nu toe was het plan: rechtdoor lopen tot ik het bos uit ben. Dat bleek een stuk moeilijk dan gedacht. Het was een vrij warme dag, fijn, gezien ik geen kleren aan had. Ik wist niet wat ik ging doen als ik het bos uit was, of hoe ik terug naar Hogwarts ging, alleen dat ik moest blijven lopen.

Zo erg was het nog niet, het was een mooi bos, niet te koud, rustig, toch had ik liever bij het Zwarte meer gezeten op dat moment. Ik wist echt niet meer waar ik was ondertussen en liep maar een willekeurige kant op. Er waren niet echt paden ofzo, maar de bomen stonden vrij ver uit elkaar, dus ik kon wel gewoon goed lopen. Zonder paden was het echter wel moeilijker om te weten waar je was, of al geweest was. Ik liep de hele ochtend en had ondertussen honger, niet dat ik daar iets aan kon doen. Ik nam een korte pauze, me afvragend wat de rest aan het doen was en hoe ik verder zou gaan. Ik zuchtte en stond weer op, mijn pad (wat geen pad was) vervolgend. Ik liep nog wat langer, terwijl ik nog wat grappen in mijn hoofd uitwerkte om de tijd te doden, tot ik de rand van het bos in het vizier kreeg. Blij dat ik in ieder geval iets bereikt had liep ik verder. Ik was nog steeds niet bij een dorp, maar op het platteland. Wel zag ik een weg met een straatbordje, dus liep ik daarheen. Havermout, stond op de ene, Muesli op de andere.

hp: next generation, next adventuresWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu