Ik liep door een soort oerwoud, alles had een paarsige schijn. Ik keek om me heen en merkte dat er aan alle bomen schilderijtjes en foto’s hingen. Het was een droom dus alles kon dacht ik bij mezelf. Ik keek beter naar de bomen en zag dat het helemaal geen bomen waren maar reusachtige paddenstoelen en zwammen. Langzaam wandelde ik op de giganten af en zag mijzelf in de lijstjes hangen, ik als ik een baby was, ik als kleuter, als zevenjarig kind en ga zo maar voort, ik draaide me langzaam om en zag dat er overal foto’s van mij hangen. Ik moet zeggen dat ik versteld stond en tot mijn kruin rood werd. Dit was echt gênant, zelfs in een droom. Ik bleef staren en merkte niet dat er een twee tal kleine wezens op mij afkwamen. Één van de twee zei ‘Hoemph’ en ik schrok op. Ze waren kleiner dan mij waardoor ik het gevoel kreeg dat ik een reus was in een nog groter reuzenwoud. Ik staarde de twee wezens aan, hun haar stond recht overeind in pieken en hadden een felle kleur, bij de ene was het fel groen met een mossige ondertoon en de andere een fel lila kleur met een paarse ondertoon, hun ogen waren rond en groot en hadden dezelfde kleur als hun haar. Het vreemdste aan deze wezens was hun lichaam en kleren, aan de ene kant waren ze heel mollig en rond maar aan de andere kant waren de wezens toch sierlijk en ik vermoed dat dit door hun kleren kwam. Bij de ene was het mosgroen en bij de andere donkerpaars. Er zaten veel tierelantijntjes aan de stof maar aan de andere kant ook veel opgenaaide stukken stof die soms niet helemaal bij de kleur pasten. Ik glimlachte twijfelend naar de twee niet wetende of ze nu goeie of slechte bedoelingen hadden met mij. De gene die ‘Hoemph’ had gezegd pakte me bij de hand terwijl het andere wezentje achter mij liep. Ik keek constant achterom en ze lachte vriendelijk dus ik ontspande mijn lichaam en liep mee. Niet veel later waren we in wat leek een dorpje al u wel ik nog nooit zulke huisjes had gezien, ze waren volledig rond met mosgroen, bordeauxrood en lila kleuren. De deurtjes waren rond, de raampjes waren rond, de schoorsteentjes waar roze schuimpjes uit leken te kolken waren rond, echt alles. Er stond een soort muur rond het dorpje en toen ik die aanraakte kon ik hem gewoon induwen, het leek wel van champignon gemaakt. Ik haalde mijn schouders op, dit was toch maar een droom en in dromen kan echt van alles gebeuren. Plotseling staakte alle wezentjes met wat ze aan het doen waren en keken me nieuwsgierig aan. Ik keek uiteraard even nieuwsgierig terug, ze waren echt grappig. Er liepen duidelijk ook kinderen bij want sommige waren een stuk kleiner en hadden appelrode wangetjes en super schattige mooie kleren aan maar ook weer met opgelapte stukken stof erop. Ondertussen was er nog niks gezegd wat mij niet zo heel veel uitmaakte want waarschijnlijk kon ik ze toch niet verstaan.
Ik liep hand in hand met de twee eerste die ik had ontmoet duidelijk naar de kern van het dorp. Daar waren er een soort van kasseien, maar dan met een crèmige kleur in een ronde vorm en in het midden een eindje van de grond hing een lichtgevende ketting, er kwam een fel blauwe gloed van af en ik kon mijn ogen er niet vanaf houden, zo prachtig was het sieraad. Aan de rand van de cirkelvormige kasseien bleef ik staan want iedereen deed het en toen werd er gesproken door een klein wezentje met een machtige stem. ‘Beste Humphienen, zoals jullie zien is zij in ons midden.’ Ik dacht bij mezelf, natuurlijk kan ik ze verstaan, het is immers mijn droom. De woordvoerder ging verder ‘Het is vandaag zowel een voorspoedige dag als een dag met veel verdriet.’ Alle Humphienen keken mij aan en ik moest lachen omdat ze er toch echt wel schattig uitzagen. Dezelfde twee wezentjes trokken mij een van de ronde hutjes binnen en de één zei ‘Hoemph hup hup’ Nu had ik gekeken wie dat zei en dat was blijkbaar degene met het paarse haar nu pas bedacht ik dat ‘Hoemph’ een naam was. Hij liep snel een andere ronde kamer in en kwam terug met een prachtige paarse jurk. Het mannetje maakte een gebaar naar de ander om haar aandacht te trekken en zei ‘Dephina, paars?’. Het wezentje knikte en nam de mooie paarse jurk aan, ik moest een paar keer kijken, zij paste dat toch niet, daar was ze veel te mollig voor en onverwacht dacht ik aan Silvey en hoe dik dat zij wel niet was. De jurk veranderde van het mooie paars na lelijk zwart terwijl die gedachte in me opkwamen. Ik keek er beduusd naar, zou dat door mij komen? Ik deed de jurk aan die tot iets boven mijn knieën viel. Ondanks de zwarte kleur vond ik hem nog steeds prachtig. Ik kreeg een flashback over een keer dat ik Silvey had uitgelachen met haar stroblonde haar, ik kreeg een steek in mijn buik want nu pas besefte ik dat het niet aardig was. Een moment later werd de jurk weer mooi paars, ik wist niet waar al die gedachte vandaan kwamen, ik had het dikke meisje nooit gemogen en toch kreeg ik spijt dat ik haar had uitgelachen, echt iets vreemd. Dit is maar een droom, daarom gebeuren er zulke rare dingen. Dephina zette me op een stoel neer en had blijkbaar niet gemerkt dat de jurk van kleur veranderd was. Ik kreeg poeder en lippenstift op mijn gezicht gesmeerd. Hier was ik echter grondig op tegen, smerig goedje op mijn gezicht moest niet hoor. Nu echter liet ik het vrouwtje doen want ik wilde ze niet teleurstellen, nog zo’n rare gedacht. Het heeft me nooit eerder een barst gescheeld of ik iemand teleurstel die ik pas ken. Ik werd door de twee Humphienen naar buiten geloodst en vroeg onverschillig ‘Waar zijn we eigenlijk?’ Al die tijd was er niks gezegd, wat moest ik ook zeggen. De kleine Humphien keek mij medelevend aan en zei ‘We zijn in ‘Phianezwam.’ Wauw daar had ik nog nooit van gehoord, misschien toch best maar opletten bij aardrijkskunde. Iedereen joelde en juichte toen ze mij zagen, ik was duidelijk zeer geliefd. Er werd blijkbaar ter eren van mij een groot feest gehouden want in de tijd dat ik in het ronde hutje zat was er buiten een heel buffet klaar op een ronde tafel met allemaal lekkernijen, niet alleen hartige maar ook zoete hapjes. Er werd muziek gespeeld en iedereen keek afwachtend naar mij. ’Je moet zeggen dat het feest mag beginnen.’ Ik keek naar Dephina die naast mij stond en bemoedigend glimlachten. ‘Het feest mag beginnen’ riep ik door heel het dorpje heen en nu was iedereen los gebarsten, het was echt geweldig, iedereen was blij en lachte, danste en feestte. Ik stond aan de kant naar het schouwspel te kijken en overdacht wat er allemaal in mijn droom was gebeurt. Ik heb echt een rijke droomfantasie zeg, nooit geweten. Het kleine wezentje met de machtige stem boog voor mij en zei ‘Ik, heer der Humphienen, ook bekend als Goran, vraag u ten dans oh edele juffrouwe’ Ik glimlachte want wat waren ze toch schattig. Hij was zeker twee koppen kleiner dan mij maar was hier blijkbaar wel de baas.
Nadat we gedanst hadden schonk hij een groen goedje voor mij in, in iets dat een beker moest voorstellen, het was weeral mooi rond. Ik nam het aan maar durfde niet goed te drinken, de beker was gemaakt van iets dat leek op diamant. Hij had ook zo’n mok vast en hief die zo hoog als zijn korte armpjes maar konden de beker boven zijn hoofd op. De muziek verstomde en iedereen draaide zich naar hem om. Hij grijnsde en hief zijn beker nog een klein stukje hoger op waardoor iedereen die een beker vast had hem volgde, en ik uiteraard ook. Hij zei ‘Op Liezianne, onze nieuwe prinses, en misschien toekomstige koningin.’. één moment lang vroeg ik me af wie deze mysterieuze Liezianne was. Het volgende moment echter dacht ik oh nee, nee nee deze mannetjes mogen mij niet bedoelen, ik heb een leven. Ik moet binnenkort naar de middelbare school. Ik wil nieuwe coole vrienden maken. Bovendien was mijn naam Lies en niet Liezianne al u wel ik dat wel iets vond hebben. Alle wezentjes riepen ‘op Liezianne’ en terwijl ze dat deden en ik aan mijn middelbare school dacht kregen vele van hun opgelapte stukken erbij op hun kleren. Ze leken het zelf niet door te hebben maar ik zag duidelijk een verschil. Het zag er niet echt netjes uit.
Later op de avond werd het rustiger, wat me opviel was dat niet alle kleine Humphienen naar bed gingen maar juiste de wat grotere. Wat me ook opviel was dat niemand ook maar met een voet de ronde kassei achtige dingen raakte. Zelf dacht ik dat het waarschijnlijk een bescherming was voor de mooie ketting die in het midden zijn blauwe gloed uitstraalde. Het maakte me nieuwsgierig. Uiteindelijk waren alleen nog mijn twee ‘begeleiders’ wakker en Goran de kleine leider. Goran riep mij en ik draaide me om. Blijkbaar heb ik een half uur naar de ketting lopen staren want hij zei ‘Je kan blijven kijken wat je wil, die ketting is voor dé grote gebeurtenis en gaat niet eerder van zijn plaats.’ Ik glimlachte want ik wist dat hij het niet onaardig bedoelde. Ik zei ‘Het is wel iets heel bijzonders eh’. Het kleine wezentje kwam naast me staan en zuchtte diep .’Ja, het is een heel erg bijzonder sieraad’ Het is al twaalfduizend jaar in ons bezit. Wauw dat is wel even dacht ik bij mezelf.
‘Twaalfduizend jaar was onze eeuwige koningin geboren. Het was groot feest door heel het land heen. Maar toen het meisje de leeftijd van één jaar bereikte werd ze gruwelijk uit ons midden weggenomen. De ketting bleef echter achter. De ketting hoorde bij haar want hij was niet geschonken maar nadat ze één dag oud was begon ze met haar handjes ronde bewegingen te maken en verscheen de ketting. Het was het machtigste voorwerp van heel onze wereld. Ze werd ergens anders opgevoed. Het meisje werd geliefd maar kreeg gevoelens en gedachtes die niet horen, niet kunnen. De toekomstige koningin bleef diep in haat hart een goeie vrouw maar maakte vele verkeerde beslissingen. Elke keer als onze eeuwige koningin een verkeerde beslissing maakt dan worden wij grijzer en krijgen we minder hoop. Niemand is sinds die dag meer aan de ketting gekomen en hij hangt daar dus al twaalfduizend lange jaren. Een gemiddelde Humphien word zo’n duizend jaar oud.’
Ik dacht bij mezelf, nou dat zijn ook genoeg jaartjes. ‘Waarom hebben jullie de eeuwige koningin nooit terug gehaalt?’ vroeg Lies twijfelend. ‘Oh dat hebben we zeker geprobeerd, maar je moet weten dat het voor ons Humphienen onmogelijk is om de mensenwereld te betreden.’ Er viel een lange stilte totdat hij uiteindelijk zei ‘Nu hebben we genoeg gekletst, hup hup naar bed.’ Hoemph kwam aanwaggelen en greep mijn hand waar ik onbewust toch dankbaar voor was. Nu wist ik zeker dat ik niet buiten ergens moest slapen, er werd voor me gezorgd. Dephina pakte mijn andere hand vast en samen liepen we het ronde hutje binnen waar ik de paarse jurk had gekregen. Dephina klapte in haar handen en maakte een aparte beweging met haar polsen. De jurk was verdwenen en ik stond in een hemelblauwtopje met een grasgroene broek te kijken naar mezelf. Dit was even iets nieuws. Maar ach dromen zijn helaas bedrog, ik vond het wel gezellig. Dephina vlechte mijn haar in en leidde me naar een slaapkamer. Langs de buitenkant zag het hutje er bijzonder klein uit maar binnen was er gelukkig veel ruimte. Ik mocht in een twee persoonshemelbed liggen. Er lagen dikke donsdekens en ik kroop erin. Ik was Dephina en Hoemph en dankbaar dat ik bij hun mocht logeren in dit bed. Ze wenste me beide welterusten en ik wenste hun dan weer een goede nachtrust. Ik sloot mijn ogen en glimlachte gelukzalig tot ik ineens een hoog gekrijs hoorde.
----------------------------------------
jeeeeeeej, 99 (dus bijna 100) lezers :D, je mag altijd comments geven als je vragen of opmerkingen heb en votes zijn ook van harte welkom
JE LEEST
De eeuwige koningin
FantasyLies is een doodnormale tiener die na de zomervakantie voor het eerst naar het middelbaar gaat. De laatste schooldag van de lagere school breekt aan en vol verwachting begint de zomervakantie maar dan besluiten haar ouders ineens dat ze moet gaan lo...