9: Het bestaan van buitenoordse wezens

16 2 0
                                    

Ik werd wakker met een knorrende maag en een droge mond. Het was plots heel licht, een enorm contrast met de duistere dromen waar ik vandaan kwam. De zon stond al bovenaan de hemel. Ik had heel lang geslapen. Alle wezens die 's nachts voorbij waren gekomen hadden me niet gewekt uit mijn krankzinnige nachtmerries. Ik voelde dat er iets niet klopte met mijn hersenen. Ik was verward. Mijn geest was aangetast. De Duivel had er mee geknoeid.

De Duivel.

Was het echt geweest? Nee dat kan niet, het was maar een droom! Maar toch was die droom het enigste dat kon verklaren waarom ik hier was. Stel je voor! De Duivel had me op één of andere manier naar een andere wereld gebracht, als een soort van smerige list. Maar waarom? Gewoon omdat de Duivel de Duivel was? Gewoon om gemeen en boosaardig te zijn? Of was er een reden?

Had ik dan ooit, in een verleden dat ik me niet kon herinneren, een overeenkomst met de Duivel gesloten?

Misschien is het gewoon een misverstand. Misschien heeft de Duivel zich wel vergist en heeft hij... zij, de verkeerde sterveling naar een andere wereld verbannenDe Duivel noemde me de hele tijd "Adam", maar ik ben Adam niet. Ze negeerde me toen ik zei dat ik Adam niet was, maar zo weet ze misschien ook niet wie ik wel ben. Het kan toch? Als ze nog eens opduikt vertel ik haar gewoon nog eens hoe ik echt heet, misschien lost het dan zichzelf op.

Maar... het is waarschijnlijk toch maar gewoon een droom. Misschien zit er hier wel iets vreemd in de atmosfeer waardoor mijn dromen vreemder en levendiger zijn dan normaal. Straks begin ik nog te hallucineren.

De boomtak lag nog steeds in mijn handen. Ik had het nooit los gelaten. Ik stond recht. Vanaf vandaag was deze tak mijn wandelstok. Ik stond op en keek om me heen. Uit de bomen rondom me leidde ik af waar het vreemde huis stond. Ik besloot om terug te gaan. Wat zou ik anders doen? Verder door de wildernis dwalen? Toen ik bij het huis kwam zag ik dat de driewieler er niet meer stond. Ik keek naar het kanaal - of was het een straat? - en ik leidde af dat ze waren weggereden. Ik kon enkel raden waarom.

Wil dat dan zeggen dat het huis nu leeg is?

Ik kon niet zeker zijn. Ik geloofde dat er drie buitenaardse wezens in de woning leefden. Ze pasten zeker alle drie in de driewieler. Ik had de binnenkant van het ding gisteren niet goed bekeken maar ik wist wel dat het vooraan twee plaatsen had en dat het achteraan ook nog ruimte had.

Zouden ze zijn weggegaan vanwege mij?

Het was een willekeurige gedachte die ik plots had. Het maakte me eigenlijk een beetje droevig. Dan zouden ze me volledig verkeerd begrepen hebben. Dan zouden ze me niet leuk vinden. Dan zou ik weer alleen zijn. Ik hoopte dat het niet het geval was. Ik wou een tweede kans. Een tweede ontmoeting die hopelijk niet zo misliep zoals de vorige keer.

Ik hoorde niets. Rondom de woning was het stil. Er was niemand. Ik besloot om dan maar eens een kijkje in het huis te nemen. Maar al snel ondervond ik dat zowel de voordeur als achterdeur op slot waren. Ik wist niet hoe ze op slot waren gedaan vermits de deuren geen sleutelgaten of hendels hadden, maar ik kreeg geen van beide luiken in beweging. Jammer. Mijn blik dwaalde af naar de garage. Die poort stond nu open. Ik had gisteren niet ingezien dat er een mechanisme was om het open te houden.

Waarom zouden ze weggaan en de poort zomaar openlaten?

Ik vond het vreemd. Zeker als ze wisten dat er een wezen van een andere planeet kon binnensluipen. Of wisten ze dat wel? Begrepen ze het wel? Dit deed me dan weer nadenken over hoe ze mijn bestaan zouden opvatten. Zouden ze begrepen hebben dat ik niet van deze planeet was? Begrepen ze wat planeten waren, en begrepen ze dat er andere werelden bestonden? Of bedachten ze een logischere verklaring voor mij, zoals mensen zouden doen? Misschien konden ze het gewoon niet bevatten. Misschien bedachten ze liever goddelijke of bovennatuurlijke verklaringen zoals de de oude middeleeuwers zouden doen. Misschien dachten ze dat ik een monster was. Of een demon, of één of andere boze geest. Of misschien dachten ze gewoon dat ik een wild dier was, eenje dat ze nog niet kenden? Was ik zoals Bigfoot voor hen? Was ik een Loch Ness monster? Of misschien waren ze juist te rationeel. Misschien twijfelden ze aan zichzelf, dachten ze dat ze gek waren, dat het een droom was of dat ze gehallucineerd hadden. Vanuit hun standpunt is dat misschien geloofwaardiger en realistischer dan mijn bestaan. Nu dat ik er over nadacht besefte ik ook dat maar één buitenaards wezen me echt gezien had. Enkel de muzikant had mij gezien. De anderen kwamen pas achteraf aangelopen. De muzikant moet hen over mij verteld hebben, maar zij hadden me zelf niet gezien. Ik vroeg me af...

Buitenoords (geschrapt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu