17

287 15 9
                                    

'Hey.' Ik loop zo langs hem. Ik ben trots op mezelf. Ik heb hem niet geslagen. Bij Sam toen was het wel wat anders. Ik ben op weg naar de mediatheek. Ik ga kijken of er iets van communicatie is in de computers. Ook ga ik kijken of ik het geld van de boete die ik ooit moest betalen terug kan krijgen.

Ik open de deur. Ik zie een paar hoofden boven een tafel steken. Ik loop er zo snel mogelijk naar toe. 'Hey Kira.' Hoor ik de vrolijke stem van Caleb zeggen. Sinds wanneer is hij zo blij? Ik pak een stoel. Ik ga erbij zitten. Marit zit over iets gebogen. Yara ligt languit op de bank met haar ogen dicht. Haar mond hangt een beetje open, ze slaapt vast.

'Marit heeft een idee.' Caleb wijst naar het ding waar Marit over gebogen zit. Hij knikt naar Marit als een teken dat ze mag praten. 'Ik dacht vannacht iets.' Begint ze. Ze kucht even om iets harder te kunnen praten. 'Ik dacht dus, de man van de mediatheek had altijd een draagbare radio mee.' Ik knik. Als ik hier zat, hoorde je altijd dat ding.

'Misschien doet hij het wel. Waarschijnlijk niet de plaatselijke radio. Maar misschien andere, bijvoorbeeld die van New York of Los Angeles.' Ik knik. Marit glimlacht, en ze buigt weer over het apparaat. 'Alleen er is een probleem. Ze kijkt naar Caleb. 'Het moet nog opgeladen worden.

'In het rechterkastje in zijn bureau.' Zucht Yara. Ze draait zich om op de bank. Ze heeft een oog open. 'Lekker geslapen?' Vraagt Caleb lachend. 'Alles beter dan met jullie.' Marit loopt naar het bureau van de man. Ik heb geen idee wat zijn naam is. 'Hij zit op slot.' Marit zucht luid. Yara staat op, en ze loopt naar het kastje.

Ik kijk Caleb aan. Wat gaat zij weer doen? Hij haalt zijn schouders op. Opeens hoor ik een luide knal. Yara heeft het kastje open geschopt. Marit kijkt er verrast naar. 'Zo.' Yara gaat op zijn bureau stoel zitten. Ik loop naar Marit. Het kastje is inderdaad perfect opgemaakt. 'Cool.' Zeg ik. Yara knikt. Ze sluit haar ogen weer.

'Ik wist dat hij dat nog had.' Marit haalt met een pruillip haar kauwgom te voorschijn. Ik grinnik, hij pakte altijd dingen van ons af. Ze gaat weer veder in het kastje. Veel dingen legt ze neer op de grond. Ook veel geld. Tientallen euros komen eruit. Ook een telefoon. Ik pak hem op.

Ik zet hem aan. Hij is nog vol! 'Misschien kunnen we hier contact mee maken.' Zegt Yara terwijl ze haar ogen alweer open heeft. 'Sukkel, dat kan niet.' Zegt Caleb. Hij zit op zijn bureau. 'Het enige wat je kan doen met dat ding is selfies maken, of spelletjes spelen.' Yara pakt de telefoon af. Wil ze nu echt selfies gaan maken?

Ze toets iets in. Dan gaat de telefoon over. Marit heeft inmiddels al de oplader te pakken, en ze doet de radio in het stopcontact. 'Ha-' Horen we door de telefoon heen. Daarna is het dood stil. 'Help. Hallo?' Yara klinkt een beetje wanhopig. Opeens laat Yara de telefoon vallen. 'Dat ding is gloeiend heet!' Ze tikt op het rode knopje. Ze heeft opgehangen.

'Wie had je gebeld?' Vraag ik. Yara kijkt op van de telefoon. 'Gewoon het alarmnummer.' Ik kijk naar buiten. 'Als het alarmnummer was, waarom reageerde ze dan met hallo?' Caleb fronst. 'Dat is eigenlijk goed bedacht, Kira.' Marit komt ook naar boven. 'Moet je dit horen!' Ze schuift de radio op het bureau. We luisteren er aandachtig naar.

'Gesinaleerd. Nummer 544. Beller vanuit de school.' Horen we. We kijken elkaar angstig aan. 'Wie was het?' Horen we terug. Een vrouw. Ik heb die stem eerder gehoord. 'Verdachte nummer 1 zit er niet bij.' Ik hoor de vrouw vloeken. 'We moeten een eind aan haar maken.' Caleb kijkt me aan. Haar. Er is een grote kans dat ze mij bedoelen.

'Ik stuur drie teams erop af. Over.' Horen we. Yara staat op. 'We moeten de andere waarschuwen.' Ik pak haar vast. 'We kunnen nergens heen.' Ik kijk om mij heen. 'Hier.' Mompelt Marit. Eigenlijk is het niet zo'n heel slecht idee. 'De telefoon leggen we beneden met bloed. Eten nemen we mee naar boven, en water. Kom!' Ze trekt me mee.

*

'Shawn! Aaliyah! Mediatheek nu!' Ze komen allebei van de bank af. 'Wat is er gebeurd?' Ik pak wat eten. 'Neem zo veel mogelijk water en eten mee. Oh, en slaapspullen!' Ik pak mijn jacket en een mes. De telefoon heb ik in mijn handen. 'Wat ga jij doen?' Shawn ziet dat ik het mes in mijn hand heb. 'Ik moet nog even iets afhandelen.' Ik loop de deur weer uit, naar de hoofdingang.

Ze hebben het zeil er weer opgehangen, maar de deuren zijn open. Zo hoeven ze er niet naar binnen te slaan. Ik leg de telefoon op de grond. Ga ik dit echt doen? Ik wil dit helemaal niet. Ik wil niet weer in mijn oude problemen terug vallen. Kom op, doe dit voor de andere.

Ik denk niet veder na, en ik zet het mes op mijn pols. Ik kreun als ik de punt in mijn huid voel. Ik druk door, een streep bloed verschijnt op mijn arm. Ik piep van de pijn, dit doet echt zeer. Het bloed druppelt langzaam op de grond. Ik ben hier niet trots op. Ik houd mijn jasje op de wond. Die maak ik straks wel schoon. Ik pak het ehbo kitje van de lerarenkamer tafeltje. Ook pak ik mijn geweer. De rest wordt waarschijnlijk meegenomen.

Ik begin te rennen. Ik heb zo'n gevoel dat ze elk moment kunnen binnenstormen. Mijn handen zijn overvol. Mijn wond begint te prikken. Een traan verlaat mijn ooghoek. Sinds wanneer doet dit zo zeer? Het bloedt stroomt over mijn kleding. Dat is echt ranzig, net mijn nieuwe kleren. Op de eerste verdieping kom ik Nash tegen. 'Je ziet wit. Is dat bloed?' Hij pakt mijn arm vast. Hij bekijkt al traplopend wat er aan de hand is.

'Ik moest ze afleiden?' Nash gaat met zijn vinger over mijn littekens. 'Je was net clean.' Zegt hij zacht. Ik ruk mijn arm uit zijn hand. 'Ik heb het voor jullie gedaan, oké? Stop met mijn vader te spelen.' Nash zucht, en loopt achter mij aan.

De loop de deur door. Ik gooi alle spullen in een hoekje. Ik pak de ehbo kit. Ik maak hem open, en ik verzorg mijn wond. Ik heb mezelf veel te diep gesneden. Kan gebeuren. Ik kijk even op. Shawn en Nash zijn de deur aan het dichtmaken. Sam kijkt me raar aan. Yara, Caleb en Aaliyah zijn aan het praten. Marit zit nog steeds bij het bureautje.

'Gaat het?' Vraagt ze, doelend op mijn wond. 'Het is niet de eerste keer.' Mompel ik, terwijl ik mijn pols verbindt. 'Ik hoop zo dat we hier levend uitkomen.' Zegt ze ineens. Ik frons. 'Ik hoop dat ik mijn zus nog een keer zie.' Zegt ze terwijl ze haar ketting vast pakt. 'Ze lag in het ziekenhuis hier ver vandaan.' Ik knik. Het is vast nog moeilijker om te weten dat je geliefden nog leven. 'Waar is jou familie?' Vraagt ze zacht. Ik doe de kit dicht. 'Mijn ouders zijn dood, en mijn broertje is hier overleden. Mijn andere broer zal ook wel dood zijn.' Ik kijk naar beneden.

'Niet getreurd, Kira. Wij zijn nu je familie.' Ik glimlach.

Freakish- Shawn Mendes (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu