Hoofdstuk 4

1.3K 58 4
                                    

Veer POV:

Het geluid van vogels die fluiten in de ochtend maakt me wakker. Ik voel meteen een glimlach opkomen. Het is raar. Hij doet iets met me wat niemand ooit met me heeft gedaan. Hij is speciaal. Hij is anders, totaal anders. Ik heb ook het gevoel dat hij niet helemaal is wat ik denk dat hij is. Maar dat maakt het wel spannender. Ik wil meer van hem weten. Ik wil meer van hem. Ik ga rechtop op mijn bed zitten en zucht diep. Dan sta ik op en kleed me om. Iris en Robin worden wakker. 'Jij bent vroeg', zegt Iris. 'Hoe zou dat nou komen', zegt Robin. 'Jaja, schiet nou op', zeg ik. 'Doe rustig, het is pas 11 uur', zegt Iris. 'Koooom', zeg ik. Robin en Iris staan met moeite op en kleden zich om. We lopen naar beneden om te ontbijten. Ik eet brood met ei en kaas en drink chocolademelk. Daarna gaan we naar boven om onze tanden te poetsen en ons op te maken. 'Gaan jullie nog iets doen?', vraag ik. 'Ik heb een familiefeest', zegt Robin. 'Ik moet naar de tandarts, echt geweldig', zegt Iris. 'We willen wel alle details weten hé', zegt Robin. 'Jaja', lach ik. 'Hoe ver is het parkje vanaf hier?', vraag ik. 'Denk 15 minuten lopen', zegt Iris. 'Oké, dan ga ik zo weg', zeg ik. 'Ik moet dan ook gaan ', zegt Robin. 'Oké', zegt Iris. 'Kunnen we een stukje samen lopen', zeg ik. 'Nee, ik moet de andere kant op', zegt Robin. 'Ohw, oké', zeg ik. We gaan op de bank zitten. Ik begin te dagdromen. Ik en Kaj. Die zoenen. We zitten op het bankje en dan gebeurt het. Het is Robin die me uit mijn dagdroom haalt. 'Watt', zeg ik. 'Het is kwart voor 2', zegt Robin. 'O', zeg ik. Snel geef ik Robin en Iris een knuffel. Robin en ik doen onze schoenen aan, pakken onze koffers en stappen naar buiten. 'Doei', roep ik. Ik loop weg, de linker kant op. Hij zal me waarschijnlijk raar aankijken met me koffer. But i don't care. Ik kijk op mijn telefoon. Shit. Ik ben te laat. Gelukkig ben ik er wel al bijna. Ik zie hem van een afstandje zitten op een bankje. Ik loop naar hem toe. 'Heeyy', zeg ik. Hij kijkt me raar aan en zegt niks. Shit. Dat is hem niet. Wauw, dat faalt. Snel loop ik door. Ik loop naar links en zie weer iemamd op een bankje zitten. Ik loop er voorzichtig op af. 'Heyy', roept hij. Ik ben opgelucht. Het is hem. 'Heey', zeg ik terug. 'Ga je ergens naartoe ofzo', zegt hij en hij wijst naar mijn koffer. 'Ik kom van een vriendin', zeg ik en ik ga naast hem zitten. 'Oh, was het gezellig?', vraagt hij. 'Ja, heel erg, we waren er vrijdag al', zeg ik. 'Moet je dan niet naar huis? Je ouders zullen je wel missen', zegt hij. Ik kijk naar de grond. Mijn ouders geven niet eens om mij, maar dat lijkt me niet nodig om te zeggen. 'Thuis is het nu niet zo gezellig', zeg ik, maar krijg meteen spijt. Het is logisch dat hij dan doorvraagt. 'Waarom?', vraagt hij. 'Mijn ouders hebben continu ruzie...', zeg ik. 'Dat is klote', zegt hij en hij legt een arm om me heen. 'Het liefst ben ik niet thuis, het liefst ben ik bij vrienden en als ik dan naar huis ga is het zo'n hell', zeg ik. 'Heb je geen broers of zussen?', vraagt hij. 'Nee, ben helemaal alleen', zeg ik. 'Dat is niet waar, je hebt je vrienden en mij', zegt hij. Toen hij en mij zei kreeg ik kriebels in mijn buik. 'Heb jij een broer ofzo?', vraag ik. 'Ja, hij is 2 jaar ouder dan ik en heet Jason', zegt hij. 'Leuk, woon jij ook nog bij je ouders?', vraag ik. 'Nee, wij wonen samen in een appartement', zegt hij. Ik knik. Opeens word het heel erg bewolkt en ik tril helemaal van de kou. Maar ik wil helemaal nog niet naar huis. Niet naar mijn ouders. 'Heb je het koud?', vraagt hij. Ik knik. 'Het is ijskoud', zeg ik. 'We kunnen naar mijn appartement?', zeg hij vragend. 'Is goed, maar dan wil ik wel mijn koffer thuis brengen', zeg ik. 'Is goed, kom maar mee', zegt hij. Hij loopt naar zijn scooter en loopt met zijn scooter aan de hand naast mij. We lopen naar mijn huis. Ik doe de deur open. Je hoort mijn moeder weer schreeuwen tegen mijn vader. Ik zet snel de koffer in mijn huis en doe dan de deur dicht. Kaj zit al op zijn scooter. 'Kom maar achterop', zegt hij. Ik ga achterop zijn scooter zitten en hij rijd weg. We zijn ongeveer 15 minuten onderweg als we bij een paar appartementen komen. 'Hier is het', zegt Kaj. Ik stap af en kijk om me heen. Echt zo'n buitenwijk. Beetje griezelig. Hij doet zijn scooter op slot en loopt naar de ingang van de flats. Hij loopt naar de tweede etage en dan naar links. Ik volg hem. Bij nummer 27 loopt hij naar binnen. De deur was gewoon open. Ik loop achter hem aan. De woonkamer is één grote tering zooi. 'Sorry voor de troep', zegt hij. 'Maakt niet uit', zeg ik. Hij maakt de bank vrij en gaat zitten. Ik ga naast hem zitten. Hij is zo leuk. Pure perfectie. Hij doet een arm om me heen. We kijken elkaar aan. Die lieve blik in zijn ogen. De spanning nu tussen ons. De dwang om nu te zoenen. Hij beweegt zijn hoofd langzaam naar de mijne. Zijn lippen raken de mijne bijna aan. Hij wacht op een bevestiging dat ik het wil. En ja ik wil het. Ik druk mijn lippen zachtjes op de zijne. Oh zijn lippen. Zijn lippen. Ik wil meer. Ik wil hem. Ik doe mijn mond een beetje open en zijn tong komt in mijn mond en mijn tong in zijn mond. Ik draai langzaam rondjes om zijn tong. Hij duwd me zachtjes naar achter zodat ik op de bank lig. Hij is goed. Heel goed. 'Zozo broertje, je bent lekker bezig', hoor ik iemand zeggen. Ik schrik op. 'Je liet me schrikken man', zegt Kaj. 'Stel je me niet even voor', zegt hij. 'Dit is Veer, Veer dit is Jason mijn broer', zegt Kaj. 'Leuke chick hoor', zegt Jason grijnzend en hij loopt een kamer in. 'Sorry', zegt Kaj. 'Maakt niet uit', zeg ik. Ik ben er niet bij met mijn hoofd. Ik zoen hem zomaar, we hebben nog niks. Ik word gebeld. Het is mijn moeder.

Veer: 'Wat.'

Veer's moeder: 'Waar blijf je, het eten word koud.'

Veer: 'Ik kom eraan, ben er in een kwartiertje.'

Ik hang op en zucht. Ik kijk Kaj aan. 'Moet je naar huis?', vraagt hij. Ik knik. 'Ik breng je wel',

zegt hij. We lopen zijn appartement uit en naar de begane grond. ik loop de flat uit en Kaj haalt zijn scooter. Ik ga achterop zitten en we rijden weg. Ik houd hem goed vast en laat mijn hoofd op zijn rug rusten. We zijn snel bij mijn huis ik stap af. 'Ehhh, ik vond het leuk', zeg ik. 'Ik ook', zegt Kaj. 'We appen wel', zeg ik en ik geef hem een knuffel. 'Bye babe', zegt hij. 'Doeii', zeg ik. Ik doe de deur open, zwaai nog even en loop dan mijn huis in.

Comment, vote, share

~Don't be a ghost reader~

Hard things, b brave storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu