Het plan was om alleen maar wat van hun voedsel te pikken, één portie maar. Jammer genoeg hadden ze me door en gevangen genomen. Ik zat hier nu ondertussen vier dagen, in een metalen kooi, als een dier. Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Wel een heel zachte kooi.
Wacht....wat? Met een schok ging ik rechtop zitten.
Verblind door het zonlicht bedek ik snel mijn ogen weer. Shit, waar ben ik? Denk na, Lace.
Wat is er allemaal gebeurd? Langzaam kwam alles weer terug en ik liet me weer op het kussen vallen. De gebeurtenissen van gisteravond gingen aan flarden voorbij. Het geschreeuw, de pijl, die blauwe ogen. Jace, zo hete hij. Enkele andere namen had ik ook gehoord vlak voor alles zwart werd. De leidinggevende werd Jacob genoemd. Andere namen kon ik niet met iemand linken. Langzaam deed ik mijn ogen weer open en keek ik de ruimt rond. Het is een lichte kamer, met vrij weinig meubels. Er staat een karretje met flesjes, watten en instrumenten. Snel raak ik me arm even aan. Die zit in het verband. Dat was ook zo. In de muur tegenover mij zit een grote rij ramen. Achter de ramen komt het frisse licht binnen dat door het groene bladerdak heen schijnt. De wind ritselt takken tegen de ramen, heel veel meer is er niet te horen. Het valt nu pas op dat het onaangenaam stil is. Ik ga weer rechtop zitten en leg voorzichtig mijn benen naast het bed. Nadat ik me heb uitgerekt zie ik mijn spullen liggen op het bed naast mij. Iets te snel spring ik ernaartoe. Ik moet me even vast houden aan het andere bed om niet te vallen. Dit keer iets rustiger kleed ik me om. Mijn spijkerbroek, jas en zelfs groene trui zijn gewassen. Ze hadden zelfs mijn rugtas gevonden. Snel keek ik of alles er nog in zat. Dat was wel het geval, maar er waren wel dingen verplaatst; er had iemand in mijn spullen zitten neuzen. Had ook niet anders verwacht. Na een tweede inspectie merkte ik dat mijn mes er niet in zat, dat was wel heel zuur. Maar waarschijnlijk wilde ze geen gewapende vreemde in hun buurt. Volkomen begrijpelijk.
Nadat ik ook me schoenen aan had getrokken slingerde ik mijn tas op mijn rug en liep naar de deur. Net op dat moment hoorde ik voetstappen deze kant op komen. Verstijft van schrik bleef ik staan. De voetstappen stopte voor de deur en er werd geklopt. ''Hallo? Ben je al wakker?'' toen ik geen antwoord gaf ging de vrouwen stem verder; ''Als je weer gaat zitten heb ik ontbijt voor je.'' Niet begrijpend staarde ik naar de deur. ''Ik zie je schaduw onder de deur door, nou, mag ik er nog in of niet?''Nadat ik haar binnen had gelaten, stelde ze zich voor. Ze hete Emily, en terwijl ik het ontbijt verorberde, vertelde ze waar ik was.
Ze hadden het geen cliché naam gegeven, zoals Haven ofzo, de meeste noemde het gewoon Thuis. Thuis bestond uit een boerderij en twee grote schuren. Aan de twee grote schuren grensde een groot weiland en de boerderij zelf grensde aan het bos. Het lag ver genoeg van de bewoonde wereld om onaangetast te blijven door alle rumoer en geweld. Het enige waar deze groep, die ondertussen bestond uit twaalf leden, Emily zei dat ik ook al was mee geteld, zich druk over maakt is het verzamelen van voorraden, grondstoffen. Voor de rest was alles, naar wat Emily vertelde, tot in de puntjes geregeld.
Zo klonk het tenminste. Terwijl ik fijntjes mijn eten zat te kauwen, las ik tussen de regels door. Het was niet altijd zo geweest merkte ik, maar waarom, dat kon ik er nier van maken. Ze was klaar met vertellen en mijn eten was op. Dus bood ze aan om iets te gaan doen. Ik weigerde in eerst instantie, maar ze bleef doorratelen. Ze was er al snel over uit dat ze me de stallen wilde laten zien. Met het idee om een ontsnappingsplan te maken, gaf me verse moet om mee te gaan. Ik liet de rustige kamer achter en volgde Emily. We liepen een paar lichte gangen door en kwamen uit in de voorkamer van de boerderij, deze was aangenaam warm. Even later waren we in de stallen. Ik had de weg er naartoe al in mijn hoofd geprent, zodat ik zo snel mogelijk weer in mijn kamer kon zijn en mijn spullen kon pakken en vertrekken. De geur van stro en wild vulde mijn neus toen we naar binnen liepen. Vrolijk begroette Emily iedereen die op ons pad kwam. Ze stopte even om een praatje met iemand te maken die bezig was met het opzadelen van een bruine merrie. Haar gedachten waren niet meer op mij gefocust, dus ik zag mijn kans schoon om de stallen uit te lopen en een kijkje te nemen op het erf. Het was nog steeds zonnig buiten, er stond zelfs een aangenaam briesje. Ietsjes verderop stonden een aantal mensen te klussen aan een tractor. Een van die mensen was Jace. Als vanzelf liepen mijn benen die kant op. "Ik snap nog steeds niet wat er mis is met dat barrel.'' zei een van de jongens. Met mijn handen op mijn rug gevouwen stond ik stilletjes het schouwspel te bekijken. Na enig geklungel waar ik niks van snapte, kwam de motor van het bakbeest tot leven. De jongen voor mij, die mij net als iedereen nog niet had zien staan, begon te roepen over dat er iemand gehaald moest worden. Hij draaide zich om en botste prompt tegen me aan. ''Wow, waar kom jij vandaan?!'' riep hij uit toen hij zich weer herpakte. Ik was een paar stappen naar achter gelopen en maakte aanstalten om te vluchten. Zo'n zes paar ogen keken mij vragend aan. Inclusief een licht blauw paar.
"Oké, mensen ik houd echt van dit idee! Hoop er veel meer voor te kunnen schrijven!"
X~
JE LEEST
The flowers died on Monday- Verhalen Bundel🍃
General FictionEen boek met allemaal korte verhalen. Geinspireerd door muziek, teksten en zomaar ideeën. Het eerste verhaal heet Roamer. (Daar ben ik zelf helemaal gek van.😜) Tweede is een scène genaamd Snowflake. En dan heb je nog Roadtrip en Fight...oftewel: ve...