hoofdstuk 18

44 7 0
                                    

Ze stonden nu aan het kasteel van Ivar. Op 1 of andere manier moesten ze zien binnen te geraken. Ze keken allebei goed rond zich. Louis Vond een luik in de grond. Beide wisten ze niet of het veilig was maar ze namen het risico toch maar. Klaar met hun zwaarden liepen ze de kelder in. Het was een oud verlaten stuk. Waarschijnlijk was niemand hier in jaren geweest. Zo stil als ze konden slopen ze naar de deur. Via het sleutelgat keken ze of alles veilig was. Er liep niemand. Ze deden voorzichtig de deur open. Hij piepte een beetje. Hopelijk hoorde niemand hen. Ze liepen verder. Louis aan liep voorop. Hij vond dat Hij Lena moest beschermen. Opeens dook Louis achter een muur en nam Lena via haar arm mee. "Hé wat gebeurt er " vroeg Lena. Zonder een woord te zeggen wees hij naar 1 van de bewakers. Louis kon de tijd niet stil zetten want dat zou de koning misschien merken. Ze gingen moeten vechten. Ze slopen achter de bewaker aan. Met een korte beweging sloeg Louis de bewaker neer. Hij was dood. Louis wou nooit iemand doden dat was het laatste wat hij wou. Maar soms was het nodig. Hij zei in de vluchte sorry aan het levensloos lichaam en ging verder.

Ze kwamen aan de trap die hen naar de eerste verdieping moest leiden. De koning zat op de 3de dus ze hadden nog wat werk te doen. Zo stil als ze maar konden liepen ze de trap op. Bovenaan stonden 2 bewakers. Ze gingen elk 1 doden. "Op mijn teken" fluisterde Louis. "3 2 1 nu" ze holden de trap op en staken hun zwaarden in de rug van de bewakers. Lena kon wel huilen. Wat had ze deze man aangedaan. Louis was er ook van aangedaan. Samen zochten ze een manier om het moorden te stoppen. Lena had een plan. Wat als ze nu eens de pakken van de bewakers aandeden. Dan konden ze hen niet vermoorden en moesten zij ook niemand vermoorden. Dan dachten ze dat Lena & Louis echte bewakers zijn. Zo gezegd zo gedaan. Snel verwisselende ze hun kleren. Ze gaven de dode bewakers een laken en verstopten de lichamen in een kamer dat ze via waren binnen gekomen. Zorgeloos konden ze alle verdiepingen aflopen. Ze waren nu aangekomen bij de kamer van de koning. Louis klopte aan. Hij hield Lena haar hand vast. Toen de deur open ging liet hij vlug los. Misschien ging iemand het raar vinden. De koning liet hen binnen. "Zo wat is er aan de hand met mijn 2 bewakers". Louis en Lena deden hun maskers af. Ze schrokken zich rot.

In My Dreams ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu