Hoofdstuk 17

5 2 0
                                    


Het zweet plakte aan mijn voorhoofd. Het laaste stukje de heuvel op fietsen was erg lastig. Het meisje achter op mijn bagagedrager was in slaap gevallen en ze voelde net zo warm aan als ik, maar ze rilde alsof ze het enorm koud was.

Ik probeerde mijn fiets goed in evenwicht te houden, zodat ze er niet af zou vallen.

Het was een hele klus geweest om haar de school mee uit te nemen. Maar het was gelukt! Ik had verteld dat ze mijn nichtje was en naar mijn school was gekomen om me te zoeken. Ze was ziek, had ik gezegd en ze moest verzorgd worden. Haar ouders waren alleen niet thuis en ze was van haar school naar mijn school gelopen om verzorgd te worden.

De concierge had bedenkelijk gekeken. Ik had Lea mijn jas aangetrokken, zodat haar gezicht kon verschuilen in de capuchon. Toen ik vertelde dat het misschien besmettelijk was, deed de man verschrikt een paar stappen achteruit en wuifde met zijn handen dat ik eerder naar huis mocht gaan. Als het meisje maar uit de school verdween, want hij wilde niet onnodig een virus de school in brengen.

Dus nu zat Lea bij mij achterop. Haar hoofd leunde tegen mijn rug.

Het water uit de verwarming had haar waarschijnlijk ziek gemaakt. Ik moest de AVOVA bereiken, misschien hadden ze medicijnen voor dit kind.

We waren er. Voorzichtig stapte ik van mijn fiets. Ik hield Lea vast, zodat ze niet voorover klapte, nu mijn rug niet meer als hoofdsteun diende.

'Lea, we zijn er. Kom je moet wakker worden'

'Hmm...', kreunde het meisje, 'Waar ben ik?'

Ze knipperde tegen het felle zonlicht in.

'We zijn bij mijn huis. Hier ben je veilig'

Ik hielp haar van mijn fiets af te komen. Misschien wist Lauren wel een goed middeltje, zodat Lea beter zou worden.

Slaapdronken liep Lea een kant uit, terwijl ik mijn fiets tegen de muur zette. Ik moest het haastig afsluiten, want ik zag Lea naar de muur toewaggelen. Ze zag waarschijnlijk geen hand voor ogen in het felle licht als een gemanifesteerd meisje.

Ik voorkwam net op tijd dat ze tegen de bakstenen muur opbotste.

'Kom we gaan naar binnen. Wil je misschien nog wat drinken?'

Lea likte langs haar lippen, die er droog uitzagen. Ze knikte.

Zodra we binnen waren, leidde ik haar naar de bank in de woonkamer. Ze mompelde en kreunde iets, toen ze zich als een bolletje oprolde op de bank.

In de keuken deed ik wat water in een glas. In een van de kastjes lagen ook pijstillers wist ik.

'Wat doe je?', zei Dean die de keuken ik kwam lopen. Ik schrok en liet een pan, die ik net in mijn handen had, op de vloer kletteren.

'Ik zoek de pijnstillers ', zei ik verbeten. De pan was op mijn voet gevallen.

'Heb je weer last van je beenwond?'

Dean raapte ondertussen de pan op en stopte het ding weer terug op z'n plek.

'Nee, hoor, die is al aardig genezen. Ik heb de pijnstillers nodig voor een Fonkelingmeisje.'

'Oooh'

Even daarna zei hij het opnieuw, maar nu met een andere klank in zijn stem.

'O?'

Dean was even stil. Hij keek bedenkelijk.

'Wie dan?'

'Ze heet Lea en ze ligt op de bank. Ik ben haar in een afgesloten gang op school tegen gekomen.'

Blue SkinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu