Roamer

20 1 0
                                    

De fout die ik had kunnen begaan was geheel uit gecalculeerd. maar man wat was ik slecht in wiskunde.....

Het uitzicht vanuit een gevangenis cel was net zo mooi als ik gehoopt had. wel gaf het me genoeg info over waar ik me bevond. Ik zie in het verre schijnsel van een kampvuur een verwaarloosd grasveld met een autowrak, lege blikjes en brokstukken metaal en beton. Verderop zie ik schaduwen, hoor ik geroezemoes. Zware stemmen die lachen en grootse verhalen vertellen. Dezelfde mannen die mij hier hadden opgesloten. Oké oké, niet dat ze er geen rede voor hadden... Kijk in de wereld van nu, na de rellen en het vallen van vele doden, zijn de mensen die nog over zijn, leven in kleine dorpje of trekken rond, maar vooral zijn er plunderaars en nomaden. Net als ik dus. Tenminste dat was ik, nu ben ik me niet zo zeker van mijn nomade bestaan. ''He, duifje'' Klonk ineens een stem naast mij. ''Was je nog steeds van plan onze spullen te jatten?'' Ik keek opzij naar een ruw getekend gezicht. Meer dan een grom kon ik niet uitbrengen. Veel te lang was ik al zonder mensen geweest. Had dus geen zin in beleefdheden. ''He he he'' Lachte hij hees, ziekelijk zelfs. Zo rook hij ook. Zijn lach ging over in een hoestbui. Yup, ziek. Net toen ik wilde vragen of hij nog iets zinnigs ging zeggen klonk er een wilde schreeuw. ''We worden aangevallen!'' Angstig keek ik naar waar het geschreeuw vandaan kwam. Schaduwen dansen over de muren van de ruïnes. Het gevecht klonk steeds luider. Het gegrom en gekerm van mannen en het geluid van metaal op metaal. De man die naar me toe was gekomen begon te rennen om zijn kameraden te hulp te schieten. Ver kwam hij echter niet. Hij werd door iets geraakt en viel. Verderop hoorde ik nog steeds een hoop geschreeuw, al werd het langzaam minder. Toen ik naar voren kroop om beter te kijken zag ik dat de man geraakt was door een pijl... Dat is nieuw. Snel schoot ik achteruit in mijn metalen onderkomen. Er kwamen voetstappen aan. ''Verzamel je pijlen!'' Hoorde ik iemand roepen. ''Kijk naar voorraden, benzine, noem maar op, neem mee wat je kan dragen.'' Er klonken antwoorden en voetstappen verspreidde zich over het terrein. Als ik nu zou ontsnappen zouden ze me geheid vinden, ze zitten overal. Ik schrok van een geluid naast me en draaide me gehaast om. Mezelf verwondend aan een uitstekend stuk metaal, in het proces. Ik kon een kreun niet onderdrukken en greep naar mijn arm. Shit, dat was niet handig. Er vloog een vogel weg. De metaalachtige geur van bloed vulde de lucht. Druk gefocust op me wond had ik niet in de gaten dat er iemand aan was komen lopen, om zijn pijlen te halen. De persoon had me gezien en was stilletjes voor de kooi gaan zitten. Hij kuchte zachtjes, om mij erop attent te maken dat hij daar zat. Al mijn haren gingen recht overeind staan en ik schoot sissend verder de kooi in. ''Verdomme'' gromde ik. Mezelf wéér openhalend aan de kooi. ''Rustig aan maar.'' zei hij kalmpjes. Ik bespeurde een glimp van medelijden in zijn stem. Blegh. Zijn ogen kruiste even de mijne. Ze waren licht blauw en keken bezorgt. Snel keek ik weg. ''Jace! wat doe je daar?'' werd er uit de verte geroepen. De jongen draaide zich om en riep terug; ''Er is een gevangene, ze is gewond!'' Snel kwamen er andere aan gerent. De kan om te ontsnappen werd nog kleiner. Een andere man, ruikend naar leiderschap, knielde naast de jongen die hij Jace noemde neer. ''Hoe heet je?'' vroeg hij. Nee hoor, ik zeg niks. ''Ben je gewond?'' ging hij verder. ''Laat ons je helpen.'' Het enige wat ik on doen was mijn hoofd schudden. ''Kom op, laat ons je in ieder geval verbinden, je kan zo al helemaal niet verder.'' Daar had hij gelijk in, en als ze even niet op zouden letten had ik een kans om te ontsnappen. Vooruit dan maar, dit lijkt de beste optie. ''Oké'' zei ik zacht en een beetje schor. Ze knipten de kooi open en stapten naar achteren. Jace stak vriendelijk zijn hand uit om te helpen. Maar ik keek hem alleen maar aan en negeerde zijn aanbod. Ik stapte alleen de kooi uit en had er meteen spijt van. Mijn benen, moe en loom van het zitten, begaven het meteen. Voor dat ik het wist lag ik met mijn snuffert in het gras. Gommend probeerde ik overeind te komen, maar mijn arm deed te veel pijn. Ik had meer bloed verloren dan goed was. ''Shit'' was het enige dat ik uit kon brengen. Meerdere mensen kwamen me te hulp toen ik weer in elkaar zakte. Het laatst wat ik zag waren twee licht blauwe ogen. Toen werd alles zwart.

The flowers died on Monday- Verhalen Bundel🍃Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu